De presocraten als pioniers van de westerse filosofie
Met de presocraten begint de westerse filosofie. Deze filosofen leefden in de periode van ongeveer 600-350 v. Chr. en worden zo genoemd omdat de manier waarop ze aan filosofie deden anders was dan de filosofie vanaf Socrates. De centra van de presocratische filosofie waren de Griekse steden in het westen van Klein-Azië en in Zuid-Italië. Van de vele werken van presocratici is niets volledig bewaard gebleven. Bijna alles wat we vandaag over hen weten, is ons overgeleverd uit geschriften van latere antieke auteurs die uit het werk van hun voorgangers citeren. De voornaamste van deze auteurs zijn Aristoteles en de historicus van de filosofie, Diogenes Laertius. Een belangrijk thema van de presocratici was de vraag naar de oorsprong van alle dingen (het arché, oerbeginsel). Andere onderwerpen waren ethiek, theologie en politieke filosofie. Daarnaast hielden veel presocraten zich ook bezig met wiskunde en natuurwetenschappen.
Presocraten?
Met "presocraten" bedoelt men de vroege Griekse filosofen die niet beïnvloed waren door Socrates. De meeste ervan leefden voor Socrates, maar sommige waren tijdgenoten of waren zelfs jonger dan Socrates. Degene die dit onderscheid voor het eerst maakte, was Aristoteles. Hij zag in dat met Socrates de filosofie een meer humanistisch karakter kreeg. De kern van de filosofie van Socrates was immers ethiek, terwijl zijn voorgangers filosofische bespiegelingen maakten over de natuur en over kosmologie: hoe de wereld en het universum waren ontstaan.
Primaire bronnen
Van geen enkel presocratisch denker bezitten we een intact werk. Wat we wel hebben om ons een idee te vormen over hun ideeën, zijn geïsoleerde fragmenten. Die variëren in lengte van een woord tot een paar zinnen en zijn te vinden in citaten van latere auteurs uit de oudheid. Van de Milesiërs is er afgezien van enkele zinnen bijna niets; van Pythagoras helemaal niets; van Heraclitus resten ons iets meer dan honderd echte uitspraken, meestal erg kort (de langste bestaat uit vijfenvijftig woorden). Er zijn ongeveer honderdvijftig hexametrische regels van Parmenides en ongeveer 340 regels van Empedocles overgebleven; van Anaxagoras beschikken we over een aantal fragmenten van in totaal ongeveer duizend woorden. Van Democritus, van wie bekend is dat hij een uiterst productief schrijver was, overleefden tussen twee- en driehonderd fragmenten.
Plato en Aristoteles als commentators
Omdat er bijna niets meer overblijft van de originele teksten van de presocraten, moeten we genoegen nemen met de meest betrouwbare 'secundaire bronnen'. Schrijvers dus die niet lang na de presocraten leefden en nog toegang hadden tot hun teksten. Dat zijn met name Plato en, in de eerste plaats, Aristoteles.
Plato's oordeel over de presocraten was niet zo gunstig. In zijn werk maakte hij bijvoorbeeld ironische opmerkingen over Heraclitus, Parmenides en Anaxagoras. Het pythagorisme lijkt hij daarentegen wel ernstig te hebben genomen. Aristoteles, anderzijds, ondernam wel een poging om zijn voorgangers systematisch te bestuderen en te evalueren. Vooral hun studies van de natuur interesseerden hem.
Theophrastus, een leerling van Aristoteles, was de auteur van een lijvig werk waarin hij de standpunten van vroege Griekse filosofen samenvatte over de natuur, God enz. Dat werk is de bron geworden waar veel latere historici van de Griekse filosofie uit konden putten. Theophrastus' werk is verloren; maar hij had als historicus van de filosofie zo veel invloed dat er heel wat fragmenten en citaten uit zijn werk door anderen zijn overgenomen.
