mijn kijk opHeeft geschiedenis nut voor de actualiteit?
Velen zullen bij het lezen van deze vraag overvallen worden door een overvloed aan inspiratie, en zo zal antwoorden lastig worden. Na wat overpeinzingen kwam ik zelf echter tot de conclusie dat het antwoorden met een duidelijk ja of nee een misdaad zou zijn tegen het academisch denken. Dit is zo’n vraag die oneindig voors en tegens oproept. Niemand heeft ooit echt gelijk, of juist iedereen heeft gelijk.
Kromme analogieën
Dagelijks gebruiken we ervaringen uit het verleden om een oordeel te vellen over een gebeurtenis in het heden. Dat doen wij niet alleen prive, maar ook journalisten doen dat voor ons. Bij het verklaren van een actuele gebeurtenis komen vaak vrijwel direct verwijzingen naar het verleden omhoog. Na de moord op Theo van Gogh werd direct een lijn getrokken met de moord op Pim Fortuyn. Beiden waren charismatische en controversiële personen met een uitgesproken mening, verbonden met de rechter zijde van het politieke spectrum. Je zou dus kunnen zeggen dat deze lijn volkomen logisch is. Anderzijds wil je ook dat uit een analyse iets nuttigs voortkomt. Maar als je dan bekijkt dat de achtergrond en het motief van de daders zo verschillen, en dat de maatschappelijke gevolgen zo volkomen anders zijn, heeft het dan nog wel nut om beide gebeurtenissen met elkaar te vergelijken? Zou het niet beter zijn bij de analyse van het één, het ander buiten beschouwing te laten, om zo te komen tot een neutralere en met minder vooroordelen doorspekte conclusie?
Gevaarlijk reductionisme
Een ander treffend voorbeeld van hoe geschiedenis wellicht verkeerd gebruikt wordt, werd mij aangereikt door The Independent. Daar werd in maart 2008 bericht over wat ophef rond het bezoek dat de Duitse Bondskanselier Angela Merkel bracht aan Israël. Als onderdeel van haar bezoek zou zij een speech houden voor de Knesset. Een aantal leden van het parlement weigerden hier acte de presence te geven, vanwege het feit dat zij haar toespraak in het Duits zou houden. Hetzelfde gebeurde toen Johannes Rau in 2000, en Horst Koehler in 2005 tijdens een staatsbezoek een toespraak in het Duits hielden, waarin zij nota bene schuld bekenden voor de daden van Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Ook toen weigerden een aantal leden van Knesset aanwezig te zijn of stapten demonstratief op. Zij hoefden niet te luisteren naar een reden in de taal van de moordenaars van hun voorouders, zo was hun redenering. Hierbij verwijzen zij duidelijk naar het verleden, maar zijn daarin wel erg selectief. Ze wijzen op een verschrikkelijke (en afgesloten) periode uit de geschiedenis, maar vergeten daarbij volkomen wat er in de tussenliggende decennia is gebeurd. Wat zij vergeten, is bijvoorbeeld de ‘special relationship’ die de beide landen hebben, en de onvoorwaardelijke steun die Duitsland al jaren geeft aan Israël, ondanks diverse mensenrechtenschendingen die van iedere andere willekeurige staat niet gepikt zouden worden. Dit is een goed voorbeeld van reductionisme, waarbij analogieën die mooi in het plaatje van de eigen denkwijzen passen veelvuldig worden aangehaald, maar analogieën die dit niet doen net zo makkelijk onder de tafel worden geveegd. Als een reductionistische interpretatie van het verleden dan eenmaal als waarheid is aangenomen, is het lastig dit weer om te buigen en op zoek te gaan naar de ontbrekende puzzelstukjes.
Leren van het verleden
Anderzijds zijn er natuurlijk ook situaties waarin de geschiedenis een uitermate handige of zelfs noodzakelijk aanvulling is op zaken die in het heden spelen. Zo zijn veel politieke percepties gebaseerd op de gedragingen uit het verleden. Als we bijvoorbeeld kijken naar de goede politieke relatie tussen Frankrijk en Duitsland kan deze opmerkelijk genoemd worden. Maar als we daarbij optekenen dat die vriendschappelijke band vrijwel uitsluitend positieve gevolgen heeft gehad voor heel Europa en als smeermiddel kan dienen voor de Europese monetaire unie, dan zullen we niet zo snel twijfelen aan het nut ervan. Want wie wil er terug naar de situatie waarin Frankrijk en Duitsland als twee vijandige blokken tegenover elkaar lagen en oorlog altijd op de loer lag? Nu we weten hoe fout het kan gaan als die band verbroken wordt, zullen beide landen een vriendelijke en flexibele houding tegenover elkaar bewaren, en ons zodoende behoeden voor de fouten uit het verleden. Nu lijkt dit argument wel erg op dat van de bekende historicus Francis Fukuyama, die betoogt dat geschiedenis vrijwel uitsluitend nut heeft in negatieve zin, maar dit lijkt mij niet waar.
Tijd voor bezinning
Een ander nut van geschiedenis voor de actualiteit is dat het kan leiden tot bezinning. Mensen die wijzen op de problematische situatie in de ouderenzorg wijzen vaak terug naar het verleden. Een argument om hun stelling te ondersteunen dat we meer zouden moeten doen om goede zorg voor onze ouderen landgenoten te garanderen, is dat deze mensen kort na de oorlog ons land hebben opgebouwd, en dat we ze daar dankbaar voor zouden moeten zijn. Als we eens met onze gedachten terug gaan naar die tijd, en we beseffen dat zij inderdaad zeer belangrijk werk hebben verricht voor latere generaties, dan kan ons dit motiveren vandaag de dag tot actie over te gaan. Als we weer met onze gedachten in het heden zijn aangekomen, dan kunnen we bijna niet anders dan tot de conclusie komen dat we totaal verkeerd bezig zijn. Op deze manier kan kijken naar de geschiedenis leiden tot bezinning.
Conclusie
Dit alles beschouwende, kunnen we concluderen dat geschiedenis absoluut nut heeft, maar dat we waakzaam moeten zijn. Telkens als we merken dat geschiedenis een rol speelt in ons denkproces, moeten we zorgvuldig nagaan of we het verleden wel op een juiste manier gebruiken. Slaan we geen passages over? Zijn we niet al te eenzijdig geïnformeerd? En hebben we niet toevallig alleen die stukjes gebruikt die we interessant genoeg vonden? Pas als we al die vragen met nee kunnen beantwoorden, kunnen we zeggen dat we op een verantwoorde wijze kijken naar de geschiedenis, en pas dan heeft geschiedenis een positief nut.