Essay segregatie
De Nederlandse samenleving ging altijd uit van het multiculturele, met respect voor elkaars verschillen. Nederland is daar nu iets van afgestapt en wil dat allochtonen integreren. Er worden inburgeringtesten gemaakt, die autochtonen zelf soms niet eens kunnen beantwoorden. Bovendien is het moeilijker geworden om Nederland als (niet-westerse) immigrant binnen te komen.
Het idee van selectieve vestiging
Door ‘botsingen’ tussen verschillende groepen is het moeilijker geworden om met die verschillen naast elkaar te leven. Het tegenovergestelde van integratie, een multiculturele samenleving zoals Frissen (2002) die wilt, lijkt steeds meer een sprookje te worden voor Nederland.
De verschillen tussen groepen uiten zich ook ruimtelijk. Eén van deze verschijnselen is de segregatie. De rijkere mensen wonen in rijke buurten, de armere mensen wonen in arme buurten. De ‘arme’ buurten in steden bestaan vaak voor een groot deel uit immigranten. Hoewel er vooralsnog geen getto’s zijn in Nederland, is het wel zo dat er wijken in grote steden zijn aan te wijzen waar meer problemen zijn en een relatief hoge achterstand is ten opzichte van de rest van Nederland. Deze segregatie wordt nog eens versterkt door de ‘vlucht’ van overwegend de autochtone bevolking (cbs.nl) (Brouwers et. al., 1987) in combinatie met de suburbanisatie. De vraag is wat segregatie voor de samenleving betekent. Is segregatie zo nadelig?
In Rotterdam zijn, net als in andere grote steden, een aantal wijken ontstaan die een hoog percentage werklozen en uitkeringsverleners hebben. Bovendien hebben deze wijken vaak te maken met criminaliteit en achterstanden op scholen. De wijken, aangeduid als achterstandswijk of probleemwijk, zijn voor elke grote stad een probleem, aangezien elke grote stad te doen heeft met economische concurrentie en een positief imago of beeld wil behouden. Rotterdam heeft met haar beleid een reductie van de instroom van kansarme groepen voor ogen. Dit idee van selectieve vestiging is in Nederland vrij nieuw. Doordat er minder kansarmen Rotterdam binnenkomen, zullen de achterstandswijken met behulp van ander stadsbeleid verbeteren. Althans, zo is het idee. Maar is dit beleid van selectieve vestiging nodig? Zijn er geen andere oplossingen?
Wat er mis is met segregatie?
Segregatie is verschil. Zowel cultureel en ruimtelijk, als institutioneel (Scheffer, 2005). Er zijn hierdoor buurten ontstaan met een achterstand en een slechtere ontwikkeling op allerlei gebieden. Het vermoeden van velen is dat als kansarme mensen omgaan met mensen die kansrijker zijn en wonen in een ‘kansrijkere buurt’, dat zijzelf ook kansrijker worden en minder te maken zullen krijgen met problemen in hun sociaal-economische ontwikkeling. Men vermoedt ook het tegenovergestelde: dat kansarmen doordat ze in een kansarme buurt wonen en omgaan met andere kansarmen nog kansarmer worden of kansarm blijven en meer kans hebben op problemen.
Segregatie wordt ook gezien als een kansvermindering om in contact te komen met andere etnische groepen (Scheffer, 2005). Dit vormt een belemmering voor de emancipatie en tevens een risico voor conflictoplossing. Scheffer benadrukt bij ruimtelijke segregatie de rol van de kenniseconomie en de afstand die ontstaat tussen groepen die aansluiting vinden en groepen die niet daarin slagen.
Bij veel allochtone groepen is er sprake van een sterke groepscohesie. Dit kan nog eens worden versterkt door het gezamenlijk in een buurt wonen. Deze sterke groepscohesie kan de participatiekansen verlagen (Veenman, 1996). Dit is vooral te zien bij de Turken.
Segregatie kan geen kwaad, zolang…
Segregatie is een manier om de verschillen te ordenen. Dit kan ook op een positieve manier benaderd worden. Segregatie is in dit opzicht dan een manier om conflicten te beperken (Malmberg, 1980). Het gescheiden wonen kan dan leiden tot een bepaalde identiteit. Een ruimtelijke identiteit zelfs. Men is betrokken en is trots op zijn of haar buurt. Deze ruimtelijke identiteit is belangrijk voor het menselijk functioneren.
Er zijn nog weinig onderzoeksresultaten die laten zien dat de kansarme buurt nadelige effecten heeft op de bewoners. Crane (1991) laat zien dat dergelijke buurteffecten alleen ontstaan bij de ergste achterstandswijken in de Verenigde Staten en dergelijke effecten zich dan als een epidemie over de buurt kunnen verspreiden. Echter zijn dergelijke achterstandswijken (getto’s) niet in Nederland te vinden.