Diogenes Laertius en latere commentators
Diogenes Laertius leefde in de 3e eeuw van onze jaartelling en was de auteur van Levens van vooraanstaande filosofen. Het is echter wel de vraag tot welke bronnen hij in die tijd nog toegang had om het werk van de presocratici van eeuwen geleden te kunnen bestuderen. De verhaaltjes die hij citeert van dubieuze Alexandrijnse biografen over Heraclitus (ca. 540-480 v.Chr.) die zich met mest bedekte, of Empedocles (ca. 492-432 v.Chr.) die zich in de vulkaan Etna had geworpen zullen waarschijnlijk geen enkele historische grond hebben.
De eerste westerse filosofen
De eerste filosofen uit de geschiedenis van de westerse filosofie waren de Milesiërs, afkomstig uit Milete op de Ionische kust van Klein-Azië (nu gelegen in het huidige Turkije). In de 6e eeuw v.Chr. waren zij de eersten die braken met de traditie om natuurverschijnselen te verklaren met mythes. In plaats daarvan bestudeerden zij de fenomenen en probeerden met hun verstand een verklaring te vinden en een hypothese op te stellen. Deze aanpak klinkt al erg 'wetenschappelijk'. Volgens Aristoteles zochten zij een fysieke substantie zoals water en lucht als 'oerstof' waar al de rest uit was ontstaan.
Voor Thales was dit oerbeginsel water de basis van alle materie. Hij had namelijk vastgesteld dat water bij verhitting overging in stoom en bij bevriezing in een vaste stof veranderde. Het leek hem dus logisch om te veronderstellen dat water het enige causale principe was achter de natuurlijke wereld.
Anaximander, een leerling van Thales van Milete, stelde dat alles voortkwam uit het apeiron, het onbegrensde. Hij was ook degene die het woord archè in de betekenis van de oerstof als eerste principe van alle materie introduceerde.
Anaximenes, een leerling van Anaximander, hield het bij lucht als oerelement waaruit alle andere substanties werden afgeleid die een andere dichtheid bezaten.
Pythagoras
Pythagoras migreerde van Ionië naar Zuid-Italië en stichtte daar een school waar hij zielsverhuizing en mystieke getallenleer doceerde. Volgens deze presocraticus was het getal de basis van alle werkelijkheid. Eens hij was teruggekeerd in Ionië, poneerde hij het veranderlijke vuur als oerelement dat in staat was om andere stoffen te transformeren.
Xenophanes
Xenophanes was de befaamde voorloper van de Eleatische filosofische school (van Parmenides), die eenheid in plaats van diversiteit benadrukt en het bestaan van de afzonderlijke materiële dingen beschouwt als schijn in plaats van werkelijkheid. Befaamd zijn zijn aanvallen op de onsterfelijkheid van de Olympische goden en godinnen. Hij stak ook de draak met de leer van de transmigratie (zielsverhuizing), reisde veel en verspreidde zijn filosofische denkbeelden door gedichten te reciteren.
Parmenides
Wat we over Parmenides' leer weten is gereconstrueerd op basis van de weinige overgebleven fragmenten van zijn belangrijkste werk, een lang driedelig gedicht met de titel Over de natuur. Parmenides' belangrijkste concept is dat de veelheid van bestaande dingen met hun veranderende vormen en beweging slechts schijn is, en dat achter die schijn de eeuwige werkelijkheid ("Het Zijn") ligt verscholen. Zijn bekendste uitspraak in dat verband is "Alles is één".
Heraclitus
Over Heraclitus' leven weet men niet veel. Hij werd geboren in Efeze in 540 v.Chr. en stierf in 480 v.Chr. Hij hield zich voornamelijk bezig met kosmologie. Bekende uitspraken van hem zijn "Alles is vuur", en "Alles is chaos en van voorbijgaande aard". Hij benadrukte het belang van logos (Grieks: 'rede', het universeel principe waardoor alle dingen met elkaar zijn verbonden en waardoor alle natuurlijke gebeurtenissen plaatsvinden. Voor deze filosoof was vuur het oerelement waaruit al het andere was voortgekomen. Alles wat wordt, ontstaat bij hem door strijd. Het zijn de tegenstellingen die alles in beweging houden en telkens naar een nieuw evenwicht leiden. Die wisselwerking tussen stabiliteit en dynamiek drukt hij uit in het aforisme "Op wie in dezelfde rivier stapt, stroomt steeds weer ander water toe".
