Julia Ward Howe, activiste en lobbyiste voor Moederdag
Julia Ward Howe was een liefhebbende vrouw en moeder, bekend als schrijfster, dichteres, toneelschrijfster, essayiste, schrijfster van reisverhalen, reformiste, feministe en een goede redenaarste die beroemd werd als schrijfster van het Burgeroorlog Lied 'The Battle Hymn of the Republic’. Daarnaast zal ze altijd worden gerespecteerd voor de bijdrage die ze geleverd heeft aan het schenken van waardigheid aan vrouwen en het moederschap. Zo was zij de allereerste vrouw die vocht voor de officiële viering van Moederdag in de Verenigde Staten.
Julia Ward Howe heeft gedurende haar leven onvermoeibaar gestreden voor gerechtigheid voor de vrouw. Ze vocht agressief voor het vrouwenkiesrecht en voerde harde campagnes om vrouwen te bevrijden van de traditionele grenzen in het huishouden. Hierbij nam zij ook het initiatief voor een nationale Moederdag in de Verenigde Staten.
De jeugd van Julia Ward Howe
Julia Ward Howe werd geboren in New York City op 27 mei 1819 als derde van de zes kinderen van Julia Rush Cutler en Samuel Ward.
Julia verloor haar moeder toen ze nog maar vijf jaar oud was en daardoor kwam ze onder de druk van haar beschermende en religieuze vader te staan. Desondanks dat was er ook veel plezier en gezelligheid binnen het gezin. Haar vader was een rijke bankier en dat bood haar wel de kans om Frans, Italiaans, Duits, Latijn en Grieks te leren. Daarnaast volgde ze ook lessen in literatuur, wetenschap en wiskunde en deed ze vanaf haar zestiende aan zelfstudie. Ondertussen was Julia populair geworden vanwege haar mooie uiterlijk en honingzoete stem.
In 1839 werd Julia geconfronteerd met de dood van haar vader en het opeenvolgende overlijden van haar broer en schoonzus. Door deze persoonlijke tragedies zocht ze troost in de religie.
Julia Ward Howe startte haar carrière als schrijfster op 20-jarige leeftijd door literaire kritiek en een theologische recensie te schrijven die anoniem in de New York Times werden gepubliceerd.
Het getrouwde leven van Julia Ward Howe
Tijdens een van haar bezoeken aan het ’New England Institute for the Blind’ (later ‘The Perkins Institue’) ontmoette Julia Samuel Gridley Howe, een reformist die actief was in de anti-slavernijbeweging. Hij was de leermeester van Laura Bridgman, een hoogbegaafde blinde en doofstomme studente. Julia was enorm onder de indruk van Samuel, ook al was hij achttien jaar ouder dan haar en meervoudig gehandicapt. Ondanks enkele twijfels trouwden Julia en Samuel in april 1843.
In het begin van hun huwelijk doken er al enkele problemen op omdat Julia vond dat Samuel zijn werk voor haar liet gaan en zij mannelijke vriendschappen sloot. Doordat Samuel geen interesse toonde in haar loopbaan en haar zelfs ontmoedigde in het nastreven van haar literaire interesses, begon Julia zich steeds meer verstikt in haar huwelijk te voelen.
Het eerste kind van Julia en Samuel werd geboren in 1844 in Rome en uiteindelijk kregen ze samen vijf kinderen in twaalf jaar tijd. Een zesde, later geboren kind, overleed in de vroege kindertijd. Ondertussen was het gezin Howe naar Boston verhuisd en dat bleek een radicale verandering voor Julia te zijn. Ze voelde in haar nieuwe omgeving meer vrijheid en ze genoot er van de interactie met vrienden en bekenden. De Howes woonden van 1846 tot 1864 in een huis genaamd ‘Green peace’.
In de loop der jaren verslechterde het huwelijk van Julia en Samuel toch weer. Er was even een echtscheiding overwogen, maar Julia zag hier vanaf toen Samuel de voogdij over twee van hun kinderen wilde opeisen. Dat offer was te groot voor Julia. Later in hun huwelijk begon Samuel het werk van Julia meer te waarderen en Julia accepteerde de echtelijke overtredingen van Samuel. In de biografie ‘Memoir of Dr. Samuel Gridley Howe’ is Julia Ward Howe vol lof over het karakter en de prestaties van haar echtgenoot.
Het literaire werk van Julia Ward Howe
In 1848 publiceerde Julia twee bloemlezingen, tot groot ongenoegen van haar echtgenoot Samuel. Maar in 1853 kreeg Julia echter de kans om gedurende een korte tijd met Samuel samen te werken toen hij het antislavernij tijdschrift ‘ The Commonwealth’ redigeerde. Julia leverde hiervoor de nodige sociale en literaire kritiek aan.
