De kloof tussen rijk en arm in Nederland
Nederland is een welvaartsstaat. Dat betekent dat er relatief weinig armoede heerst. Maar de kloof tussen rijk en arm wordt ook in Nederland steeds groter. Wanneer we bedenken dat 10% van de bevolking méér dan 61% van alle vermogen in handen heeft dan spreken we over een elite groep die geen financiële problemen kent. De onderste 60% van de bevolking bezit echter maar 1% van het totale vermogen. De middenklasse wordt steeds kleiner o.a. als gevolg van de automatisering en vele bezuinigingen. Deze situatie is niet wenselijk voor de economische groei en het vertrouwen van de bevolking in de politiek.
Wie zijn de rijken in Nederland
Een deel van de Nederlanders leeft in rijkdom. Als we bedenken dat 10% van de bevolking méér dan 61% van alle vermogen in handen heeft dan is dit een elite die geen financiële problemen kent en veel macht heeft in dit land. We kunnen hierbij denken aan de enorme winsten die door bedrijven worden gemaakt maar niet ten goede komen aan de werkende klasse. Daarnaast hebben we de laatste jaren gezien dat een aantal rijken echt aan het graaien zijn geweest. Denk aan woningcorporaties en het bankwezen. Het is treurig om te horen dat ook in de gezondheidszorg er sprake geweest is van verrijking. De economische crisis heeft in Nederland duidelijk gemaakt dat er een grote kloof is tussen rijkdom en armoede. Deze kloof dreigt alleen maar groter te worden. Groter zelfs dan in de ons omringende landen.
Rijkdom is in handen van kleine groep mensen
In Nederland bezat 10% van de bevolking in 2020 ruim twee derde van het totale private vermogen. En de rijken worden steeds rijker. De belastingwetgeving in Nederland is nog soepel voor de rijke mensen. Voor wat betreft de wereldbevolking zien we dat het vermogen van 1% van de bevolking gegroeid is naar 48% van het totale vermogen. Het gemiddelde vermogen van de rijken bedraagt wereldwijd gezien 2,7 miljoen dollar.
Oorzaken van de kloof tussen rijk en arm
Om te begrijpen hoe de kloof tussen rijk en arm heeft kunnen ontstaan kijken we naar een stukje geschiedenis van Nederland. Dan denken we aan:
- De Tweede Wereldoorlog
- De komst van de gastarbeiders
- Suriname werd onafhankelijk en de Antillen kregen andere status
- Vluchtelingenstroom bereikt ook Nederland
De Tweede Wereldoorlog
Na de Tweede Wereldoorlog was Nederland volledig verwoest en leeggeroofd. Voortvarend werd gestart met de wederopbouw van het land. Hierbij kon Nederland gebruik maken van Marshall-hulp. Op deze manier was het al snel mogelijk om de woningbouw aan te pakken en ook om de echte armoede het hoofd te bieden. Werk was er in voldoende mate en dit was heel belangrijk na de crisisjaren van vóór de oorlog. Men heeft de schouders eronder gezet en in korte tijd grote welvaart bereikt. Over het algemeen kende men in die tijd in Nederland grote gezinnen en samen werd er een start gemaakt aan een ongekend snelle vorm van vooruitgang. Mensen waren blij als ze de beschikking kregen over elektrische apparaten zoals een koelkast en een wasmachine. Vaste vloerbedekking en een gashaard deden hun intrede. Een bankstel was wel het summum van luxe. Soms werd dit op afbetaling gekocht waarbij reclame slogans als van het Banierhuis
Betaal in zes keer, het kost u geen cent meer veel mensen over de streep trokken om voor de eerste keer iets op afbetaling te kopen. De land- en tuinbouw werd sterk gemoderniseerd met nieuwe machines en technieken. Boeren die veel kinderen hadden en slechts één boerderij te verdelen waren tevreden als een paar kinderen gingen emigreren om in Canada of Australië een nieuw bestaan op te bouwen. Religie speelde een grote rol. De kloof tussen arm en rijk bestond wel maar was niet zo groot. Het werd geaccepteerd als een vaststaand verschijnsel waar niemand last van had.
De komst van gastarbeiders
Aan het eind van de zestiger jaren van de vorige eeuw was er een groot arbeidstekort. Veel bedrijven zoals bijvoorbeeld Werkspoor in Utrecht gingen op zoek naar arbeidskrachten in het buitenland. Ook in de schoonmaakbranche, de havens en in de tuinbouw werkten veel arbeidskrachten uit het buitenland. Dit bracht de eerste generatie gastarbeiders. Deze eerste generatie had als doel een paar jaar geld verdienen in Nederland en daarna terug naar het eigen land om mogelijk een eigen bedrijf te beginnen. Het betrof hier vaak ongeschoolde arbeiders uit Spanje, Italië of Portugal. Omdat er in Nederland steeds meer arbeidskrachten nodig waren werd er geronseld in landen als Marokko en Turkije. Ook hier wilde de eerste lichting nog na een paar jaar terug naar het eigen land. Voor deze mensen was het Nederlandse sociale stelsel van na de oorlog een geheel nieuwe ervaring. Daarna kwam een groep mensen die zich graag in Nederland wilde vestigen en een toekomst wilde opbouwen voor de kinderen. Gezinshereniging was mogelijk. In deze jaren kwamen grote groepen ongeschoolde arbeiders naar Nederland. De meeste van deze mensen hebben zich volledig hier gevestigd en de kinderen hebben een goede opleiding genoten. Cultureel zijn er nog steeds grote verschillen en sommige zijn geïntegreerd maar velen ook niet.
