Inleiding in de sociologie
Dit artikel geeft een inleiding in de sociologie. Het verschil met psychologie wordt uitgelegd. Er wordt ingegaan op hoe mensen met elkaar samenleven en waarom. Een aantal begrippen uit de sociologie worden in dit artikel besproken.
Psychologie versus sociologie
Definitie psychologie: de wetenschap van het innerlijke leven van de mens.
Definitie sociologie: de wetenschap van de manieren waarop mensen met elkaar samenleven.
Sociaal cement
Mensen moeten met elkaar samenleven en groepen en sociale verbanden vormen om te overleven. Het sociale cement wordt gevormd door:
- Interactie
- Cultuur
- Interpendenties
Interactie
- We stemmen ons gedrag op elkaar af.
- Bewust (voorspelbaar) / minder bewust (minder voorspelbaar)
Cultuur
Het ontwikkelen van gemeenschappelijke gewoonten, opvattingen, normen, mening, taal, religie. In een andere cultuur denken wij anders. Cultuur is afhankelijk van waar je bent geboren.
Cultuuroverdracht : Socialisatie
- Bedoeld (straffen/belonen) / onbedoeld (imitatie, identificatie)
- Zichzelf onderscheiden, ontwikkelen van een zelfbeeld
Interdependenties (afhankelijkheden)
- Economische bindingen (kleding/voedsel) productie en distributie
- Politieke bindingen (fysieke dwang (geweld) politie/leger)
- Affectieve bindingen (moeder kind) gevoelens die we voor elkaar voelen
- Cognitieve bindingen (kennis, voorsprong) kennisvorming en -overdracht
Stigma
Stigma is een ongewenste of beschamende eigenschap die de status van de persoon in de ogen van anderen verlaagt. De ongewenste eigenschap overschaduwt alle andere eigenschappen. Personen worden niet meer als individu gezien met veel eigenschappen maar als lid van een groep met lage status.
Stigmatisering
Wij-groep met wij-gevoelens versus zij-groep met zij-gevoelens.
Wij-groep is niet alleen anders, maar vooral superieur over de zij-groep.
Enkele beelden over de zijgroep: minder slim, zielig, wanordelijk, kinderlijk, immoreel etc.
Stigmatisering vindt plaats op alle identificatieniveaus van micro naar macro
Stratificatie
- Ongelijkheid
- Sociale ongelijkheid
- Sociale stratificatie
5 klassen(strata) in onze samenleving / maatschappij ingedeeld in lagen.
We kunnen vijf klassen onderscheiden.
- De bovenlaag: Bezitten `veel kapitaal en macht.
- De ondernemersklasse: Zelfstandige ondernemer van kleine/ middelgrote bedrijven.
- De professionele middenklasse: Langere hoge(re) opleiding, in loondienst, meer autonomie.
- De arbeidersklasse: met de handen werken, minder met het hoofd. Niet zo veel autonomie in de werksituatie, 50% van de bevolking.
- De onderklasse: Onzekere arbeidspositie, veelal ongeschoold, secundair arbeidssegment.
Onderklasse
- Armoede
- Relatieve deprivatie (Eigen positive t.o.v. van anderen vergelijken met iemand die het beter heeft.)
- Sociaal isolement
- Armoedeval
- Samenhorigheid
- Vrouwennetwerk belangrijk
Alledaagse kennis
Kennis om deel te nemen aan het leven in de samenleving:
- Gemeenschappelijke taal
- Gedragsregels/ sociale codes
- Sociale kennis: de weg naar instanties weten.
Vraag: Stel je gaat naar Saoudië-Arabië en je weet niets – Hoe overleef je?
Ontwikkelingen op kennisgebied:
- Verruiming van communicatie netwerken.
- Kennisspecialisatie (kennis van mensen wordt steeds specifieker en we worden daardoor steeds meer van anderen afhankelijk)
Naast alledaagse kennis zijn er 3 vormen van specifieke kennis te onderscheiden.
Religie
Definitie: Een geheel van denkbeelden, symbolen en rituele praktijken waarmee een geloof in het bovennatuurlijke wordt uitgedrukt. Voorbeeld: Islam, christendom, (geloof met vuur en zwaard verspreid), zen-boedhisme
Objecten: sacraal en profaan (Durkheim)
- Sacraal: drukt het geloof in het bovennatuurlijk uit.
