Prosociaal gedrag: anderen belangeloos helpen en empathie
Je bent rustig aan het winkelen en plotseling valt er voor je een man op de grond neer terwijl hij naar zijn borst grijpt en blijft stil liggen. Wat doe je? Ga je de man helpen, of wacht je af tot anderen de man zullen helpen? Het antwoord op deze vraag zal per persoon verschillen. Onder andere altruïsme, empathie en situationele factoren spelen een grote rol en bepalen in hoeverre mensen anderen belangeloos helpen. Ook het zogenaamde "bystander effect" kan ervoor zorgen dan men al dan niet gaat helpen.
Prosociaal gedrag: helpen en geholpen worden
Prosociaal gedrag is een helpende actie richting een ander die een ander voordeel oplevert zonder dat het de helpende direct voordeel oplevert. In tegendeel, het helpende gedrag kan zelfs een risico vormen voor de helpende.
Altruïsme is gedrag dat gemotiveerd is door de niet-egoïstische bekommering om het welvaren van anderen. Het gedrag richting de ander is volkomen belangeloos en levert de helpende geen voordeel op. Heroïsme is een soort overtreffende trap van altruïsme: prosociaal gedrag waarbij men zelf een fors risico loopt, bijvoorbeeld het proberen te redden van drenkeling in ijskoud water.
De rol van vooroordelen bij helpend gedrag
De Franse YouTuber Norni tweemaal alsof hij midden op straat onwel werd en filmde het gedrag van de omstanders. De ene keer was hij verkleed als zwerver, de andere keer als chique zakenman. Tientallen mensen passeren Norni, die zich duidelijk niet goed voelt en hulp nodig heeft. Verkleed als zwerver wordt Norni, soms na een onverschillige blik, voorbij gelopen. Gekleed in een duur ogend kostuum stromen omstanders op Norni af om hem te helpen. Dezelfde hulpbehoefte lokt verschillende - schrijnende - reacties uit. Het sociaal experiment van Norni laat zien dat prosociaal gedrag niet vanzelfsprekend is. Hoe komt dit?
Waarom we te hulp schieten of juist niet
Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op prosociaal gedrag. Allereerst zijn er een aantal cruciale stappen die men doorloopt rondom helpen:
- Je moet opmerken dat er iets ongewoons gebeurt
- Je moet de gebeurtenis als een noodgeval interpreteren
- Je kan pluralistisch negeren: je gedragen zoals andere mensen de gebeurtenis interpreteren
- Vervolgens kan je beslissen dat het jouw verantwoordelijkheid is te helpen
- Daarna kan je beslissen dat je over de vaardigheden en kennis om te helpen bezit
- Dan kan je de beslissing nemen te helpen
Daarnaast zijn er enkele situationele factoren die het helpen of niet helpen beïnvloeden. Zo helpt men sneller iemand die men mag of mensen die men als naasten beschouwd, iets dat vanuit evolutionair oogpunt volkomen logisch is. En iemand die niet
verantwoordelijk is voor de situatie waarin hij zit helpen we ook sneller. Wanneer we daarnaast
rolmodellen of
voorbeelden hebben die prosociaal gedrag vertonen, vertonen wij dit zelf ook sneller. Zien helpen doet helpen.
Ook als mensen
positieve emoties hebben vertonen ze sneller prosociaal gedrag. Iemand die extreem optimistisch ingesteld is kan een noodgeval echter ook sneller verkeerd interpreteren. Als mensen
negatieve emoties hebben vertonen ze minder snel prosociaal gedrag. Toen Norni gekleed was als zwerver riep dit waarschijnlijk bij meerdere mensen een gevoel van afkeer op, waardoor Norni niet geholpen werd. Terwijl een man in een duur ogend pak juist positieve associaties oproept bij veel mensen en waardoor Norni in pak wel snel geholpen werd.
