De Hoge Raad: het hoogste rechtscollege in Nederland
De Hoge Raad der Nederlanden is het hoogste rechtscollege in Nederland. De Hoge Raad is daardoor het laatste redmiddel, voor diegene die het niet eens is met de uitspraak van de rechter van het gerechtshof. De Hoge Raad heeft als wettelijke taak het beantwoorden van vragen in het belang van de ontwikkeling, de eenheid en de rechtsbescherming van het Nederlandse recht. Dit geldt op het gebied van strafrecht, civiel recht en belastingrecht. Voor de civiele kamer van de Hoge Raad geldt dat zij ook regelmatig zaken behandelen die onder het staatsrecht of het bestuursrecht vallen.
Inhoud
De oprichting van de Hoge Raad
De Hoge Raad in haar huidige vorm is op 1 oktober 1838 opgericht. Hiermee was de Hoge Raad de rechtstreekse opvolger van de Hoge Raad van Holland en Zeeland, die was opgericht door Napoleon na het veroveren van Nederland. Deze Raad van Holland en Zeeland was weer de opvolger van de Grote Raad van Mechelen. In 1838 werden, naast de oprichting van de Hoge Raad, ook de Franse wetboeken vervangen door Nederlandse wetboeken.
Zetel
De Hoge Raad zit sinds maart 2016 aan de Korte Voorhout in Den Haag. In het verleden zat de Hoge Raad van 1838 tot 1960 in een gebouw op het Binnenhof. In 1960 verhuisde de Hoge Raad vervolgens naar een nieuw gebouw aan het Plein in het centrum van Den Haag. In 1988 vertrok de Hoge Raad vervolgens naar het Huis van Huguetan en in 2002 deels naar het Huis Bentinck aan de Lange Voorhout.
Taken en bevoegdheden
De Hoge Raad is de hoogste rechtsprekende instantie van Nederland in het civiele recht, het strafrecht en het belastingrecht. Dit omvat tevens de eilanden Sint Maarten, Curaçao, Aruba, Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Met haar uitspraken beantwoordt de Hoge Raad vragen in het belang van de ontwikkeling en de eenheid van het recht. Wanneer de lagere rechters fouten maken of hun oordeel niet goed motiveren, doet de Hoge Raad aan rechtsbescherming door dan in te grijpen in haar arresten. De lagere rechters zullen daarom dan ook zoveel mogelijk de uitspraken van de Hoge Raad volgen. Dit om te voorkomen dat hun uitspraak in cassatie zal worden vernietigd.
De Hoge Raad zal normaal gesproken niet zo snel terugkomen op een eerder gegeven beslissing. Dit om de rechtseenheid te bevorderen. In bepaalde gevallen kan de Hoge Raad echter niet anders dan haar oordeel veranderen aan de gewijzigde maatschappelijke inzichten en omstandigheden.
Samenstelling
Raadsheren
De rechters van de Hoge Raad worden raadsheren genoemd. De raadsheren worden bij Koninklijk besluit voor het leven benoemd, maar bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar of op eigen verzoek, wordt bij Koninklijk besluit ontslag verleend. De benoeming van de leden van de Hoge Raad geschiedt uit een bindende voordracht. De Tweede Kamer der Staten-Generaal draagt drie personen voor waaruit de regering een keuze moet maken. Alvorens de regering die keuze maakt, zal de Hoge Raad in overleg met de procureur-generaal een aanbevelingslijst van zes personen opstellen. Meestal benoemt de regering vervolgens de eerste kandidaat van de lijst.
De Hoge Raad bestaat uit:
- één president;
- ten hoogste zeven vicepresidenten;
- ten hoogste dertig raadsheren; en
- ten hoogste vijftien raadsheren buiten dienst.
De leden van de raad zitten verdeeld over één van de vier kamers die de Hoge Raad telt: een civiele kamer, een strafkamer, een belastingkamer en de vierde kamer (ook wel de ombudskamer genoemd). In de vierde kamer worden vorderingen van de procureur-generaal behandeld. Dit kan bijvoorbeeld gaan over een vordering tot ontslag of schorsing van de rechter. Deze kamer wordt ingevuld door leden van de eerste, tweede en derde kamer.
