De eerste coffeeshops in Nederland
Hoewel marihuana al sinds de jaren vijftig werd verkocht in diverse clubs en dansgelegenheden in steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, is er pas sinds de jaren zeventig echt sprake van coffeeshops. Daarvoor waren er echter al enkele openbare verkooppunten in Nederland, waarin beatclubs een belangrijke rol hadden.
De eerste coffeeshop begon als beatclub
Voordat de eerste echte coffeeshops hun deuren openden, werd marihuana in de jaren zestig verkocht in sommige beatclubs. Nadat het lange tijd vooral bij de jazz-scene van de grotere steden behoorde, verspreidde het zich in de loop van het decennium naar andere delen van Nederland en naar de opkomende beatclubs. In Utrecht begon in 1968 jongerensociëteit Sarasani. De naam verwijst naar het oost-Duitse circus Sarrasani dat het pand voorheen gebruikte voor de opslag van materialen. De beatkelder werd beheerd door Holly Hasenbos. Hij liet er onder meer bands als Golden Earring, Q65, Cuby + Blizzards en Ekseption optreden. De Utrechtse club had vanaf het begin een huisdealer, die zijn softdrugs volgens de overlevering bewaarde in het zich in de jongerensociëteit bevindende bassin met kaaimannen. In de eerste helft van de jaren zeventig kreeg Sarasani meer de vorm van een coffeeshop in plaats van een beatclub. Door de verkoop van een kleine tien kilo aan een Duitse klant, werd de coffeeshop in 2007 uiteindelijk op last van de burgemeester gesloten.
Van grote stad naar waddeneiland
Behalve in Utrecht was er ook een Sarasani bij Den Burg, op het waddeneiland Texel. Net als in Utrecht was de naam afkomstig van het circus Sarrasani, en was het eigenlijk een beatclub met live muziek. De schuur waarin de club was gevestigd werd gehuurd van de heer Keizer, een voormalige steile wand-rijder van het circus. Fred Brinkhorst en Armand André de la Porte waren de oprichters van de Texelse beatclub, die al snel naamsbekendheid kreeg onder jongeren in Nederland en noord-Duitsland. Na de opening in de zomer van 1966 en trok men in enkele maanden tijd meteen een kleine 20.000 bezoekers. Destijds bekende bands als The Outsiders, Sandy Coast en Tee Set verzorgden er optredens. Op 19 juli 1970 nam Q65 er de B-kant van hun elpee Afghanistan op. De plaat werd, volgens de bandleden, genoemd naar de hasj die door de huisdealer in het halletje van Sarasani werd verkocht. De Texelse beatclub zou blijven bestaan tot 1976. Dit is één voorbeeld van een club waar een huisdealer actief was, maar uiteraard was dit niet de enige in het pre-coffeeshop tijdperk. Nieuw was wel, dat de verkoop van softdrugs zich van de grote steden nu ook naar de waddeneilanden had verspreid.
Mellow Yellow, de oudste nog bestaande coffeeshop
De eerste echte coffeeshop werd in 1972 geopend in een voormalige bakkerij in Amsterdam, door Wernard Bruining. In 1973 werd er officieel een theehuis waar marihuana en hasj te koop waren van gemaakt. Het kreeg de naam Mellow Yellow, naar een nummer van de Schotse zanger Donovan. In de beginjaren werden de softdrugs nog onopvallend verkocht. Zo had de huisdealer geen vast loket in de coffeeshop, maar bevond zich onder de bezoekers waar klanten hem konden aanspreken. Het theehuis annex coffeeshop-concept vond binnen enkele jaren navolging. In 1975 werden met Rusland en The Bulldog nog twee coffeeshops geopend, zodat er toen vier openbare en gespecialiseerde verkooppunten in Nederland waren. Drie daarvan bevonden zich in Amsterdam, de vierde stond in Utrecht.