Sociale kunst op Palestijns / Israëlische muur
Wat kun je doen als je kunstenaar bent en je betrokken voelt bij de uitzichtloze situatie van Palestijnen in bezet gebied? Heeft kunst nut? Heeft kunst zin? Nee, Palestijnen zitten er niet op te wachten. Als het wordt uitgelegd, voelen ze zich echter wel degelijk gesteund. Iets anders is dat behalve de kunst zelf er veel geduld, organisatietalent en tact bij komt kijken. Net als verrassend veel internationale vrijwilligers die gebruikt worden als menselijk schild en pressiemiddel, als oog van het buitenland op alles wat in de bezette gebieden gebeurt. Intussen komt pijnlijk duidelijk aan het licht dat je als niet-ingezetene jezelf altijd meeneemt. En sommige idealisten blijken vergeten te zijn waarvoor ze ook alweer gekomen waren.
Hulporganisaties
Als toerist kan het je geheel ontgaan, maar Israël/Palestina, het heilige land, wordt overspoeld door hulporganisaties. Eén van hen, een Deense kerkelijke organisatie, heeft drie
Mexicaanse muurschilders uitgenodigd om de vermaledijde muur, die Israël heeft opgetrokken ter afscheiding met Palestijnse gebieden, te komen beschilderen. De kunstenaars hebben in eigen land veel ervaring met het maken van
sociale muurschilderingen. Het zal nog blijken dat politieke kunst nooit ver weg is.
Sociale kunst
In je enthousiasme besef je niet meteen wat een enorme klus dat is. Het vergt enorm veel organisatie om de kunstenaars op de plaatsen te krijgen waar ze kunnen schilderen. Het is aan Faten, werkzaam als
kunstcoördinator bij het ICB (
International center of Bethlehem) om dit 'klusje' te klaren. Faten vraagt geen toestemming aan de Israëliërs, die zou ze toch niet krijgen. Dus moet ze steeds een stuk muur zoeken waar ze gemakkelijk bij kunnen komen én ongehinderd kunnen schilderen. Is dat aan de binnenkant al moeilijk, aan de buitenkant is het schier onmogelijk. En ze willen aan allebei de kanten schilderen.
Muurschildering
Het probleem is dat er te weinig tijd was om dit project goed voor te bereiden zodat ze bijvoorbeeld de mensen in de dorpen waar ze gaan schilderen bij het project konden betrekken. Nu begrijpen de Palestijnen het soms niet en kan het gebeuren dat ze uit onbegrip de muurschildering bekladden. Ook verhinderde de
Israëlische politie de
kunstenaars verder te werken. Omdat de begeleidster ter plekke meende dat de Mexicanen alleen Spaans spraken, ging ze weg om een tolk te zoeken. Intussen waren de
‘accompaniers’ (begeleiders) gearriveerd en zij voorkwamen dat de Mexicanen weggestuurd werden.
Gouvernementen en gebieden onder Palestijns gezag (Area A en Area B donkergroen, samen 28% van de landoppervlakte) /
Bron: Roke, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Begeleiders
Deze vrijwilligers zijn 'internationals' in kaki hesjes met ‘
peace’ en een duif erop die er voor waken dat de Israëliërs de Palestijnen niet constant dwarsbomen als hen dat zo uitkomt. (Bijvoorbeeld in dorpjes die helemaal door
de muur ingesloten zijn, met
slechts één of twee ingangen; terwijl het land van de boeren buiten de muur ligt.
Drie keer per dag mogen ze door de in-/uitgang naar hun land, maar
op idiote tijden zodat ze te laat zijn om de oogst op de markt te verkopen. Om in ieder geval er op toe te zien dat ze op de vastgesteld tijden naar hun land kunnen, staan de
begeleiders bij de uitgang zodat de Israëliërs hen wel door moeten laten.)
Vrede
De Mexicanen zijn gewend in hun land tegenover het leger te staan. Dus wat deed één van hen: hij schilderde een duif die wordt aangevallen door een leeuw en eronder schilderde hij:
hypocrisia. Echter, op de plaats van de punt op de
i schilderde hij een
joodse ster. Er ontstond een
discussie omdat gezegd werd dat dit averechts werkt en dat je niet de
religie als schuldige moet aanwijzen. Maar de Mexicaan weigerde de ster weg te halen.
Geschikt stuk muur
Het laatste telefoontje kwam gisteravond nog om 22.45 uur (!) van een Amerikaanse die mee wilde als begeleidster. Er moet hier extra veel georganiseerd worden om iets van de grond te krijgen. Zoals vandaag. De Mexicanen gaan in
Qualqilia, een geheel ommuurd plaatsje in het noorden, de buitenkant van de muur beschilderen (binnen hebben ze eerder een
universiteitsmuur beschilderd). Om dit te realiseren heeft Faten eerst iemand uit het stadje een stuk muur laten uitzoeken dat hiervoor geschikt is, dat wil zeggen: bereikbaar en goed zichtbaar. Vervolgens moeten de jongens er met verf en ladder heen gebracht worden.
Israëlisch nummerbord
Een ander busje is geregeld om nog twee 25 literbussen verf die Faten in
Beit Jala heeft gekocht op te halen en de begeleiders in Jeruzalem op te pikken. Faten brengt de Amerikaanse, mij en de verf naar de andere kant van Beit Jala, waar we te voet de heuvel afdalen naar het wachtende busje.
