Voltaire: Het centrum van de Verlichting
Voltaire wordt tegenwoordig gezien als één van de belangrijkste filosofen uit de laatste eeuwen. Zijn werk en denkbeelden hebben als een katalysator gewerkt voor de Franse Verlichting en de Franse Revolutie die daarop volgde. Werken als Candide, het filosofische woordenboek en filosofische brieven zijn tegenwoordig nog steeds de moeite waard om te lezen en worden dan ook nog steeds uitgegeven.
Het begin
Voltaire werd op 21 november 1694 geboren te Parijs, onder de naam
François-Marie Arouet , als zoon van François Arouet en Marie-Marguerite D’aumard. De naam Voltaire ging hij pas later gebruiken, een anagram van AROUET Le Jeune (hierbij geen verschil makende tussen de u en de v en de i en de j). Op jonge leeftijd werd Voltaire al naar een prestigieuze school in Parijs gestuurd, de jezuïetenschool Lycée Louis-le-Grand, deze verliet hij echter op 16-jarige leeftijd. Al snel maakte de jonge Voltaire vanwege zijn humoristische gedichten veel vrienden onder de Parijse aristocratie. In 1713 kon hij daardoor ook met de Franse ambassadeur meereizen naar Den Haag, waar hij voor het eerst kennis maakte met Nederland. Later zou hij hier wederom een tijdje naar terugkeren.
Eerste succes
Hoewel Voltaire met zijn werk vrienden had gemaakt binnen de aristocratie werd veel van zijn werk, waaronder ook satire op de Franse monarchie, door het Franse regime minder op prijs gesteld. Het resultaat hiervan was een veroordeling tot 11 maanden in Bastille in 1716. Zijn verblijf in Bastille mag gezien de omstandigheden als redelijk soepel worden omschreven, hierdoor had hij ook de mogelijkheid om zijn eerste theatersucces te schrijven,
Oedipus. Hoewel het gedicht kritiek levert op de kerk, werd dit gedoogd vanwege de vorm als klassiek drama. Het maakte hem zelfs een geliefd hofdichter en na Oedipus zou hij pas de naam Voltaire aannemen.
Verbanning naar Engeland
In 1723 zou Voltaire echter
Henriade schrijven, waarin de kerk zware kritiek te verduren kreeg. Hierin werd beschreven hoe de kerk het geloof gebruikte als motivatie voor diverse misdaden en oorlogen, zoals de kruistochten. Het was echter een kwalijkere zaak dat hij de koning als een normale sterveling beschreef, in plaats van als de ontastbare persoon die hij geacht werd te zijn. Hierbij kwam nog zijn belediging van Chevalier de Rohan in 1726, waardoor Voltaire uiteindelijk voor de keus werd gesteld. Of wederom de gevangenis in, of verbannen worden. Zijn keus viel op verbanning en hij vertrok naar Engeland.
In Engeland kwam Voltaire in contact met een totaal andere cultuur dan hij gewend was uit Frankrijk. Hier was de tolerantie veel groter, werd het intellect erkend, had de monarchie een veel minder sterke positie en waren er meerdere verschillende Kerken. Dit laatste was volgens Voltaire een ideaal systeem: Eén Kerk zou een tirannie betekenen, twee kerkgenootschappen zou een felle onderlinge strijd betekenen, maar dertig verschillende Kerken houden elkaar in evenwicht. Het was ook Engeland waar hij in contact kwam met
John Locke en
Isaac Newton, die beide een grote invloed hebben gehad op de ideeën van Voltaire.
Carrière
Na zijn terugkomst in Parijs, beschreef Voltaire in 1734 zijn positieve ervaringen uit Engeland in zijn “
Lettres Philosophiques”, ook wel bekend onder “
Lettres Anglaises”. Het werk was opgebouwd als een vergelijk tussen de politiek in Engeland en Frankrijk, waardoor het wederom werd ontvangen als kritiek op de Franse monarchie. Hierdoor werd Voltaire opnieuw gedwongen om Frankrijk te verlaten, waarna hij naar Leiden vertrok. Hier volgde hij diverse college’s, onder andere bij de beroemde medicus Boerhaave. Tijdens zijn verblijf schreef hij ook nog een brief naar de Pruisische koning Frederik de Grote, die in die tijd als een verlicht despoot werd beschouwd en waar Voltaire een zekere bewondering voor had.
