OCAD, het Belgisch orgaan voor de dreigingsanalyse
De terreurdreiging in België is sterk toegenomen. Om deze dreiging goed te kunnen inschatten, werd er in 2006 in België een Orgaan voor de Coördinatie en de Analyse van de Dreiging (kortweg OCAD) opgericht. Dit orgaan zal bepalen in welke mate België wordt blootgesteld aan terreur en extremistische dreigingen. Het OCAD staat onder het gezag van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie. Het is Comité I die toezicht houdt op het OCAD. Door de toenemende dreigingen en versnippering (radicalisering) van de maatschappij wordt de rol van het OCAD erg belangrijk en komt het OCAD dan ook frequenter in beeld.
Wat is het OCAD?
Het OCAD of het Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse is actief sinds 2006 te Brussel. Dit orgaan maakt strategische en erg nauwkeurige evaluaties over de terroristische dreiging van België met als doel de veiligheid van de burgers te garanderen. Het OCAD gaat heel voorzichtig en accuraat te werk, gebaseerd op basis van inlichtingen die het verkrijgt van ondersteunende diensten. Deze ondersteunende diensten zijn de Staatsveiligheid, de federale en lokale politie, de veiligheid van de Krijgsmacht en de Algemene Dienst Inlichting, de Administratie der Douane en Accijnzen van de FOD Financiën, de Dienst Vreemdelingenzaken van de FOD Binnenlandse Zaken, de FOD Mobiliteit en Vervoer en de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.
Het OCAD maakt dreigingsanalyses voor de politieke, administratieve en gerechtelijke overheden die deze informatie moeten weten om de veiligheid in België te kunnen handhaven. Het zijn deze overheden die zullen beslissen welke maatregelen verbonden worden aan een bepaald niveau van dreiging. Het OCAD bevindt zich in de Wetstraat te Brussel.
Bepaling van de dreigingsniveaus in België
Het OCAD bepaalt als
onafhankelijk orgaan de dreigingsanalyse in België. Daarvoor gaat dit orgaan uiterst accuraat te werk om de instanties de noodzakelijke informatie te bezorgen, die op dat moment beschikbaar is vanuit de verschillende ondersteunende diensten. Bij een beslissing van het dreigingsniveau wordt uiteraard niet over één nacht ijs gegaan. In België worden vier niveaus van dreiging onderscheiden, die vastgelegd zijn in het Koninklijk Besluit van 1 december 2006:
Niveau dreiging | Gevoeligheid | Beschrijving | Gebeurtenissen in het verleden |
Niveau 1 | Laag | De persoon, groepering of gebeurtenis die voorwerp uitmaakt van de analyse, is niet bedreigd | Geen specifiek voorbeeld. |
Niveau 2 | Gemiddeld | De dreiging is waarschijnlijk | Sinds de aanslagen van 2001 in de Verenigde Staten staat de dreiging in België minimaal op niveau 2. |
Niveau 3 | Ernstig | De dreiging is mogelijk en waarschijnlijk | Na de aanslagen in Parijs op 13 november 2015 werd het dreigingsniveau in België vanaf 17 november 2015 naar niveau 3 verhoogd. Niveau 3 wordt ook vaak ingeschakeld voor een Europese top of een VIP-bezoek. Aan de ambassade van Amerika in België en bij de Joodse en Israëlische instellingen geldt permanent niveau 3. |
Niveau 4 | Zeer ernstig | De dreiging is ernstig en zeer nabij | Naar aanleiding van de ontsnappingspoging van Nizar Trabelski werd tijdens de jaarovergang van 2007 naar 2008 heel even niveau 4 ingeschakeld. Eind november werd na concrete dreiging in Brussel ook niveau 4 afgekondigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, als gevolg van de aanslagen in Parijs op 13 november 2015 en de mogelijke link met gevaarlijke personen uit België. |
Bron: Geralt, Pixabay Het OCAD komt meer en meer in de actualiteit
Sinds de terreuraanslagen eind november 2015 in Parijs en de toegenomen dreiging ten aanzien van België komt het OCAD heel vaak in de actualiteit om een dreigingsanalyse van België te maken. Veel mensen vragen zich af wat het OCAD juist doet en hoe het zijn informatie verzamelt. Men mag er alvast van uitgaan dat het OCAD het niveau van dreigingsbeslissingen heel kordaat en wel afgewogen neemt.
Het OCAD laat een bepaald niveau van dreiging weten aan de overheden. Het is aan deze overheden om maatregelen te nemen om de veiligheid van de burgers te garanderen. Zo kan er bijvoorbeeld bij een niveau 4 versterking komen van het leger op straat, of kan men beslissen om extra agenten te voorzien bij de bewaking van de scholen of plaatsen waar veel mensen samenkomen. Deze maatregelen kunnen bij elke dreiging anders zijn, en hangen af van wat de doelwitten zijn van de specifieke dreiging.