Gastarbeiders in Nederland
Na de Tweede Wereldoorlog wilde de Nederlandse regering een moderne economie met meer industrie. Ook moest de arbeidsproductiviteit stijgen: minder mensen moesten in kortere tijd meer producten maken. Dat wilde de regering bereiken door bijvoorbeeld op de loonkosten te bezuinigen.
Na de wederopbouw ging het goed met de economie. De lonen stegen. De productie en de vraag bleven groeien en daardoor ontstond er een tekort aan arbeiders voor zwaar en ongeschoold werk. Rond dezelfde tijd was er in Turkije en Marokko veel werkloosheid. Het werk en de hogere lonen in Nederland trokken Turkse en Marokkaanse mensen en mensen uit de landen rond de Middellandse Zee aan. De Nederlandse regering sloot verdragen met deze landen. En in de jaren zestig kwamen er mensen uit Italië, Spanje, Portugal, Griekenland, Turkije, Marokko, Tunesië en Joegoslavië in Nederland werken. Gastarbeiders werden zij genoemd.
Wat is er voor de gastarbeiders veranderd vanaf het moment dat ze naar Nederland zijn gekomen?
Jaren zestig: De gastarbeiders komen naar Nederland. Ze worden ondergebracht in barakken en pensions (zie voorpagina). Ze denken dat ze maar een paar jaar in Nederland blijven. Omdat de Nederlanders ook denken dat ze niet zullen blijven, voert de regering geen integratiebeleid (de gastarbeiders worden niet opgenomen in de Nederlandse bevolking).
Jaren zeventig: Het aanbod van werk loopt terug door de oliecrisis en het groeiende aantal werkende vrouwen. De economie in Turkije en Marokko verbetert niet, dus veel gastarbeiders blijven in Nederland. Aan het eind van de jaren zeventig komen veel vrouwen en kinderen van gastarbeiders naar Nederland: gezinshereniging. De Nederlandse regering denkt nog steeds dat de gastarbeiders naar hun eigen land teruggaan en ze vinden dat de gastarbeiders hun eigen cultuur moeten behouden.
Jaren tachtig: De Nederlandse regering merkt nu dat de gastarbeiders die in Nederland zijn blijven wonen, niet meer terug willen naar hun eigen land. De buitenlanders die in Nederland blijven, moeten integreren.
Wat hebben de buitenlanders die nu in Nederland zijn met de gastarbeiders te maken?
Veel Turkse, Marokkaanse, Italiaanse, Spaanse, Portugese, Griekse en Joegoslavische mensen zijn kinderen of kleinkinderen van de gastarbeiders die in de jaren zestig naar Nederland kwamen. De Surinamers en Antillianen in Nederland hebben niks met de gastarbeiders te maken. Toen het met de economie op de Antillen slecht ging zijn ze als rijksgenoot naar Nederland geïmmigreerd. Veel buitenlanders in Nederland zijn asielzoekers. Ze vluchten naar Nederland omdat het in hun land bijvoorbeeld oorlog is. Ze gaan meestal terug, als het in hun land weer veilig is.
Wat veranderde er voor de Nederlanders door de komst van de gastarbeiders?
Tot 1947 waren er weinig buitenlanders in Nederland. 1,1% van de Nederlandse bevolking, dat waren ongeveer 90000 mensen, had een niet-Nederlandse nationaliteit. Tussen 1945 en 1964 kwamen er een kwart miljoen Indiërs naar Nederland. En vanaf 1956 kwamen de gastarbeiders.
In de jaren zeventig lieten de gastarbeiders hun gezinnen overkomen of maakten hier relaties. Huwelijken tussen een buitenlandse man en een Nederlandse vrouw werden gezien als een probleem. Er werden werkgroepen opgericht die bijvoorbeeld folders gaven aan meisjes. In die folders stond dat ze zich wel tien keer moesten bedenken voor ze met een buitenlandse man gingen trouwen. Toen het zeker was dat de gastarbeiders niet terug gingen naar hun eigen land, moesten ze zich aanpassen aan de Nederlandse cultuur. Er kwamen scholen voor buitenlandse kinderen.
© 2007 - 2024 Jallard, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De Turkse EettentjesJe kunt er bijna niet meer omheen, de vele Turkse eettentjes die als paddenstoelen uit de grond schieten. Als koppige Ne…