Op uitnodiging van Marquise du Châtelet zou Voltaire later vertrekken naar Lotharingen, waar hij voor een aantal jaren bij haar in het plaatsje Cirey-sur-Blaise verbleef als haar minnaar. In 1746 werd Voltaire in de Academie Française gestemd en in 1748 verblijf hij korte tijd aan het hof van de hertog van Lotharingen, Stanislaus Leszczyński (een oud-koning van Polen). Na de dood van de Marquise du Châtelet in 1749, zou hij op uitnodiging van de Pruisische koning naar Potsdam verhuizen. Hoewel Frederik de Grote en Voltaire grote bewonderaars van elkaar waren, kwamen er toch diverse aanvaringen tussen beiden. Dit zou het verblijf van Voltaire aan het Berlijnse hof uiteindelijk onmogelijk maken, waardoor hij in 1753 gedwongen was terug naar Frankrijk te gaan. Over Marquise du Châtelet zou hij na haar overlijden nog schrijven: “een groot man wiens enige gebrek was dat ze een vrouw was”.
Door problemen met de Franse overheid moest Voltaire in 1755 weer verhuizen, ditmaal naar Genève. Zijn huis aldaar staat tegenwoordig bekend als het Institut et Musée Voltaire. Hier schreef hij ook zijn
Poème sur le désastre de Lisbonne, een gedicht waarin hij zijn twijfels uit aan de goedheid van God, naar aanleiding van de aardbeving van Lissabon uit 1755. Dit gedicht zou later de aanzet geven tot zijn bekendste werk,
Candide.
Van het huis in Genève werd door Voltaire veelvuldig gebruik gemaakt om toneelstukken uit te voeren. Helaas vonden de Geneefse autoriteiten toneel verderfelijk voor de moraal en werd Voltaire gedwongen te vertrekken. Ditmaal zou hij naar een klein dorpje, Ferney, in Frankrijk tegen de grens met de Geneefse Republiek vertrekken. In 1759 kocht hij daar een landgoed, wat hij door zijn opgebouwde vermogen sterk kon uitbreiden. Het dorpje zelf kwam hierdoor tot bloei, wat hem meteen tot de belangrijkste persoon in de omgeving maakte. Hier zou hij ook tot vlak voor zijn dood blijven wonen, het stadje werd later uit eerbetoon voor Voltaire in 1878 hernoemd naar Ferney-Voltaire. Het was ook 1759 dat Candide uitkwam, wat een sterke kritiek leverde op de optimistische filosofie van
Leibniz, die voorschreef dat de huidige wereld de best mogelijke van alle werelden is, en alle gebeurtenissen voor het goede zijn. Langzaamaan ging Voltaire zich ook steeds meer bemoeien in diverse rechtszaken en staatsrechtelijke aangelegenheden. Hoewel dit niet altijd het gewenste resultaat had, werd hij hierdoor wel bekend als een voorvechter voor de mensenrechten.
Op oude leeftijd werd Voltaire steeds sceptischer over God en de wereld. Toch zou hij nooit zijn geloof in God verliezen, zijn kritiek beperkte zich tot de manier waarop de godsdienst gebruikt werd. In zijn visie van God was dit ook geen kracht die direct ingreep in het menselijk bestaan, maar meer de kracht die het ontwerp maakte van de wereld die wij verder invullen. Uiteindelijk zou Voltaire op 83-jarige leeftijd terugkeren naar Parijs. Hier werd hij zeer bewonderd, wat ook blijkt uit het feit dat hij door Benjamin Franklin ingeleid werd bij een loge van de vrijmetselarij. Zijn dood zou hij uiteindelijk zelf versnellen door teveel opium in te nemen.
Na de dood
Door zijn kritiek op de kerk kon hij niet begraven worden op kerkelijke grond, een plek bij een abdij in Champagne zou zijn graf worden. In 1791 werd zijn lichaam door de nieuwe regering naar het Pantheon in Parijs verplaatst en begraven, hier bleef hij ook nadat dit gebouw in 1815 weer een kerk werd: Volgens Lodewijk XVIII zou het hem namelijk goed doen om af en toe een mis te horen.
De uitzonderlijk grote bibliotheek van Voltaire werd meteen na zijn dood gekocht door Catharina de Grote. Deze collectie, waaronder 22.000 brieven, wordt momenteel nog steeds bewaard in de Russische Nationale Bibliotheek te Sint-Petersburg.
Controverse
De ideeën die Voltaire uitsprak toonden een voor die tijd uitzonderlijk moderne visie. Hij was tegen de doodstraf, wilde meer sociale gelijkheid en rechtvaardigheid, betere maatregelen tegen ziektes en was een fervent tegenstander van oude tradities. Volgens hem was kennis alleen te verkrijgen door ervaring. Ondanks deze opvattingen zijn er nog diverse controverses rondom vermeend racisme en antisemitisme. Hoewel hij in Candide de slavenhandel veroordeeld door een Surinaamse slaaf aan het woord te laten die zijn onmenselijke omstandigheden verteld, zijn er ook passages uit andere werken bekend waarin hij negers minderwaardig acht aan blanken. Ook joden beschrijft hij in zijn
filosofisch woordenboek op een negatieve manier: “Met spijt spreek ik over de Joden: dit volk is, in menig opzicht, het meest verwerpelijke dat ooit de aarde heeft bevuild.”