Griffier
Het parket wordt gevormd door de procureur-generaal en de advocaten-generaal. De procureur-generaal is het hoofd van het parket dat onafhankelijke adviezen geeft aan de Hoge Raad in cassatiezaken. Tevens is hij belast met de vervolging van ambtsmisdrijven. De advocaten-generaal adviseert de Hoge Raad met het schrijven van conclusies in civiele zaken, strafzaken en belastingzaken. Deze conclusies zijn onafhankelijke adviezen die worden genomen voordat de Hoge Raad zich zal uitspreken over een zaak in het arrest.
Wetenschappelijk Bureau
De raadsheren en de advocaten-generaal worden ondersteund door het Wetenschappelijk Bureau van de Hoge Raad. Het Wetenschappelijk Bureau analyseert dossiers, verzamelt relevante literatuur en jurisprudentie en maakt concepten.
Cassatie
Wanneer een procespartij het niet eens is met de uitspraak van de rechter, dan kan hij in eerste instantie in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Vervolgens kan hij, wanneer hij het opnieuw niet eens is met de uitspraak van de rechter, in cassatie gaan bij de Hoge Raad. De rechtspraak van Hoge Raad wordt daarom cassatierechtspraak genoemd. Het belangrijkste verschil in behandeling van hoger beroep en cassatie is, is dat in cassatie alleen nog geklaagd kan worden over een verkeerde toepassing van het recht door een lagere rechter. De Hoge Raad zal haar uitspraak dan ook baseren op de feiten zoals die in het hoger beroep zijn vastgesteld door het hof. In hoger beroep zal de zaak door het gerechtshof wel nogmaals worden behandeld.
Uitspraak van de Hoge Raad
De Hoge Raad kan de eiser niet ontvankelijk verklaren, het beroep verwerpen of de bestreden uitspraak vernietigen. Bij het vernietigen van de uitspraak wordt de zaak (meestal) terugverwezen naar een lagere rechter die de zaak opnieuw moet behandelen. Dit zal dan meestal een ander gerechtshof zijn. Soms komt het voor dat de Hoge Raad de zaak zelf afdoet. Wanneer het cassatieberoep wordt verworpen, blijft de uitspraak van de lagere rechter in stand.
Cassatie ontwikkeling
Vanaf 1838 tot aan 1963 kon er alleen in cassatie gegaan worden bij de Hoge Raad bij schending van de wet door het gerechtshof. De mogelijkheden om in cassatie te gaan werden pas in 1963 verruimd. Vanaf dat moment kon er ook in cassatie worden gegaan bij schending van in Nederland geldende internationale verdragen, beleidsregels van de overheid en wet- en regelgeving van provincies en gemeenten. Door deze stijging van mogelijkheden om in cassatie te gaan, steeg het aantal rechtszaken bij de Hoge Raad. Dit zorgde voor een flinke stijging van de werkdruk van de Hoge Raad. Vanaf 1988 is het daarom mogelijk geworden om cassatieberoepen met een standaard motivatie te verwerpen. En vanaf 2012 mag de Hoge Raad een cassatieberoep zonder motivering niet ontvankelijk verklaren.
Cassatie in het belang der wet
Wanneer in een bepaalde zaak geen cassatieberoep is ingesteld, dan kan de Hoge Raad niet zelf oordelen over de rechtsvraag uit die zaak. Toch kan het wenselijk zijn voor de ontwikkeling van de rechtspraak dat de Hoge Raad een oordeel velt over deze rechtsvraag. Wanneer dat zo is, kan de procureur-generaal een cassatieberoep in het belang der wet indienen. Verzoeken tot cassatie in het belang der wet kunnen onder andere afkomstig zijn van het Openbaar Ministerie, bedrijven, advocaten, burgers en overheidsinstellingen. Wat de Hoge Raad uiteindelijk ook beslist, het zal geen rechtsgevolgen hebben voor de betrokken partijen in de zaak.