Bystander effect
Wanneer er veel mensen bij een gebeurtenis aanwezig zijn, speelt er nog een heel ander fenomeen een rol. Bij het helpen bij bijvoorbeeld een ongeval vallen een aantal dingen op. Als het aantal omstanders bij een ongeval of iets dergelijks stijgt, neemt het percentage individuen dat helpt af. En daarnaast, als het aantal omstanders bij een ongeval stijgt, neemt de
tijd voordat men helpt toe. Onderzoekers denken dat dit komt doordat men als het ware de verantwoordelijkheid die men voor de situatie en de slachtoffers voelt, verdeelt onder de aanwezigen. Hoe meer omstanders er zijn, hoe minder verantwoordelijk men zich voelt. Het denken dat andere mensen wel zullen helpen waardoor men zelf niet of niet meteen in actie schiet, wordt ook wel het "bystander effect" genoemd.
Empathie en inlevingsvermogen
Empathie is een complexe affectieve en cognitieve respons op andermans emotionele stress. Men kan de emotionele staat van de ander
aanvoelen,
perspectief nemen,
sympathie voelen en het probleem op willen lossen. Door
empathisch vermogen kun je je inleven in je kind dat door een hond gebeten is, je voelt als het ware zelf de pijn die je kind ervaart. En wanneer je beste vriend met liefdesverdriet kampt, kun je je zelf ook verdrietig voelen. Mensen lijken al op jonge leeftijd empathisch vermogen te ontwikkelen. Zo kunnen erg jonge kinderen al gestrest reageren op mensen met stress. Kinderen voelen het bijvoorbeeld haarfijn aan wanneer ouders ruzie met elkaar gemaakt hebben, ook wanneer zij hier geen getuige van waren.
Er zijn drie vormen van empathisch vermogen en perspectief nemen:
- Je inbeelden hoe een ander een gebeurtenis waarneemt of ervaart
- Je voorstellen hoe jij je zou voelen als je de gebeurtenis zou meemaken
- Je kan je inleven in een fictief persoon en gebeurtenis
Sommige mensen genieten van de pijn van een ander terwijl weer anderen hun leven willen riskeren om iemand’s pijn te verlichten.
Volgens
Strayer worden we allemaal geboren met een
biologische capaciteit voor empathie maar hangt het van onze ervaringen af in hoeverre we
empathisch vermogen ontwikkelen of niet. Wanneer we
veilig gehecht zijn en een rolmodel hebben ontwikkelen we sneller empathie. Wanneer we agressieve ouders hebben ontwikkelen we minder snel empathie, evenals wanneer we een slechte invloed hebben van onze vrienden. Vrouwen vertonen gemiddeld meer empathie dan mannen. Je voelt sneller empathie voor iemand als je jezelf kan
identificeren met de ander.
Wanneer mensen een moreel dilemma ervaren rondom al dan niet helpen, spelen vaak onderstaande factoren een rol:
- Zelf-interesse: egoïsme, dat doen wat voor jezelf de meeste bevrediging oplevert
- Morele integriteit: neiging om moreel juist gedrag te vertonen
- Morele hypocrisie: doen alsof je moreel juist bezig bent terwijl je je best doet zo minder mogelijk inspanning te verrichten
De dilemma's rondom helpend gedrag
Hulp krijgen van een ander kan ook
onplezierig gevonden worden. Men kan bijvoorbeeld het afstaan van een zitplek in de trein ervaren alsof de ander zich
superieur (“ik ben in betere conditie dan jij”) voelt. Men voelt zich het best wanneer men het idee heeft geholpen te worden op basis van positieve gevoelens tegenover zichzelf.
Altruïsme: belangeloos helpen
Een altruïstische persoonlijkheid bestaat uit kenmerken die geassocieerd worden met prososciaal gedrag:
- Empathie
- Geloof in een juiste en eerlijke wereld
- Sociale verantwoordelijkheid
- Interne locus of control
- Laag egocentrisme
Vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk is een vorm van prosociaal gedrag. Of het volledig altruïstisch te noemen is, is lastig te zeggen. Niet alle redenen waarom men vrijwilligerswerk doet zijn volkomen belangeloos. De beloning voor vrijwilligerswerk is doorgaans echter niet in geld uit te drukken.
Waarom doet men vrijwilligerswerk?
- Waarden: uitdrukken van belangrijke waarden van zichzelf
- Begrip en kennis: meer van de wereld of vaardigheden leren
- Zichzelf versterken: psychologisch groeien en ontwikkelen
- Carrière: om ervaring opdoen die we later kunnen gebruiken
- Sociaal: versterken sociale relaties
- Bescherming van het Zelf: om negatieve gevoelens te reduceren