- Profaan: voorwerp (bv krijtje)
Voorbeeld sacrale objecten: kruis, moskee, boedhabeeld, 7-armige kandelaar, zwarte steen.
Voorbeeld sacrale activiteiten: Eerste heilige communie, Ramadan, Pesach, pelgrimstocht naar Mekka.
Durkheim zocht naar de gemeenschappelijke kern van religies.
Religie is een collectieve voorstelling van een samenleving en van de dwang die de samenleving uitoefent. (Gelooft niet in het bovennatuurlijke maar verklaart religie sociaal = collectieve roes). Er wordt voorgeschreven hoe je je moet gedragen.
- Functie voor aanhangers: religie structureert de werkelijkheid.
- Kennismonopolie: Religeuze leiders/godsdiensten hebben de waarheid in pacht. Ook gaan zij relaties aan met andere elites om religie meer kracht bij te zetten.
- Secularisering: Steeds minder mensen geloven. Voor steeds minder mensen is die orientatie op de werkelijkheid bepalend voor hun levensinvulling (gedrag en denken)
Ideologie
Definitie: een stelsel van ideeën omtrent de sociale orde, die zowel een interpretatie geven van de bestaande orde als richtlijnen om deze te veranderen of te behouden.
Belangrijkste verschil met Religie: Niet betrekking op het bovennatuurlijke maar op hoe de samenleving er uit moet zien en hoe mensen moeten samenleven. Bv. Solidariteit, zelf verantwoordelijkheid. Gezin is de hoeksteen van de samenleving versus het individu als uitgangspunt.
Drie belangrijke ideologische stromingen in Nederland:
Liberalisme
Uitgangspunt is het individu (kan voor zichzelf opkomen). Wat goed is voor het individu is goed voor de samenleving. Er is een beperkte rol voor de overheid
Socialisme
Uitgangspunt is het individu. Rechtsgelijkheid (iedereen voor de wet hetzelfde, sommige mensen op basis van hun gaven in staat veel meer te profiteren) leidt tot economische ongelijkheid. De overheid moet het zwakkere individu beschermen (bv kind, student, gehandicapte, werklozen)
Conservatisme
Mens is ingebed in een netwerk van sociale relaties. Dus de mens is in eerste plaats een sociaal wezen. Het gezin is de hoeksteen van de samenleving. De samenleving als geheel is kwetsbaar. Het vasthouden aan traditie biedt bescherming tegen desintegratie (evt. brokstukken).
Technologie en wetenschap
Kenmerken:
- Empirisch
- Verifieerbaar
- Volgens een logische redenatie
- Volgens bepaalde vaststaande regels
- Causaliteit (verklaren vanuit oorzakelijke verbanden)
- Koud en kil (abstract en theoretisch)
Voorbeeld: artsen handelen vanuit professionaliteit niet vanuit emotionele betrokkenheid (Knuffelen past niet in het wetenschappelijk denken. Waarom wordt je daar nu beter van? )
Verklaard vanuit de wetenschap
Afstemming door verwantschap
- Verwantschap en zorg
- Overleven
- ‘survival of the fittest’: aangeboren eigenschappen/sociale omgeving/milieu
- Neiging om voor verwanten te zorgen wordt als fundamentele affectie gevoeld
- Steeds grotere overlevingseenheden
Afstemming door wederkerige verplichtingen, binding tussen mensen
- Regels voor samenwerking
- Onzekerheid over wat je van anderen kan verwachten
- Niet aanvallen/vertrouwen/wederkerige verplichting
- Hulp, uitwisseling van geschenken
- Ongeschreven wet van wederkerige verplichting
- Op micro-, meso- en macroniveau
Collectieve actie
- Collectief goed (non-exclusief, non rivaliserend
- Collectieve goederen worden tot stand gebracht collectie actie
- Het dilemma van de collectieve actie
- Doorbreken van collectie actie: dwang
- Dwang (overbevissing, belastingdwang)
- Dwang veronderstelt organisatie/overheid
Collectiveringsproces
- Interdependente (afhankelijk) eenheden
- Afweging van belange
- Voorbeeld gezondheidszorg: collectieve kanten maar ook individuele kanten
Relatie sociaal werk en collectiviteit
- Sociaal werk wordt collectief gefinancierd (diegene die profiteert is meestal niet de betaler)
- Omvang plus de inzet van budgetten afhankelijk van politieke systeem