Het succes van de 'derde mensaap'
Lang geleden noemde Charles Darwin de menselijke voorvader 'de derde mensaap'. Onderstaand artikeltje bekijkt de diverse meningen van antropologen in zake het vraagstuk met betrekking tot het succes dat de zogenaamde 'derde mensaap' heeft gehad in zijn ontwikkeling naar de mensheid. Dit in vergelijking tot de overige mensapen.
Feiten waarom de chimpansee geen mens is geworden
We gaan ervan uit dat:
- de chimpansee de capaciteit heeft om werktuigen te gebruiken en ook in staat is gebleken om nieuwigheden uit te denken;
- de pre-chimpansee eveneens beschikte over een dergelijke capaciteit en ook in staat was iets nieuws te bedenken;
- er een onveranderlijke rust was in de omgeving van het oerwoud;
- de chimpansee gedurende miljoenen jaren in de onveranderlijkheid van het oerwoud heeft geleefd;
- die onveranderlijkheid de evolutie van de chimpansee niet zo snel heeft gestimuleerd als in een andere omgeving mogelijk zou zijn geweest.
Opmerking
Uitgaande van deze feiten ontstaat de vraag:
- wat de voorwaarden geweest zouden zijn;
- waar de omgeving zou hebben moeten liggen,
waarin een even begaafd dier als de chimpansee sneller geëvolueerd zou kunnen zijn.
De begane grond
Veel antropologen zijn van mening dat die omgeving eenvoudig de begane grond was: de open grond aan de rand van wouden, die overgaat in grasrijk terrein met wat struikgewassen in de steppe. Wetenschappers geloven dat in zo'n omgeving onze hominide voorvader de speciale kwaliteiten heeft ontwikkeld die tot het mens-zijn zouden leiden.
Vraag ter zake van het voorval dat leidde tot de menswording
Het is niet gemakkelijk om theorieën te vinden die de evolutie van menswording verklaren. Immers:
- als de baviaan er niet in slaagde om mens te worden, doordat hij een viervoetige aap was en zodoende niet een neiging tot het gebruiken van werktuigen en tot het gaan op twee benen kon ontwikkelen;
- als de gorilla en de chimpansee er niet in slaagden doordat zij behaaglijk geïnstaleerd waren op hun eigen plaatsen in het woud en daarom geen evolutionaire stimulans hadden om naar de steppe te trekken en daar een rechtopgaand leven te gaan leiden,
Hoe verklaren we dan het succes van de 'derde mensaap'?
Voorval en reden van wisselwerking
Willen we het succes van die 'derde mensaap' kunnen verklaren, dan moet er:
- een of ander voorval worden gevonden, dat de hominide vooroudes op de grond zet, aan de rand van het woud of in de open velden;
- een reden gevonden worden waarom de wisselwerking tussen die omgeving en de hominide trekken van de 'derde mensaap' een mens voortbrengen.
Om deze reden en wisselwerking te kunnen ontdekken dienen we te kijken naar de 'positieve terugkoppeling'.
Positieve terugkoppeling
Positieve terugkoppeling is een bekend verschijnsel. De uitwerking van deze positieve terugkoppeling is duidelijk waarneembaar bij de opstuwing van ongewoon grote golven in de oceaan onder bepaalde omstandigheden of bij steeds sterker wordende trillingen die soms in machines optreden. Wanneer de golven zelf grotere golven helpen vormen en de trillingen steeds sterkere trillingen, dan is er eveneens reden om positieve terugkoppeling ook toe te mogen passen op evolutionaire gebeurtenissen en zou het kunnen zijn dat de specifieke eigenschappen van de proto-mens elkaar steeds verder ontwikkeld hebben.
Klassiek voorbeeld van terugkoppeling
Bij positieve terugkoppeling bestaat echter een probleem. Dit wordt duidelijk als we de fases van een terugkoppeling weergeven in vragen en antwoorden, als volgt:
Vraag: "gebruikten de vroege hominiden werktuigen?
Antw.: "we nemen aan dat zij dat deden. Zoals de chimpansees hadden de vroege hominiden de potentiële mogelijkheid en
die brachten zij mee uit het woud";
Vraag: "maar wat stimuleerde de ontwikkeling daarvan? "
Ant.: "in open terrein hadden zij werktuigen nodig om zich te kunnen verdedigen".
Vraag: "en waarom dan wel? "
Antw.: "omdat zij kleine hoektanden hadden."
Vraag: "waarom hadden die vroege hominiden kleine hoektanden?"
Antw.: "omdat zij niet langer grote hoektanden nodig hadden. Zij gingen zich rechtop bewegen, wat hen meer gelegenheid
gaf wapens te gebruiken. Met wapens waren zij beter in staat zichzelf te verdedigen. Zij hadden niet langer grote
hoektanden nodig om zichzelf te verdedigen".
Cirkelredenering
Deze terugkoppeling ter zake van de vroege hominiden is een cirkelredenering. Hoektanden zijn niet klein geworden omdat de vroege hominiden werktuigen gebruikten en een rechtopgaande houding nodig hadden om hen te beschermen omdat ze kleine hoektanden hadden.
Clifford Jolly
De Britse antropoloog Clifford Jolly heeft op deze cirkelgang in de redenering gewezen. Hij merkte op dat hoe volmaakter een voorbeeld van terugkoppeling is, des te onmogelijker het wordt om er mee te beginnen. Als alles zo keurig afhangt van alle factoren dan zal er niets gebeuren, zei Clifford Jolly.
Het dilemma liet Clifford Jolly niet los. Welke mogelijkheden zijn overdenkingen opgeleverd hebben, bekijken we in een volgend artikeltje.