De vrije wil: moderne verwarring en een oud-Griekse wijsheid

De vrije wil: moderne verwarring en een oud-Griekse wijsheid De moderne opvattingen over vrije wil zijn vaak gebaseerd op een strijd tussen redelijkheid en onredelijke neigingen. Het is alsof er in ons hoofd continu een rechtszaak aan de gang is waarin de rede zijn zaak bepleit tegenover tegenstribbelende neigingen. In het oude Griekenland, waar denkers als Aristoteles leefden en werkten, bestond deze opvatting van een vrije wil helemaal niet. Hun opvattingen stroken echter wonderwel met het moderne psychologisch onderzoek dat aantoont dat de vrije wil geen sterke macht is in onze psyche.

Het machtige onbewuste

In het ene onderzoek na het andere tonen psychologen aan dat de vrije wil een vrij krachteloos aanhangsel is van onze geest. Daar waar de maatschappelijke retoriek niet aflaat om mensen af te schilderen als autonoom opererende individuen die hun leven inrichten zoals ze dat zelf willen, daar tonen psychologen aan dat ons gedrag niet alleen uiterst afhankelijk is van de omgeving, maar ook dat we ons daar maar zelden van bewust zijn.

Het beeld van de vrije wil, even grof geschetst, dat uit het psychologisch onderzoek naar voren komt, is dat van een kapitein die kijkt waar zijn schip heen gaat en vervolgens net doet alsof het op zijn commando is gebeurd. Het wellicht bekendste voorbeeld is dat van de mens die een auto aanschaft en pas daarna in allerhande brochures duikt om zijn ''beslissing'' te rechtvaardigen; de vrije wil als navolger van reeds genomen beslissingen. Het onbewuste regeert over het bewuste.

Dat onbewuste is niet per se dom. Een voorbeeld dat Dijksterhuis in zijn boek ''het slimme onbewuste'' aanhaalt is dat van mensen die een huis kopen. Sommigen gaan rationeel te werk en beoordelen een huis aan de hand van een van te voren opgestelde lijst van eisen. Anderen gaan gewoon een naar binnen en kijken of het ''goed voelt''. En wat blijkt? De laatsten zijn na jaren vaker, maar uiteraard niet altijd, tevredener over hun keuze dan de eersten.

Het voordeel van het onbewuste, zoals Kahneman in zijn boek Thinking fast, thinking slow aannemelijk maakt, is dat het razendsnel met ongelooflijk veel informatie overweg kan. Daarbij hanteert het strategieën die in de loop van de evolutie zijn ontwikkeld en goed bleken uit te pakken in verschillende situaties. De keuzes worden als vanzelf gemaakt. Bewust en rationeel nadenken daarentegen kost veel energie en kan slechts gebruik maken van een beperkte hoeveelheid informatie. Een volledig bewust leven overstijgt daarom onze krachten.

De reclame-industrie maakt daar intensief gebruik van en probeert het bewuste te omzeilen. Het objectief laten zien van de voordelen van een product komt eigenlijk niet voor. Imago en sentiment, beide wijd openstaande poorten tot het onbewuste, zijn de zaken waarop de overgrote meerderheid van de reclameboodschappen zich richt. Het contrast met de maatschappelijke retoriek kon haast niet groter zijn. Officieel zijn we vrije mensen en verantwoordelijk voor ons gedrag, maar de praktijk van, onder andere, de reclame vertelt een ander verhaal. Toch voert in discussie de vrije mens de boventoon. Het hele idee van de democratie, bijvoorbeeld, is op het idee van vrije keuzes gekoppeld aan verantwoordelijkheid gebaseerd. In de rechtspraak is het verschil tussen vrije en onvrijwillige daden ook al cruciaal. Zonder verantwoordelijkheid is er eigenlijk geen misdaad. Kortom: ideologie en praktijk blijken twee heel verschillende zaken.

In zijn boek The Myth of Choice biedt Greenfield een mogelijke verklaring voor de hardnekkigheid waarmee de we onszelf een vrije wil toedichten. Dit idee wordt volgens hem vooral overeind gehouden door hen die blijkbaar goed gekozen hebben. Wanneer u arm bent, om maar een extreem voorbeeld te nemen, dan is dat uw eigen schuld want u heeft verkeerde keuzes gemaakt. De vrije keuze verschijnt in deze visie als een machtsinstrument die degenen die het goed gaat zeer welgevallig is.

