Leerstijl en leren (leerfasencyclus Kolb)
Leerstijlen zijn verschillende manieren van leren. Er worden door Kolb vier leerfasen en leerstijlen in het leerproces onderscheiden. Concreet ervaren (doener), reflectief waarnemen (bezinner), abstracte begripsvorming (denker) en actief experimenteren (beslisser). Kolb beschrijft de vier leerfasen als een leercyclus; de leerfasen herhalen zich voortdurend en (meestal) opvolgend. Het hoogste Leerrendement kan volgens Kolb gehaald worden, indien al deze fasen in het leerproces worden doorlopen.
Psycholoog Kolb
De psycholoog Kolb heeft onderzoek gedaan naar verschillende manieren van leren van mensen. Volgens Kolb zijn in een leerproces verschillende fasen te onderscheiden, zoals het verzamelen van informatie, het toetsen van nieuwe inzichten, het nadenken over dingen die je overkomen en dingen in de praktijk brengen.
Leerfasen en leerproces
- Fase 1 - Concreet ervaren
- Fase 2 - Waarnemen en overdenken (reflecteren)
- Fase 3 - Abstracte begripsvorming
- Fase 4 - Actief experimenteren
Verloop van de leercyclus
De leercyclus bestaat volgens Kolb uit vier leerfasen en verloopt als volgt:
- Ervaring - zal je daarna je ervaringen overdenken (reflectie)
- Reflectie - en vervolgens veralgemeniseren (begripsvorming)
- Begripsvorming - en dan een manier bedenken voor een volgende/komende gebeurtenis (experimenteren)
- Experimenteren - de leercyclus gaat weer opnieuw naar fase 1 (ervaring)
Deze vier fasen herhalen zich volgens Kolb voortdurend en er is dus telkens sprake van een leercyclus of cyclisch leerproces.
Herhaling van de fasen
Idealiter verloopt dit cyclische proces in dezelfde volgorde, maar de fasen worden niet noodzakelijk vanuit hetzelfde begin of startpunt doorlopen. Het hoeft dus niet per se te beginnen bij 'ervaring', maar het beginpunt kan ook bv. 'begripsvorming' zijn.
Natuurlijk is het mogelijk om de leerfasen in een andere volgorde te doorlopen of een fase over te slaan. Alleen zal dan in principe het leerrendement volgens Kolb minder groot zijn. Hetgeen logisch is, want:
Ervaring wint aan waarde als je erover
Nadenkt, inzichten worden bruikbaar door
Experimenteren en
Toetsen (ervaring, reflectie).
Leren en leerstijlen
Mensen kunnen op verschillende manieren leren en hebben voorkeuren voor bepaalde fasen uit de bovengenoemde cyclus. Of ze beginnen meestal bij een bepaalde cyclus of ze besteden aan die fase relatief meer aandacht dan aan de andere. Dit hangt natuurlijk (mede) af van opleidingsrichting of beroep. Zo zal een sportleraar zich meer richten op toetsen van ideeën in de praktijk en een wiskundige meer op abstracte begripsvorming etc.
Kolb heeft vier verschillende leerstijlen onderscheiden. Hoewel iedereen gebruik maakt van alle vier de leerstijlen, is er volgens Kolb meestal sprake van één of twee overheersende leerstijlen.
De vier leerstijlen van Kolb
- Doener - Concreet ervaren (feeling)
- Bezinner - Abstracte begripsvorming (thinking)
- Denker - Waarnemen en overdenken (watching)
- Beslisser - Actief experimenteren (doing)
Doener (accommoderen)
Korte karakteristieken: Wat is er nieuw? Ik ben voor alles in. Directe ervaring. Dingen doen. Nieuwe ervaringen. Oplossen van problemen. In het diepe gegooid worden. Een uitdagende taak.