De nationale onvrede waarmee Julia worstelde benadrukte ze in een verzameling gedichten met de titel ‘Passion Flowers’. Hoewel het boek anoniem gepubliceerd was, werd de identiteit van haar als auteur een publiek geheim. In 1857 kwam Julia met een andere dichtbundel, genaamd ‘Words for the Hour’, werd haar toneelstuk ‘The World’s Own’ opgevoerd in New York en Boston en werd in 1860 haar verslag van een reis naar Cuba gepubliceerd in de New York Tribune.
Tijdens een reis naar Washington, die in het teken van het leger stond, begonnen de Howes als reactie daarop gedurende de terugweg allerlei patriottische liederen te zingen. James Freeman Clark, een lid van dezelfde groep, stelde Julia voor om nieuwe en betere teksten te schrijven op de melodie van ‘John Brown’s Body’. Diezelfde nacht schreef Julia Ward Howe op haar hotelkamer de woorden van het beroemde Burgeroorlog Lied, ‘The Battle Hymn of the Republic’:
"My eyes have seen the glory of the coming of the Lord;
He is trampling out the vintage where the grapes of wrath are stored;
He had loosed the faithful lightning of His terrible swift sword;
His truth is marching on.
Glory! Glory! Hallelujah! Glory! Glory! Hallelujah!
Glory! Glory! Hallelujah! His truth is marching on."
Het lied werd in februari 1862 gepubliceerd door The Antlantic en Julia kreeg er vijf Amerikaanse Dollars voor betaald. Het lied werd binnen de kortste keren opgevangen om het Noorden ermee weg te vegen. ‘The Battle Hymn of the Republic’ werd een inspiratie voor militairen in hun strijd tegen de slavernij en is nu het Volkslied voor de Vrijheid.
Het sociaal activisme van Julia Ward Howe
In de jaren vijftig kwam Julia onder invloed van William Lloyd’s anti-slavernijbeweging en ze werkte samen met haar echtgenoot bij de Sanitary Commission toen de oorlog uitbrak.
In 1868 richtte Julia samen met Caroline Severance the ‘New England Woman’s Club’ op en ze begon ook vergaderingen bij te wonen van de ‘New England Woman Suffrage Association’ en als diens voorzitster van 1868 tot 1877 en van 1893 tot 1910 streed ze voor het vrouwenkiesrecht. In 1869 leidde ze met Lucy Steen de vorming van de ‘American Woman Suffrage Association’ en voerde ze van 1870 tot 1878 en van 1891 tot 1893 het voorzitterschap van de 'Massachusetts Suffrage Association', wat betekende dat ze zo’n veertig jaar van haar leven leidde aan het strijden voor het vrouwenkiesrecht. Hierdoor veranderden de vooruitzichten van Julia en begon ze positiever te denken over de vrouwelijkheid.
Tijdens de Frans-Pruisische oorlog in 1870 begon Julia een ‘One-Woman Peace’ kruistocht en schreef ze een hartstochtelijk stuk over vrouwelijkheid. Ze vertaalde haar krachtige ‘Mothers Day Proclamation’ (die ze in 1870 in Boston voordroeg) in verscheidene talen en verspreidde het wereldwijd. In 1872 reisde ze naar Londen om daar een internationaal ‘Woman’s Peace Congress’ te promoten. Ondertussen bleek haar ‘Mothers Day Proclamation’ in Boston succesvol te zijn geweest en kwam er op haar initiatief gedurende een aantal jaren een ‘Mothers Peace Day’ op de tweede zondag in juni. Als reactie hierop voerde ze een rigoureuze campagne voor de officiële viering van Moederdag en pleitte ze tegelijkertijd ook voor een officiële feestdag voor die dag. Haar idee werd wereldwijd geaccepteerd maar werd pas later – na de inspanningen van Anna Maria Jarvis – officieel ingewilligd en vervangen voor de officiële viering van Moederdag op de tweede zondag in mei.
Julia ging ook door het met houden van religieuze lezingen en rondleidingen voor vrouwenverenigingen en zo gaf ze in 1893 in Chicago een lezing met de titel “What is Religion?” In 1908 was ze de eerste vrouw die door de Amerikaanse Academie voor Kunsten en Literatuur werd gekozen.
Julia Ward Howe overleed op 17 oktober 1910. Een groot aantal belangstellenden kwam naar haar begrafenis om eer te bewijzen aan de baanbrekende vrouw die ze was. Na haar dood zijn er tal van biografieën over haar geschreven en ze komt ook voor in de ‘Notable American Women’ en de ‘American National Biography’.
Al komt de meeste eer voor het oprichten van Moederdag Anna Marie Jarvis toe, Julia Ward Howe wordt desondanks toch gewaardeerd als een eerste initiatiefneemster hierin.