De plichtethiek van Kant
De Duitse filosoof Immanuel Kant (1724-1804) heeft een normatieve ethiek. Zijn filosofie heet de plichtethiek. Hij wil niet dat je uit plicht handelt. Je maakt dan zelf geen keuze, maar doet iets omdat je denkt dat het moet. Keuzes die je maakt, maak je omdat jij denkt dat ze nodig zijn. Je motivatie is dan intrinsiek. Zijn filosofie is een inspiratie geweest voor vele andere filosofen. Karl Popper, Karl Marx en Jean-Paul Sartre hebben ieder hun eigen filosofie gebouwd op de basis die Kant heeft gelegd.
Kritiek op het utilisme
Kant heeft kritiek op het
utilisme. In deze filosofie staat genot en het grootste geluk centraal. Kant denkt daar heel anders over. In zijn optiek staat autonomie centraal. Als je kijkt naar geluk en genot, dan ben je niet bezig met wat jij zelf denkt. Volgens Kant ben je dan meer regels aan het volgen, dan doen wat jij denkt dat nodig is. Hij denkt dat het utilisme leidt tot heteronomie. Dit betekent dat er sprake is van een situatie waarin de ander de wet bepaalt.
Autonomie en redelijkheid
Kant vindt dat de autonomie van mensen het hoogste doel is. Daar gaat het om volgens hem. Dat betekent dat mensen zelf hun eigen wetten bepalen. Dat betekent echter niet dat mensen doen waar zij zelf zin in hebben. Als iedereen dit doet, wordt de wereld er namelijk niet beter op. Mensen moeten hun eigen wetten dan ook bepalen aan de hand van de rede. Dan wordt de mens pas vrij. Je moet je niet laten leiden door anderen, verlangens of nut. Wanneer je dit niet doet, spreekt Kant van de praktische rede. Alleen met de praktische rede kun je wetten voor jezelf opstellen.
De drie principes waarop Kant zijn ethiek baseert
- Een handeling heeft pas morele waarde als deze als motivatie morele plicht heeft. Een persoon handelt dus alleen moreel als deze dat vanuit de juiste redenen doet. Als je toevallig zin hebt om goed te doen of omdat anderen dat van jou verwachten, handel je niet moreel volgens Kant.
- De morele waarde van een handeling is afhankelijk van de regel die erachter zit. De waarde is dus niet afhankelijk van het doel. Met de juiste morele regel zorg je dus voor morele waarde in jouw handelingen.
- Mensen zijn verplicht om zich te houden aan hun eigen morele wetten.
Categorische imperatief
Als iemand geconfronteerd wordt met een moreel probleem, moet deze persoon redelijk nadenken over de wet die hij zichzelf gaat opleggen. Wanneer hij deze regel in alle situaties toepast, is er sprake van een categorisch imperatief. Dit kan vertaald worden naar een 'onvoorwaardelijk gebod'. Uitzonderingen mogen hierop niet gemaakt worden. Het categorisch imperatief is een wet die jezelf altijd oplegt in elke situatie. Alleen dan kun je zeggen dat je echt moreel handelt. Daarnaast hanteert Kant een aantal regels waaraan het categorische imperatief moet voldoen. Deze regels moeten worden nagestreefd, anders is er geen sprake van een goed categorisch imperatief.
Feiten en waarden
Kant onderscheidt net als filosoof Hume, feiten en waarden. Feiten geven volgens Kant aan hoe de wereld op dit moment is. Met normen en waarden kun je laten zien hoe de wereld er volgens jou uit zou moeten zien. Deze waarden zijn nooit afhankelijk van bijzondere omstandigheden. Daarom heeft een categorisch imperatief ook geen uitzonderingen.
Regels categorische imperatief
- De ander is niet alleen een middel, maar ook altijd het doel. Mensen zijn niet alleen een middel om iets mee te bereiken. Ze moeten jouw doel zijn. Wat jij doet moet de ander beter maken. Je moet dan ook respect hebben voor de ander.
- Als iedereen jouw categorische imperatief gebruikt, moet de wereld een betere plek worden. Je moet je altijd afvragen of de wet waardoor je jezelf laat leiden ethisch verantwoord is als iedereen zich aan die wet houdt. Alleen dan mag je spreken van een goed categorische imperatief.