Als je een doener bent/voorkeur hebt voor deze stijl, leer je het meeste van activiteiten waarbij:
- Er nieuwe ervaringen en situaties zijn om van te leren
- Je je kunt verdiepen in korte activiteiten in het hier en nu (b.v. opdrachten, rollenspelen)
- Er drama en crisis is: zaken telkens veranderen met een scala aan ondernemende activiteit
- Je in het diepe wordt gegooid met een opdracht die moeilijk te realiseren is: een fikse uitdaging
- Je voor het voetlicht treedt (bv. vergaderingen voorzitten, voordrachten geven, gesprekken leiden)
- Je ideeën kunt spuien zonder rem van beleid, structuur of realiseerbaarheid
- Je te maken hebt met andere mensen: problemen oplossen, onderdeel van het team en ideeën
Doener wordt ook wel eens Activist genoemd.
Bezinner (divergeren)
Korte karakteristieken: Ik wil hier even over nadenken. Tijd krijgen voor activiteiten. Achteraf nadenken over acties. Eerst denken, dan pas doen. Beslissingen nemen zonder limiet en tijdsduur.
Als je een bezinner bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meeste van activiteiten waarbij:
- Hetgeen aangeboden wordt onderdeel uitmaakt van een systeem/model/concept/theorie
- Je de tijd hebt methodisch de verbanden tussen ideeën/gebeurtenissen/situaties te onderzoeken
- Je de kans krijgt basismethodiek/uitgangspunten/logica achter iets te onderzoeken (vraag- en antwoordsessie, stuk nakijken op inconsequenties)
- Je je geestelijk moet inspannen: een ingewikkelde situatie analyseren, getest worden in een lessituatie, lesgeven aan mensen met een hoog niveau met indringende vragen
- Je je bevindt in gestructureerde situaties met een duidelijk doel
- Je kunt luisteren naar/lezen over ideeën en concepten met een accent op rationaliteit/logica en goed onderlegd en waterdicht zijn
- Je redenen voor succes/mislukking kunt analyseren en generaliseren
- je interessante ideeën aangeboden worden zonder directe relevantie
- je ingewikkelde situaties dient te begrijpen en er aan deel te nemen
Bezinner wordt ook wel eens Dromer genoemd.
Denker (assimileren)
Korte karakteristieken: Hoe is dat met elkaar gerelateerd? Gestructureerde situaties/duidelijke doelstellingen (congres, boek). Relatie leggen met reeds opgedane kennis. Intellectueel uitdagende situaties. Kans vragen te stellen. Basis en logica etc. te achterhalen. Theoretische concepten en modellen.
Als je een denker bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meeste van activiteiten waarbij:
- Je in staat wordt gesteld en aangemoedigd om activiteiten te bekijken en overdenken
- Je afstand kunt nemen van zaken: kunt luisteren/observeren (je op de achtergrond houden in vergadering) Je de gelegenheid krijgt om te denken voordat je doet/eerst assimileren dan pas commentaar geven/tijd krijgen om je voor te bereiden
- Je in je eigen tempo een beslissing kunt nemen zonder druk en strakke tijdslimiet
- Je onderzoek kunt doen in de zin van informatie vergaren, tot op de bodem gaan
- Je de kans krijgt gebeurtenissen, het geleerde nog eens de revue te laten passeren
- Je zorgvuldig overwogen analyses en rapporten kunt schrijven
- Je gedachtewisseling met anderen zonder risico is: na overleg, binnen een structuur
Beslisser (convergeren)
Korte karakteristieken: Hoe kan ik dit toepassen in de praktijk? Activiteiten met een duidelijke link tussen leren en werken. Gericht kunnen zijn op praktische zaken. Technieken met duidelijke praktische voorbeelden. Dingen uitproberen/oefenen onder begeleiding van een expert.