Empedocles
Empedocles (490 v.Chr.-430 v.Chr.) was zowel filosoof, staatsman, geneesheer als dichter. Hij zou naar verluidt zo overtuigd zijn geweest van zijn goddelijkheid en onsterfelijkheid, dat hij zichzelf in de krater van de vulkaan Etna heeft geworpen om dit te bewijzen. Volgens Aristoteles was hij de uitvinder van de retoriek, en hij werd tot lang na zijn dood geroemd om zijn talent als geneesheer en dichter. Hij is ook bekend om zijn leer van de vier elementen: aarde, water, lucht en vuur. Door deze vier onveranderlijke elementen in verschillende verhoudingen te combineren, ontstaan de verschillende soorten materie. Dit denkbeeld zou onder meer een grote invloed hebben op middeleeuwse alchemisten die materie wilden transmuteren om van lood goud te kunnen maken.
Democritus
Democritus (ca. 460-ca. 370 v.Chr.) is de geschiedenis ingegaan als een van de eerste 'atomisten' en als degene die een atoomtheorie van het universum uitwerkte. Alles, zo stelt hij, is samengesteld uit ondeelbare atomen binnen een lege ruimte (de noodzakelijke voorwaarde voor beweging). Die atomen zijn oneindig in aantal en blijven steeds in beweging. Er zijn er in verschillende grootten en vormen. Vermeldenswaard is ook dat hij volgens latere Griekse historici nog voor Aristoteles een theorie zou hebben geschreven over poëzie en kunst. Kennis verworven via de zintuigen is volgens Democritus onbetrouwbaar (een denkbeeld dat onder meer Plato zou overnemen). Hoewel de zintuigen ons weliswaar onjuiste gegevens kunnen verstrekken, zijn het volgens Democritus de enige gegevens die we hebben en die moeten het beginpunt van de rede zijn, de legitieme vorm van kennis.
Zeno van Elea
Zeno (495-ca. 430 v.Chr.) was een Grieks filosoof en wiskundige die volgens Aristoteles de uitvinder was van de dialectiek (Van Dale: Het denken van een stelling via tegenstelling naar een synthese). Redeneerkunst dus. Zeno was echter vooral befaamd om zijn paradoxen, uitspraken die op het eerste gezicht ongerijmd zijn, maar die achteraf toch juist blijken te zijn. Mogelijk de bekendste van Zeno's paradoxen is die van Achilles en de schildpad. Achilles gaat op de uitdaging van de schildpad in om een loopwedstrijd te houden. Voorwaarde is dat de schildpad een kleine voorsprong krijgt. In theorie kan Achilles echter die achterstand (schijnbaar) nooit overbruggen, omdat in de tijd die hij nodig heeft om de helft ervan af te leggen, de schildpad alweer een eind verder is.
Andere presocraten
De Zeven Wijzen (van Griekenland) is de benaming voor een aantal wijze mannen uit de zesde eeuw voor onze jaartelling. Thales komt ook voor in dit selecte gezelschap.
- Bias van Priëne
- Solon van Athene
- Pittakos van Mytilene
- Cleobulus van Lindus
- Chilon van Sparta
- Thales van Milete
- Periander van Korinthe
De grote verdienste van de presocraten
De presocraten werden na Socrates veelal verguisd, maar eigenlijk waren zij degenen die voor het eerst theoretische verklaringen zochten voor verschijnselen zoals maans- en zonsverduisteringen die voordien aan de goden werden toegeschreven. Met hun werk bereidden zij de weg voor latere ontwikkelingen op wetenschappelijk en filosofisch gebied. Zij droegen niet veel bij aan gebieden als ethiek, logica en kennisleer, maar met hen is er sprake van een ontwaken van de rede ('logos'), een vertrouwen in het menselijk verstand om zelfstandig verklaringen te zoeken. Zij legden, zonder enige overdrijving, de basis voor de latere wetenschap.