De relatie tussen taal, denken en werkelijkheid
Taal, het verwerven van taal en deze te gebruiken voor onderlinge communicatie is dat wat de mens onderscheidt van de dieren. Tevens is taal een onmisbaar medium van het denken en daardoor ook een begrenzing van het denken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de relatie tussen taal en denken één van de hoofdthema's in de filosofie is. Taal en denken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zonder taal geen denken, geen denken zonder taal.
Filosofie en taal
Vanaf de oudheid hebben filosofen nagedacht en geschreven over taal. Sinds de tweede helft van de 18e eeuw werd het idee geopperd dat taal een sleutelrol speelt in de ontwikkeling van kennis. Het gaat vanaf deze periode dan ook niet uitsluitend om de vraag: wat is rede? Maar ook om de vraag: wat is taal? Want zonder taal hebben wij geen rede. Vooral het werk van Wittgenstein (1889-1951) heeft in de filosofie een belangrijke bijdrage geleverd aan de verbinding tussen taal en denken. Zijn denken heeft ervoor gezorgd dat tegenwoordig van een linguistic turn wordt gesproken. Vragen betreffende de aard van de taal en de centrale rol ervan in het denken en handelen spelen na deze linguïstische ommekeer een belangrijke rol.
Invloed van taal op het denken
Taal is een systeem van regels en principes waarmee woorden, woordgroepen en zinnen worden gevormd. Het systeem van iedere taal wordt gebruikt als een instrument om ideeën weer te geven. Ook kunnen door dit systeem zelf ideeën worden gecreëerd. De taal heeft een grote rol bij het verwerken van indrukken, het interpreteren van de werkelijkheid en het ordenen van de gedachten. Er wordt dan ook verondersteld dat de woorden waar een taalgebruiker over beschikt op de één of andere manier invloed heeft op zijn/haar denken. Met het specifieke taalgebruik en de bijbehorende gedachten beschrijft of verwijst een individu naar de hem omringende werkelijkheid.
De invloed van taal op het denken kan onder andere worden geïllustreerd door de Chinese taal en het Chinese schrift, deze staan wat structuur betreft namelijk ver af van alle moderne talen van Europa. Verondersteld wordt dat een wetenschappelijke logica, zoals die zich in Griekenland in het Westen ontwikkelde, zich niet in China kon ontwikkelen. De westerse logica ontstond namelijk in relatie met de grammatica van de Indo-Europese talen, die strikt onderscheid maakt tussen substantief, adjectief en werkwoord, en tussen subject, object en predikaat. Met als gevolg dat een samenleving met een taalstructuur als de Chinese taal dan ook anders moet denken dan een willekeurige westerse samenleving.
Conceptuele kaders en wereldbeelden
De denkbeelden die in Europa in de loop der eeuwen over uiteenlopende onderwerpen van het menselijke leven zijn geformuleerd, zijn niet op een eenduidige manier met elkaar te verenigen. Dit wordt ook wel incommensurabiliteit genoemd.
Wetenschappers gebruikten in de loop der eeuwen namelijk verschillende conceptuele kaders, dit is het geheel van samenhangende begrippen of concepten waarmee op dat moment wordt gedacht. Dat heeft tot gevolg dat in een bepaalde periode het simpelweg niet mogelijk is om een hypothese over een bepaald onderwerp te formuleren, omdat er in de dan beschikbare conceptuele kaders geen ruimte voor bestaat. Het is gewoonweg ondenkbaar.
De vraag is echter of het denken en het wereldbeeld van de mens worden bepaald door de taal, in dat geval stuurt de taal de taalgebruiker op onontkoombare wijze. Of is er sprake van een grote invloed van de taal op het denken en het wereldbeeld van de mens, de rol van de taal is in dit laatste geval niet zo dwingend en allesoverheersend. Deze vraag heeft diverse wetenschappers uit verschillende vakrichtingen al generaties beziggehouden en de vraag is nog steeds niet volledig en unaniem beantwoord. Wel staat vast dat het denken voor een deel ook non-verbaal is. Schilderen, componeren en het oplossen van rekensommen gebeurt veelal niet via verbaal redeneren. Hieruit kan in ieder geval worden geconcludeerd dat de taal het denken niet bepaalt, maar dat er op z’n hoogst sprake is van beïnvloeding.