Suriname werd onafhankelijk
Aan het begin van de zeventiger jaren kwamen veel mensen vanuit de Antillen maar vooral ook uit Suriname naar Nederland. Suriname werd in 1975 onafhankelijk en dit betekende dat men in grote getale naar Nederland kwam. Zij waren immers Nederlanders met een Nederlands paspoort en de sociale wetgeving was dan ook van toepassing op deze mensen. Ook hierbij waren veel ongeschoolde arbeidskrachten. Binnen de familie werd geholpen om de eindjes aan elkaar te knopen. Velen hebben hun kinderen een goede opleiding kunnen bieden en zijn geslaagd in het leven. Een grote groep leeft echter nog steeds aan de onderkant van de Nederlandse samenleving.
Nederland en de stroom vluchtelingen
Zoals over de gehele wereld het geval is zien we ook in Nederland vanaf 2015 vluchtelingen uit alle landen van de wereld komen. Naast buitenlandse gastarbeiders en Surinamers kreeg Nederland te maken met vluchtelingen uit oorlogsgebieden. Dit neemt de laatste jaren steeds grotere vormen aan. Deze mensen zijn genoodzaakt om vanuit het niets een bestaan op te bouwen en zij vallen dan ook al snel in de categorie die beneden de armoede grens leeft. Hun toekomstperspectief is somber.
Kinderen in armoede
Tussen 2013 en 2020 is het percentage kinderen dat onder de armoedegrens leeft met tien procent gestegen. Een gezin met twee kinderen wat moet rondkomen van minder dan 2000 euro per maand leeft onder de armoedegrens. Vooral voor kinderen is het leven in armoede een onwenselijke situatie die grote gevolgen kan hebben in hun verdere leven. Als er geen geld is voor goede voeding en een volledige opvoeding met sport en activiteiten dan gaat zich dit wreken. Er is vaak geen geld voor iets extra's zoals een cadeautje of een andere activiteit. Minder kans op een goede opleiding en het gevoel niet mee te kunnen doen in de samenleving maakt dat jonge mensen zich sneller kunnen afkeren van de bestaande maatschappij en radicalisering ligt dan al snel op de loer. De Verenigde Naties omschrijven armoede als het niet kunnen voorzien in de eerste levensbehoeften.
Maatregelen die nodig zijn om de kloof kleiner te maken
De Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid waarschuwt dat de groter wordende inkomensongelijkheid in Nederland gevolgen zal krijgen voor de mobiliteit. Er is steeds minder vertrouwen in de politiek en ook in elkaar. Te grote ongelijkheid is slecht voor de economische groei. De geschiedenis van Nederland na de tweede wereldoorlog laat zien dat we te maken hebben gekregen met grote groepen mensen die een bestaan moesten opbouwen zonder enig beginkapitaal. De regering van Nederland maar ook de andere landen van de Europese Unie zullen maatregelen moeten gaan nemen om de kloof tussen rijk en arm te verkleinen. Hierbij kunnen we denken aan:
- Opleiding
- Matiging van de lonen aan de top
- Graaicultuur bestrijden
- Zorgen voor een stevige middenklasse
Opleiding is het belangrijkste
In Nederland is het in principe voor iedereen mogelijk om een passende opleiding te volgen. Echter er zijn teveel jongeren uit de lagere sociale milieus die zonder diploma de school verlaten. Daarmee creëren zij een situatie waarbij ze aan de onderkant van de samenleving blijven hangen. Mensen die een goede opleiding hebben kunnen niet alleen in Nederland maar ook daarbuiten terecht voor het vinden van een baan.
Matiging van de lonen aan de top
Beperking van topsalarissen is een eerste vereiste om de kloof tussen rijk en arm te kunnen verkleinen. Ook de bonuscultuur dient strak te worden aangepakt. Winsten uit het bedrijfsleven moeten meer ten goede komen aan de werkende klasse.
Graaicultuur bestrijden
Het woord graaicultuur kennen we pas sedert de laatste decennia. Toch bestond het graaien al langer maar niet in de mate zoals we deze de laatste jaren zien. Betere controle zal op veel fronten noodzakelijk zijn terwijl openheid en transparantie moeten voorkomen dat mensen zich verrijken met gemeenschapsgeld.
Zorgen voor een stevige middenklasse
Wanneer men de salarissen van de middenklasse goed in het oog houdt en deze stelselmatig verhoogt dan zal dit de economie ten goede komen. Het is belangrijk dat de middenklasse als grote groep consumenten blijft consumeren. Daarbij is het voor de lagere klasse een stimulans om te proberen een tree hoger op de maatschappelijke ladder te komen.
Kloof wordt groter in de wereld
In 2020 werd bekendgemaakt door Oxfam Novib dat er op de wereld zes ntwintig mensen zijn die de rijkdom in handen hebben. Zij bezitten evenveel vermogen als de armste 50% van de wereldbevolking bij elkaar. Uit deze cijfers van Oxfam Novib wordt pijnlijk duidelijk hoe sterk de kloof tussen arm en rijk groeit.
Door Unicef wordt aangegeven dat het aantal kinderen dat in armoede moet leven in 2020 kan stijgen met 15%. Dit als gevolg van de economische crisis die mede ontstaan is door de coronapandemie. De kloof tussen rijk en arm zal nog groter worden door de economische gevolgen van de pandemie. Deze crisis zal vooral in Afrika, Centraal Azië maar ook in Europa grote gevolgen hebben en de kloof vergroten.