Woonwagen - Geschiedenis
Het leven op een woonwagenkamp is niet wat men gewend is. Deze "vreemde" cultuur heeft uiteraard ook zijn charmes. Er zijn vele vooroordelen over "kampers"', maar zijn die wel gegrond, of zit er toch een kern van waarheid in. Op basis van mijn eigen ervaringen laat ik de wereld van de woonwagenbewoner zien.
Reizen zit in het bloed
De geschiedenis van de woonwagenbewoner is erg rijk. Woonwagenbewoners stammen af van boeren, landarbeiders en turfstekers die rond 1850 niet meer aan de kost kwamen. Sinds 1850 reizen de "reizigers" (zo noemen ze zichzelf) door het hele land. Met een woonwagentje niet groter dan 4 á 5 meter met 2 paarden eraan gesponnen trokken zij van stad naar stad. De families waren groot en de gezinnen deelden de woonwagen met elkaar. Een gezin van 15 mensen was vrij normaal.
Vader aan het werk
Soms parkeerden ze zich langs de kant van de weg om daar een paar dagen te verblijven. Zonder stroom en stromend water zorgde moeder voor de kinderen terwijl vader en oudere zoons het geld gingen verdienen. Kunnen "venten" was voor een woonwagenbewoner van levensbelang. Ze konden niet naar school dus werd het van vader op zoon geleerd. Het handelen werd de kleine jongens al vroeg bijgebracht, zodat ze konden zorgen voor het gezin.
Werk
Typische beroepen van woonwagenbewoners waren schareslijpen, stoelen matten, bezem binden, ketellappen, muziek maken en kramen.
Moeder zorgt voor kids
Terwijl vader en oudere zoons op pad waren om brood op de plank te krijgen, zorgden moeder en oudere dochters voor het gezin. Zonder stromend water en stroom was dat erg lastig. De kinderen werden gewassen in een grote teil die buiten voor de woonwagen stond, en schoonmaken stond hoog in het vaandel, want hygiëne was het grootste goed.
Geen zigeuners
Woonwagenbewoners worden vaak vergeleken met zigeuners. Deze bewering is niet juist. Woonwagenbewoners zijn ten eerste van Nederlandse komaf en hun geschiedenis reikt tot 1850, in tegenstelling tot de zigeuners die een eeuwenlange geschiedenis hebben. Door de manier van leven van de woonwagenbewoners werden en worden ze veel vergeleken met de Roma zigeuners.
Waar komen de vooroordelen vandaan
Omdat er vroeger nogal wat "gegronde" vooroordelen bestonden over zigeuners en nomaden, omdat deze bandieten zouden zijn die niet vies waren van stelen, werden ook de woonwagenbewoners al snel in dat hokje geplaatst. Alles wat rondreisde deugde immers niet. Daar waren de mensen het allemaal over eens.
De meeste vooroordelen op een rijtje
- Ze zijn asociaal, vies en crimineel
- Zwartwerkers
- Rassenhaters
- Houden zich niet aan de wet
- Wiet telers
Van weg naar Woonwagenkamp
In 1978 werden de rondtrekkende reizigers gedwongen om in centra te gaan wonen. Deze centra lagen op afgelegen plekken ver van de bewoonde wereld. Hier stonden de woonwagens bij elkaar en doopte het om tot woonwagenkamp. Tevens kwam er een woonwagenwet die opkwam voor de belangen van de woonwagenbewoners. In deze wet werd de cultuur en mentaliteit van de reizigers beschermd. Ook al waren ze niet meer in staat rond te reizen zoals ze altijd gewend waren geweest, ze konden in ieder geval zichzelf zijn. Veel woonwagenkampen hadden de omtrek van een dorp. Er woonden verschillende families bij elkaar op het kamp. Tegenwoordig zijn de kampen een stuk kleiner geworden en liggen ze in de bebouwde kom. De interactie met de "burgers" verloopt de laatste jaren een stuk beter dan vroeger.
Afschaffing Woonwagenwet
In 1998 werd de woonwagenwet weer afgeschaft. Dit betekende dat de cultuur en gebruiken van de reizigers niet meer veilig waren. Gewone "burgers" konden nu ook in een woonwagen gaan wonen en als klap op de vuurpeil werden er geen nieuwe kampen meer gebouwd, waardoor heel veel reizigers gedwongen in een huis moesten gaan wonen. Er werden nog acties gevoerd tegen deze afschaffing, maar niets mocht meer baten. De woonwagenbewonders waren hun bestaansrecht kwijt. Nu er heel veel reizigers in huizen wonen verloochenen ze hun afkomst niet. De cultuur en gebruiken bestaan nog altijd en zullen ook nooit verloren gaan.