De chauffeur komt uit Bethlehem, zijn busje heeft een Israëlisch nummerbord. Als de
militairen in Qualqilia het schilderen weten te verhinderen, zullen we doorrijden naar het noordelijk gelegen
Tul Karn waar een busje is geregeld om ons naar een ander stuk muur te rijden, in de hoop dat het daar wel lukt.
Internationale organisaties
Behalve de
contacten met de Palestijnen in Qualqilia en Tul Karn en begeleiders in Jeruzalem (een Zuid-Afrikaan, een Engelse, twee Denen en drie Amerikanen van verschillende organisaties zoals de Eucumenical Accompaniment programme en de International Solidarity movement), heeft Faten tevergeefs geprobeerd een fotograaf te regelen en media te interesseren voor deze actie. En natuurlijk verandert er voortdurend wat. Zo zou de muur in Tul Karn gisteren al beschilderd zijn, ware het niet dat Faten’s collega vond dat het te kort dag was en er meer tijd nodig was om een en ander voor te bereiden. En de chauffeur uit Bethlehem had al nieuwe plannen gemaakt omdat hij niets meer hoorde.
Gebrek aan begrip en geduld
Gelukkig gaat het nu toch echt door. In Jeruzalem blijkt opeens een Texaanse
fotografe mee te gaan terwijl de twee Amerikaanse vrouwen bij de checkpoint van Tul Karn besluiten dat het allemaal teveel tijd kost en ze nog andere dingen te doen hebben. Ook de andere begeleiders klagen dat het zo slecht georganiseerd is, is er wel iets georganiseerd? Omdat ik toevallig weet hoeveel moeite Faten gedaan heeft en zich verder niemand verantwoordelijk voelt voor ons samen geraapte gezelschap werp ik me op als aanspreekpunt.
Palestijnen
Het uitgekozen stuk muur in Qualqilia blijkt tussen twee
militaire checkpoints ingeklemd te liggen en zó ver van de snelweg dat beschilderen verspilde moeite zou zijn. We rijden door naar Tul Karn, maar pas nadat de chauffeur van de Mexicanen 250
shekel beloofd is (terwijl Faten had gerekend op maximaal 100
shekel). In Tul Karn wachten we op de Palestijnen die ons verder zullen helpen. Ze spreken gebrekkig Engels en brengen ons in twee busjes naar hun organisatie waar ze ons willen voorstellen aan hun leiders. Ondertussen tikt de tijd weg, het middaguur is al ruimschoots gepasseerd en in verband met de Ramadan moeten we om half vijf alweer terug zijn om nog door de
checkpoint te komen.
Uitkijkpost
Uiteindelijk bereiken we dan toch, na een
wilde tocht, de muur op een punt waar hij plompverloren is neergekwakt
dwars op een doorlopende straat. Een villa die daardoor pal tegen de muur staat is door de Israëliërs als uitkijkpost geconfisqueerd. Eén van de Palestijnen die zich bij ons heeft gevoegd, vraagt me wat we doen als de militairen komen. “Dan verzetten we ons, we zijn met velen,” zeg ik stoer. Gustavo, uit Mexico city en Alberto, uit Oaxa, hebben hun rollers al in de verf gedoopt als Erasto uit Chiapas mij vertelt dat hij niet aan iets wil beginnen dat hij niet kan afmaken. "Misschien kunnen jullie hier overnachten en dan morgen verder schilderen," opper ik. Ik heb dit al aan de Palestijnen voorgesteld en zij reageerden positief. Erasto is plots een en al energie en ik ga met onze gastheren lunchinkopen doen terwijl de begeleiders de schaduw opzoeken en foto's maken.
Lunch
Als we terug zijn heeft een Amerikaanse contact gehad met Faten die vindt dat de Mexicanen niet kunnen blijven slapen omdat het
te duur is om voor hen morgen
extra vervoer te regelen terug naar Bethlehem: al gauw 100 dollar. Wat als we die kosten delen? Stel ik voor. Daar hebben de begeleiders geen trek in, ze weigeren en de Amerikaanse stelt voor af te wachten hoever de muurschildering vordert. Waar ze wel trek in hebben is lunch. Zonder te vragen hebben ze zich het lunchpakket dat voor de muurschilders bestemd was toegeëigend.
Joodse ster
Terwijl ik wacht zie ik dat Alberto een groot varken op muur geschilderd heeft, voorzien van de joodse ster. "Dat lijkt me niet zo handig," schrik ik, "de ster is het
symbool voor de joodse religie, en daar gaat het hier niet om." Je hebt gelijk, reageert hij rustig, maar ik heb het hier gebruikt als symbool voor macht." "Waarom gebruik je dan geen geweer?" Tot mijn opluchting schildert hij het meteen losjes over. Nu ziet de Zweed het ook. Hij grijpt zijn camera om het “Sharon-zwijn” vast te leggen. Ik vraag me af of hij hier is om de vrede te bevorderen.
Statement
Bijna twee uur later blijkt hoe verbluffend snel de Mexicanen kunnen werken. Palestijnen uit de straat, vooral kinderen, zijn toegestroomd. Erasto vraagt één van onze Palestijnse begeleiders, die zelf ook blijkt te schilderen, in het Arabisch op de muur te schrijven: “
Ook Mexico is tegen de muur.” En ik vraag hem om de omwonenden uit te leggen wat hier gebeurt. Ze zijn blij met de
steun en bedanken ons. Om half vier moeten we alweer inpakken en wegwezen. Het was een leerzame dag en ondanks alle strubbelingen niet voor niets geweest.