Laatste slachtoffers watersnoodramp worden geïdentificeerd
De watersnoodramp van 1953 was niet de eerste ramp, waarbij veel slachtoffers vielen door overstromingen en dijkdoorbraken, maar wel de meest bekende. Het was de eerste ramp, waarvan uitgebreid televisie- en filmbeelden gemaakt werden, en dat maakte op de bevolking een onuitwisbare indruk. Van de 1836 slachtoffers waren er in 2013 nog steeds enkele tientallen niet geïdentificeerd. Het werd tijd om dat te corrigeren.
Storm en springtij
In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 veroorzaakte een zware noordwesterstorm een stormvloed. Als het nieuwe maan of volle maan is, staat de maan op één lijn met zon en aarde. De getijdenwerking die hierdoor optreedt, veroorzaakt een springvloed, ofwel: extra hoog water. In die bewuste nacht van 31 januari op 1 februari 1953 veroorzaakte de springvloed een extra hoog water, dat toch al extra hoog was door de noordwesterstorm. Op zijn hoogst kwam het water tot ruim vier meter boven NAP.
Watersnood
Het Noordzee-water werd vanuit het noorden opgestuwd in zuidelijke richting. Omdat de zeearmen in Zeeland en het zuiden van Zuid-Holland nog open waren en dus in verbinding stonden met het zeewater, kwam ook hier het water gevaarlijk hoog. Te hoog. Tussen vier en zes uur in de vroege ochtend van 1 februari stond het water op zijn hoogst en braken er op allerlei plaatsen dijken door. De druk van het hoge zeewater zorgde ervoor, dat het laaggelegen land achter de dijken snel overstroomde.
Slachtoffers
Binnen het uur na de dijkdoorbraak stonden enkele dorpen twee tot drie meter onder water. Veel bewoners zochten op daken een goed heenkomen, maar velen werden in hun slaap door het water verrast. Door de kracht van het water bleken ook veel daken een minder veilige plek dan velen hadden gehoopt. Naast de enorme materiële schade, waren er 1836 slachtoffers te betreuren.
Niet alleen in Nederland vonden dijkdoorbraken en overstromingen plaats. Ook in Duitsland, Engeland en België vielen slachtoffers. In de storm vergingen op de Noordzee ook een aantal schepen en ook hier waren slachtoffers.
Media
Door televisie- en filmbeelden werd de ramp goed bekend in Nederland. Bezwijkende huizen, beelden van hulpeloze mensen op daken, een ontredderde bevolking en het aantal slachtoffers maakten een onuitwisbare indruk. Inzamelingsacties werden gehouden om de ergste nood te lenigen en koningin Juliana bracht samen met haar moeder prinses Wilhelmina en kroonprinses Beatrix een bezoek aan het rampgebied en de slachtoffers. Omdat de ramp precies gebeurde op de nacht, volgend op de verjaardag van Beatrix, is nog gedacht de ramp Beatrixvloed te noemen, maar die naam werd toch niet zo geschikt geacht.
Ongeïdentificeerde slachtoffers
De forensische technieken in 1953 waren uiteraard nog lang niet zo ver ontwikkeld als in 2013. Sommige slachtoffers werden pas na verschillende dagen teruggevonden, en bleken niet goed herkenbaar meer. Familieleden, die de slachtoffers hadden kunnen identificeren, waren ofwel niet in de streek, ofwel zelf door de ramp gewond, overleden of psychisch hier niet toe in staat. Sommige slachtoffers werden dus ongeïdentificeerd begraven.
Oude Tonge
Eén van de plaatsen, die bij de ramp binnen het uur twee tot drie meter onder water kwamen, was de plaats
Oude Tonge, op het Zuid-Hollandse eiland
Goeree-Overflakkee. Het aantal mensen dat verrast werd door het snel stijgende water was groot, het aantal slachtoffers ook. 305 van de 1836 slachtoffers vielen in dit dorp. Op de begraafplaats van Oude Tonge liggen 32 slachtoffers begraven, waarvan de identiteit in 2013 nog niet met zekerheid bekend was.
DNA-onderzoek
De technieken om de identiteit aan de hand van DNA-materiaal te achterhalen zijn inmiddels sterk verfijnd. In september 2013, ruim zestig jaar na de ramp, werd een begin gemaakt met een nieuwe identificatieronde. De lichamen van de onbekende slachtoffers zou moeten worden opgegraven en het DNA-materiaal verzameld. Van familieleden van personen, die tijdens de watersnood vermist raakten, werd ook DNA-materiaal verzameld. Het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) gaat al dat DNA-Materiaal met elkaar vergelijken, in de hoop dat er een match uit zal komen. Het is de bedoeling, dat na zestig jaar eindelijk een eind zal komen aan de onzekerheid, waar families mee hebben moeten leven. Een proces dat overigens enkele jaren in beslag neemt.
DNA-Databank
Het onderzoek naar de ongeïdentificeerde slachtoffers van de watersnood van 1953 staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een groot project, waarbij de identiteit van ongeveer 350 onbekende doden uit de periode tussen 1920 en 2010 hopelijk boven water komt. Waarom tot 2010? Het is vanaf 2010 al een standaard-procedure, om van onbekende doden het DNA te verzamelen en op te slaan in de DNA-Databank voor Vermiste Personen.