Denken over vrije wil

Hoe dan ook, het probleem van de vrije wil verdient een nadere beschouwing. Een manier om eens goed over het probleem van de vrije wil na te denken, is door het klein te maken. Neem de situatie van een man die voor de keuze staat thuis te blijven of naar de kroeg te gaan. Hij wil eigenlijk naar de kroeg maar moet er voor kiezen om thuis te blijven; een toch al moeizame relatie met zijn vrouw mag niet verder geschaad worden, om maar een mogelijke reden te noemen. Hier is dus sprake van een conflict. Als eerste reflex komt het beeld van een rechtszaal naar voren waarin twee partijen hun zaak bepleiten. De rechtszaal zit in het hoofd van de man. De vechtende partijen zijn de twee keuzes die de man heeft.

Het bestaan van een conflict tussen wat men eigenlijk wil en de juiste keuze kenmerkt uiteraard niet alleen de man die naar de kroeg wil. Het is een kenmerk van talloze andere situaties. We kunnen er voor kiezen om de chocolaatjes op te eten (wat we willen) maar we kunnen ze ook laten liggen om niet nog dikker te worden. We kunnen kiezen voor een baan die nu geld oplevert of voor een studie die mogelijkerwijs later meer gaat opbrengen. Het onderscheid tussen bevrediging op korte termijn en die op langere termijn is een terugkerend thema in de strijd tussen de wil en de juiste keuze. Maar wat ook de aard van de strijd en wat ook de keuze is, men is er wel verantwoordelijk voor. De moordenaar, de dief, maar ook de arme die de verkeerde beslissingen heeft genomen, hebben allemaal een keuze gemaakt. Zonder dit samenspel tussen vrije keuze en verantwoordelijkheid valt veel van ons maatschappelijk leven in duigen. Dat er zoveel om ons heen bestaat, zoals de reclame, dat de rechtszaak probeert te beïnvloeden doet aan dit feit niets af. Alles wat men doet, wordt gezien als een keuze, vooral wanneer het mis gaat.

Aristoteles

Maar wie is nu de rechter in deze rechtszaak? Het antwoord is betrekkelijk eenvoudig: de rede (of de redelijkheid) is in dit beeld zowel de rechter als een van de strijdende partijen. Als de rede de rechter is en toch zijn zaak verliest, dan mogen we concluderen dat hij domweg niet sterk genoeg was. We moeten met andere woorden willen wat de rede wil. In die zin is er helemaal geen keuze. Dit is precies het idee waar Aristoteles al meer dan 2000 jaar geleden mee kwam. Hij kon er mee komen omdat ons moderne begrip van de vrije wil toen niet nog niet bestond; in de werken van de oud-Griekse denkers komt het begrip ook vrije wil dan ook nauwelijks voor en dan eigenlijk nooit in de betekenis die we er tegenwoordig aan toekennen.

Wat er wel was, was het woord boulesthai (of boulesis). Hoewel het etymologisch verwant is aan ons woord "willen" - het Franse vouloir lijkt er wellicht nog het meeste op - had het een heel andere betekenis. Boulesthai was wat de rede wilde. Er was dus geen discrepantie tussen het goede denken en het goede willen. Ook de Grieken beseften uiteraard dat er andere motivaties dan redelijkheid voor gedrag waren. Iemand die trek heeft, wil eten, om maar wat te noemen. Het is niet de rede die het verlangen naar eten veroorzaakt. Boosheid kan ook leiden tot allerlei soorten gedrag, maar ook de boosheid zelf is geen rede. Wat bepaalt dan wat we gaan doen? Welk gedrag we vertonen in een bepaalde situatie wordt bepaald door wat we eerder meegemaakt hebben. Michael Frede - aan wie deze analyse te danken is - spreekt in dit verband van een cognitieve toestand. Het is die toestand die bepaalt wat we doen en niet een of andere strijd in een rechtszaak. Het goede doen kan alleen wanneer onze cognitieve toestand tot het goede leidt. Of iets pregnanter: omdat ons verleden bepaalt wat we kiezen, moeten we geleerd hebben het goede te doen.

Het idee dat een cognitieve toestand ons gedrag bepaalt strookt wonderwel met de resultaten van veel onderzoek naar de vrije wil. De toestand van het onbewuste is een deel van de cognitieve toestand van Frede. Het idee van een rechtszaal waarin partijen strijden - dat logischerwijs al haast niet kan kloppen - wordt in het moderne psychologisch onderzoek dan ook niet teruggevonden. Wat wel gevonden wordt, is dat situaties vrij automatisch gedrag oproepen. Dat klopt dus aardig met de analyse van Aristoteles. En als dat zo is, dan is het zaak ervoor te zorgen dat de redelijkheid steeds als winnaar naar voren komt. De boulesthai, de wil van de rede, moet overheersen.

