Cultuurdimensies
Onder het begrip cultuur verstaan we een geheel van gemeenschappelijke verworvenheden en waarden. Culturen overal ter wereld dragen een verschillende geschiedenis met zich mee, koesteren verschillende normen en waarden en verschillen in opvattingen over het onderscheid tussen goed en slecht. Hofstede (1998) maakte een duidelijk onderscheid tussen verschillende culturen en baseerde dit onderscheid op vijf verschillende dimensies.
Machtsafstand
In een westerse samenleving als Nederland zien we dat de machtsafstand vrij klein is in vergelijking met andere samenlevingen. Het is beslist niet ongewoon dat een leerling de leraar bij zijn voornaam noemt en tutoyeert, of dat de werknemer datzelfde tegenover zijn baas doet. In veel andere culturen is dit volstrekt ondenkbaar: de leraar of de baas is iemand die je met veel respect bejegent. Hieruit voortvloeiend zal een Indonesische werknemer waarschijnlijk uit beleefdheid en respect niet direct aan zijn baas vertellen wat hij werkelijk denkt of voelt. De Hollandse baas echter, verwacht dit wel van zijn medewerker en begrijpt niet waarom hij zich zo terughoudend opstelt. Op een dergelijke manier kan miscommunicatie ontstaan.
Collectivisme en individualisme
In collectivistische culturen is, zoals eerder gezegd, het belang van het individu ondergeschikt aan dat van de groep. Vanuit deze houding zoekt men naar harmonie en kunnen er zaken met de mantel der liefde worden bedekt. Solidariteit en loyaliteit jegens de groep is van groot belang. Er is sprake van een schaamtecultuur, van waaruit de bescherming van de reputatie van de groep (ook wel: de eer) een groot goed is. Men is gericht op het voorkomen van schaamte of gezichtsverlies. Mensen uit een dergelijke cultuur zullen minder gericht zijn op het direct uiten wat zij denken en voelen, of op het aangaan van confrontaties, indien dit de goede verstandhoudingen zou kunnen verstoren of schaden.
In individualistische samenlevingen, zoals de Nederlandse, gaat men uit van het individu: het is belangrijk om voor jezelf op te komen, jezelf te profileren, de weg uit te stippelen in het leven die jij zelf wilt gaan. Dat brengt met zich mee dat het als een recht wordt beschouwd om eerlijk te zeggen wat je denkt, voor je mening uit te komen en eventueel (als dat je doelen dient) een confrontatie niet uit de weg te gaan. Goede verstandhoudingen moeten, zegt men, ‘tegen een stootje kunnen’.
De westerse cultuur is een schuldcultuur: niet wat de omgeving ervan vindt is bepalend, maar je eigen geweten. Je draagt persoonlijk de schuld voor wat er fout gaat. Dit slaat niet (of in veel mindere mate) terug op de omgeving.
De opvoeding in beide culturen verschilt sterk. Draait het in de individualistische cultuur om het hebben van zelfrespect, om het volgen van je eigen hart en het behalen van de juiste diploma’s, in de collectivistische samenleving zijn de pijlen gericht op het zich conformeren aan wensen en verwachtingen, en het worden van een zoon of dochter waar de ouders (en de familie) trots op kunnen zijn.
Masculiniteit en feminiteit
In masculiene culturen is er sprake van een duidelijk rolverschil tussen mannen en vrouwen, jongens en meisjes. Ze worden verschillend opgevoed en ze hebben in het leven verschillende taken te vervullen. Ook het gedrag dat van jongens wordt verwacht verschilt duidelijk van dat wat men van meisjes verwacht.
De drijfveer om een baan aan te nemen of een studie aan te gaan, is vooral het carrièreperspectief dat dit voor de toekomst biedt. Van de student wordt verlangd dat hij of zij slaagt en liefst uitblinkt. De beste student wordt als norm beschouwd.
In de meer feminiene culturen (waaronder Nederland) gaat men er van uit dat mannen, vrouwen, jongens en meisjes zelfredzaam dienen te zijn. Dat wil zeggen dat zij ieder voor zich in staat moeten zijn om verschillende taken te vervullen, of dit nu werken is, eten koken, het huishouden doen of een fietsband plakken. Het onderscheid dat gemaakt wordt tussen man en vrouw is gering. Een studiekeuze wordt vooral gemaakt vanuit persoonlijke interesse. Bij het vaststellen van de norm gaat men uit van het gemiddelde.
Onzekerheidsvermijding
Er zijn culturen die gekenmerkt worden door een sterke onzekerheidsvermijding. Mensen uit dergelijke culturen streven naar een grote mate van voorspelbaarheid, vaste gedragsregels, routine en het reduceren van onduidelijkheid. Collectieve gedragspatronen zijn hier vaak het gevolg van.
Culturen met een minder sterke onzekerheidsvermijding (waaronder de Nederlandse) bieden mensen relatief veel ruimte om dingen zelf op hun eigen manier in te vullen. Ook wordt het bijvoorbeeld heel normaal gevonden als een docent zegt iets niet te weten.
Lange- en kortetermijngerichheid
De langetermijngerichtheid treffen we vooral aan in Aziatische landen waar het confuciaanse denken een grote rol speelt. Dankzij het calvinisme scoort Nederland vergeleken met andere westerse landen ook vrij hoog op dit punt.
Men is geneigd tot sparen en investeren, tot zuinigheid en tot het zeker stellen van de toekomst.
In culturen met een korte-termijngerichtheid is men meer gericht op onmiddellijke behoeftenbevrediging. Het motto is hier veeleer: je leeft maar één keer. Als het geld binnenkomt, wordt het uitgegeven, en hoe het leven er over tien jaar uit zal zien, dat ziet men wel als die tijd is aangebroken.
Dit onderscheid helpt mogelijk om de beweegredenen achter het gedrag van iemand uit een andere cultuur beter te begrijpen.