Als je een beslisser bent/voorkeur hebt voor deze stijl, dan leer je het meest van activiteiten waarbij:
- Er een duidelijk verband is tussen de stof en een probleem/gelegenheid bij het werk/studie
- Er technieken getoond worden om iets te doen waarvan de voordelen in de praktijk duidelijk zijn: hoe je tijd kunt winnen, hoe je een goede eerste indruk kunt maken, hoe je met vervelende mensen om moet omgaan etc.
- Je de kans krijgt technieken te proberen/beoefenen onder toezicht van een geloofwaardig expert:iemand die succes heeft en zelf de technieken kan toepassen
- Je technieken krijgt aangereikt die van toepassing zijn op je eigen werk/studie
- Je te maken krijgt met een indrukwekkend voorbeeld waaraan je je kunt optrekken: een geliefde baas, veel voorbeelden/anekdotes, instructie- of demonstratiefilms etc.
- Je meteen de kans krijgt om de theorie in de praktijk te brengen
- Er tips voor toepassing in de praktijk worden geven.
- De leeractiviteit sterk realistisch is: goede simulatie, echte problemen etc.
- Je je kunt bezighouden met praktische zaken: actie of handelingsplannen met duidelijk eindproduct
Beslisser wordt ook wel Pragmaticus, Organisator genoemd.
Leren te leren
Kolb stelt dat men geneigd is vooral die leerstijl te ontwikkelen waar men toch al sterk in is. Hij geeft aan dat het goed zou zijn om ook aandacht te besteden aan de stijl van leren waar men juist minder goed in is. De leercyclus kan op deze manier veel evenwichtiger doorlopen worden, daar dan elke fase de volle aandacht krijgt. Dit gegeven komt vaak naar voren als er op school of opleiding in werkgroepjes gewerkt wordt en studenten met verschillende leerstijlen in een werkgroepje samengevoegd worden.
Leren in opleidingen
In opleidingen (de laatste jaren iets minder) ligt het accent overwegend op overdenking en theorievorming (de assimilerende leerstijl). Je leert hoe de dingen samenhangen en te bekijken vanuit een theoretisch kader. Algemeen gesteld, wordt op school of opleiding aan experimenteren en ervaren (accommoderende leerstijl) vaak minder aandacht besteed. De meeste scholieren en studenten hebben tijdens hun opleiding meegemaakt dat het accent op theorievorming en overdenking heeft gelegen.
Maar mogelijk is hun fundamentele leerstijl in basis wel een andere, die tijdens de opleiding niet echt is aangesproken of aan bod is gekomen. Het kan vruchtbaar zijn om ook andere of alle leerstijlen eigen te maken. Het leren beheersen van al deze leerstijlen noemt men ook wel: 'leren te leren'. Er zijn overigens ook mengtypes: d.w.z een mengeling/beheersing van alle vier de leerstijlen: de zogenaamde 'allround leerstijl'.
Wat is jouw leerstijl?
Wil je weten wat jouw leerstijl is, dan kun je een leerstijlentest doen. Er zijn twee verschillende mogelijkheden: de
leerstijlentest van Kolb en de
leerstijltest van Kolb en Juch. In principe komt er eenzelfde uitslag naar voren, daar beide gebaseerd zijn op de vier leerstijlen van Kolb. Wel is de structuur of opbouw van de beide tests anders.
Leerstijlentest van Kolb
Deze test bestaat uit 12 uitspraken, waarbij je per uitspraak telkens moet kiezen uit vier opties per vraag. Hierbij is het de bedoeling om de prioriteit van scores te rangschikken: van meest passend (4) naar minst passend (1).
Leerstijltest van Kolb en Juch
Een test bestaande uit 80 uitspraken, waarbij je per uitspraak aangeeft of je jezelf wel of niet herkent.
Door het gegeven dat je de ene structuur of manier van beantwoorden misschien prettiger of makkelijker vindt dan de andere, zou er een (klein) verschil kunnen zijn. De keuze is aan jou; welke jij prettiger vindt… (Je kunt ze natuurlijk ook alle twee doen.)
Veel plezier en succes met het invullen van de tests!
Lees verder