Stotteren: 1 procent van de ouderen blijft het houden
Bij de meeste kinderen gaat stotteren gewoon weer over. Na hun vijfde jaar gaan ze heel gewoon praten zonder te happeren. Maar bij 1 procent van de Nederlanders is dat niet het geval. Zij blijven ook op volwassen leeftijd last van het stotteren houden. Wanneer gaan kinderen stotteren? En waarom blijven sommige volwassenen stotteren?
Kinderen die gaan stotteren: meestal tussen 2 en 5 jaar
Kinderen gaan vaak stotteren in de leeftijd tussen 2 en 5 jaar. Daarbij komt dit 3 keer zovaak voor bij jongens dan bij meisjes. Uit onderzoek blijkt dat stotteren voor een deel genetisch bepaald is en dus erfelijk is. Toch gaat in de meeste gevallen het stotteren weer over, maar ruim 1 procent van de Nederlanders blijft ook op volwassen leeftijd moeite houden met het vloeiend uitspreken van woorden en zinnen.
Hoe ontstaat stotteren?
Eigenlijk is na jaren van onderzoek nog steeds niet helemaal duidelijk waarom iemand niet uit z’n woorden komt. Wel wijzen die onderzoek in de richting van een storing in de hersenen. Daarbij gaat het dan om een storing in de linkerhersenhelft. Daar wordt namelijk de spraak van mensen geregeld. Op hersenscans is inzichtelijk gemaakt dat mensen die stotteren op bepaalde plekken in die linker hersenhelft minder activiteit hebben dan mensen die geen moeite hebben met het uitspreken van zinnen en woorden. Mensen die stotteren compenseren dat waarschijnlijk door meer hun rechterhersenhelft in te schakelen. Maar dat belemmert dan weer de informatieoverdracht tussen de hersendelen die woorden en zinnen vormen. (Het gebied van Broca) en de delen die de mond en de tong aansturen om de bijbehorende klanken te maken (motorische cortex). Dit houdt in dat het spreken moeizaam gaat, althans het gemakkelijke spreken.
Andere factoren die stotteren beïnvloeden
Naast de invloed van de hersenen lijken er ook andere zaken te zijn die het stotteren bevorderen. Vooral in situaties waarin mensen zich redelijk relaxt voelen is het stotteren minder. Lange moeilijke zinnen uitspreken is voor stotteraars een stressvolle situatie. Kortere zinnen uit moeten spreken gaat gemakkelijker en dat lukt dan ook eerder dan de moeilijke zinnen. Ook stress door bijvoorbeeld een onbekende situatie kan het stotteren bevorderen. Bij sommige mensen lijkt stotteren ook een onbewuste manier om dingen niet te hoeven zeggen. Mensen die het moeilijk vinden om voor hun eigen mening uit te komen bijvoorbeeld, gaan vaak stotteren als ze dat toch moeten gaan doen.
Methoden om altijd van het stotteren af te komen: ze zijn er niet
Er zijn heel veel methoden om mensen van het stotteren af te krijgen. Kinderen worden vaak naar de logopedist gestuurd en dat levert vaak hele goede resultaten op. Maar bij volwassenen die blijven stotteren ligt dat een stuk moeilijker. Vaak zijn ze direct na een therapie heel goed in staat om zonder te haperen volle moeilijke zinnen uit te spreken, maar verdwijnt die vaardigheid na een tijdje weer. Veel therapieën zijn spreektechnieken, waarbij de nadruk ondermeer ligt op een juiste en rustige ademhaling. Maar bij personen waarbij het probleem eigenlijk dieper ligt, werken die therapieën vaak niet. Als het probleem is dat iemand eigenlijk niet durft te zeggen dat hij eigenlijk wel wil zeggen, zou aan dat onderliggende probleem gewerkt moeten worden.
Zingen gaat wel, praten niet
Veel mensen die stotteren hebben overigens bijna nooit problemen met zingen. Als ze woorden moeten uitspreken gaat het verkeerd, maar liedjes zingen ze als geen ander en helemaal vloeiend. Een goed voorbeeld daarvan is bijvoorbeeld Frans Bauer.
Stottertherapie
Er zijn heel veel soorten stottertherapie.
- Logopedisten die soms ook nog een specialisatie tot stottertherapeut hebben gevolgd bieden de mogelijkheid vloeiend te gaan praten, maar er zijn ook veel alternatieve therapieën te volgen. Bekende alternatieve methoden zijn:
- Del Ferro-methode (traint de middenrifspier waardoor de luchtstroom vloeiender langs de stembanden gaat)
- Hausdörfer-methode (legt de nadruk op het wegnemen van spreekangst en besteedt heel bewust geen aandacht aan de ademhaling).
- Een therapie moet bij iemand passen, maar ook bij diens problemen. Iemand die vloeiender wil leren praten, kan het beste een methode zoeken die daarbij aansluit. Mensen die van hun spreekangst af willen, zijn soms zelfs beter af bij een psycholoog.
Na de stottertherapie: blijven oefenen om niet weer te gaan stotteren
Stottertherapie is geen garantie dat mensen nooit meer gaan stotteren. Het blijft als het ware een zwakke plek die altijd de kop weer opsteekt in moeilijke situaties. Bovendien kan de aandoening eigenlijk niet genezen worden. Zeker niet door een techniek te leren die de spraak kan veranderen. Dat komt ook omdat iemand die stottert altijd zal moeten blijven oefenen wat er is geleerd. In het dagelijkse leven (waarbij toch ook vaak stress om de hoek komt kijken) is dat vaak heel moeilijk vol te houden.