Uit dit gegeven trekt Aristoteles, zoals vrijwel altijd, de meest logische conclusie. Opvoeding en ervaring moeten zodanig zijn dat de redelijkheid zegeviert. Natuurlijk ziet Aristoteles dat mensen gestraft moeten worden als ze vanuit maatschappelijk of moreel oogpunt iets verkeerds doen. Mensen kunnen de foute dingen doen omdat ze daartoe gedwongen worden - in welk geval de situaties veranderd moeten worden - of omdat ze de consequenties van gedrag niet geheel kunnen overzien. In het laatste geval dient men te leren van dat gedrag. Ook hier geldt: door opvoeding, waaronder straf, moet gepoogd worden de redelijkheid te laten winnen. Ook nadenken over het eigen gedrag helpt natuurlijk en als het goed is, wordt dat door de maatschappij zoveel mogelijk bevorderd.

Slotwoord

Als Aristoteles gelijk heeft dan leven we tegenwoordig met een volstrekt fout idee van wat vrije wil en wat verantwoordelijkheid is. Wij worden volledig verantwoordelijk gehouden voor ons eigen gedrag. Dit dogma maakt de boulesthai in wezen irrelevant. Wellicht is dat ook de rechtvaardiging voor reclamemakers en propagandisten van allerlei soort. Zij mogen doen wat hun het beste uitkomt, de verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag ligt toch bij de mensen zelf. De praktijk van alle dag is echter ontegenzeggelijk niet gericht op het bevorderen van de redelijkheid vaak.

Het moderne onderzoek laat overtuigend zien dat het onbewuste een grote macht over ons heeft. Het zou ons ertoe moeten brengen deze macht goed te gebruiken en via opvoeding en nadenken de redelijkheid aan kracht te laten winnen. Precies het omgekeerde gebeurt echter. Niet alleen in de reclame, ook in de politiek is men maar al te vaak uit op een verleiding van het onbewuste neigingen. Door hardnekkig blijven vast te blijven houden aan het idee van mens die in de rechtszaal van zijn hoofd de rede tegenover zijn wil zet, blijft het echte probleem onder de radar.

Het echte probleem is dat redelijkheid in ons onbewuste moet gaan zitten. Dat kan alleen bereikt worden door opvoeding en nadenken. Alleen de wil van de rede zou moeten zegevieren. Dan hoeft de redelijke mens eigenlijk niet meer te kiezen, die weet wat er gebeuren moet. Aldus Aristoteles.
© 2015 - 2024 Henkellermann, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Aristoteles: Griekse filosoofAristoteles: Griekse filosoofAristoteles was een filosoof uit het Griekse Athene. Hij leefde in de 4e eeuw voor christus. In die periode was een filo…
Aristoteles, de invloedrijke filosoofAristoteles, de invloedrijke filosoofAristoteles was een filosoof uit Griekenland die een zeer grote invloed heeft gehad op de wetenschap. Bijna iedereen hee…
Bewuste keuzes makenHet hele leven bestaat uit keuzes; we maken ze dagelijks, of we ons daar nu bewust van zijn of niet. Elk woord dat je hi…
Neuromarketing: technieken, toepassingen en ethisch bezwaarNeuromarketing: technieken, toepassingen en ethisch bezwaarNeuromarketing is een vorm van marketing waarbij neurologie gebruikt wordt om de marketing te optimaliseren. Met neuroma…

Heraclitus van Efeze: leven en denken in vogelvluchtHeraclitus van Efeze: leven en denken in vogelvluchtHeraclitus van Efeze was een pre-socratisch denker die op zoek was naar de eenheid in de natuur. Hij vond het niet in ee…
Utopia - Thomas MoreThomas More, jurist, humanist en staatsman, schreef Utopia in 1515-1516 in het Latijn. Het gaat over een ideale, fictiev…
Bronnen en referenties
  • Dijksterhuis, Ap (2007). Het slimme onbewuste. Bakker (ISBN: 9789035129689)
  • Frede, M. (2011). A Free Will: origins of the notion in ancient thought. University of California Press. (ISBN: 9780520268487)
  • Greenfield,K. (2011). The myth of choice. Yale University Press. (ISBN: 9780300169508)
  • Kahneman, Daniel (2011). Thinking, Fast and Slow. New York: Farrar, Straus & Giroux. (ISBN: 9781846140556)
Henkellermann (60 artikelen)
Laatste update: 04-10-2016
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Filosofie
Bronnen en referenties: 4
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.