Ook op het institutionele terrein is er geen bewijs voor handen. Er zijn nog nauwelijks resultaten die aantonen dat er ten gevolge van een tweedeling de prestaties en de schoolloopbaan van een leerling achterblijven (Laemers, 2001)
Een sterke groepscohesie, zoals eerder besproken, kan ook zorgen voor een verhoging van de participatiekansen (Veenman, 1996). In een hechte groep kunnen mensen elkaar aan banen helpen.
Waar ligt Rotterdam?
Rotterdam is misschien een uitzondering te noemen. Vaak wordt gezegd dat de situatie in bijvoorbeeld Amsterdam minder ernstig is (afwc.nl). Amsterdam staat er in economische zin nu beter voor dan Rotterdam, mede dankzij een goed economisch blok van bedrijvigheid (commerciële dienstverlening, cultuur en andere creatieve sectoren). De werkloosheid in Amsterdam ligt lager en het opleidingsniveau is hoger dan in Rotterdam. Veel meer dan Rotterdam trekt Amsterdam hoogopgeleide bewoners aan met een stedelijke leefstijl. Dit zijn voor een deel immigranten uit andere westerse landen.
Kansrijken die in Rotterdam wonen gaan steeds sneller weg omdat het geen ‘attractieve stad’ zou zijn (utnws.nl). Amsterdam en Utrecht hebben wel de mogelijkheid om een culturele elite aan te trekken en daar zijn wel een aantal welgestelde buurten te vinden, waar die in Rotterdam nauwelijks zijn. Dat zou een verklaring kunnen zijn voor de mindere ernst van de problemen dan in Rotterdam nu het geval is.
Ook is het beleid van selectieve vestiging misschien te verklaren vanuit de politieke verschillen tussen grote steden. In Rotterdam is er Leefbaar Rotterdam, dat nog een behoorlijk aantal zetels heeft, ondanks een terugval. Amsterdam en Utrecht hebben daarentegen te maken met een groot links blok.
Nederlandse wegen
In Nederland zoekt men een middenweg, wat erg lastig blijkt te zijn. Iedereen is vrij om een eigen organisatie op te richten, maar er zijn wel grenzen aan gebonden, die steeds vaker worden opgezocht. Iedereen mag een eigen mening verkondigen, maar sommige meningen zijn echter te extreem. Het nastreven van integratie en de erkenning voor de eigen cultuur van de nieuwe bevolkingsgroepen lijken steeds minder samen te kunnen gaan (Mulder, 1993).
Ik ben het eens met Koenis’ organisatie van verschil. Koenis (2002) stelt met zijn essay ‘De secularisatie en politisering van cultuur’ dat er niet moet worden gestreefd naar een versterking van één samenleving, maar dat de politiek verschillen moet organiseren: ‘Politiek gaat niet om het versterken van sociale cohesie, maar om het organiseren van verschil, om het bedenken en uitwerken van ideeën, het treffen van voorzieningen en het scheppen van instituties om te voorzien in al die situaties waarin gedeelde normen en waarden ontbreken, waarin mensen fundamenteel uiteenlopende concepties van het goede leven hebben, en waarin ze desalniettemin moeten leren samen te leven’. Er moet ruimte zijn voor activiteiten die verschillen. Het gaat dan vooral om het voorkomen van situaties waarin burgers niet hun basisvrijheden kunnen uitoefenen. Dit betekent onder andere het tegengaan van discriminatie. Verder merkt Koenis terecht op dat een relativering van de culturele identiteit belangrijk is, omdat dit er voor zorgt dat de ‘uitsluitende werking’ wordt verzwakt.
Nederland is te zien als een groot aantal snelwegen. Verschillende groepen rijden op verschillende wegen. Het is echter nodig dat alle wegen ongeveer dezelfde richting op gaan en er geen spookrijders zijn. De overheden dienen dit te regelen en de Nederlandse samenleving zo in ‘goede banen’ te leiden.
Segregatie is niet zomaar te verwijderen. Het is een levenslang proces, ook omdat mensen niet snel veranderen. De mens is ingesloten in een vertrouwd netwerksysteem dat niet gauw wordt losgelaten: ‘Al is een mens een knooppunt van verhoudingen, hij gaat nooit geheel op in die actuele maatschappelijke verhoudingen, want hij is gegroeid en leeft voort in vroegere betrekkingen die daarop maar ten dele aansluiten’ (De Swaan, 1982). Bovendien is het zo dat de regio’s waar nu veel immigranten wonen ook in de toekomst te maken krijgen met een relatief hoge toestroom van immigranten (Aslund, 2005). En de mensen die verhuizen naar een andere buurt hebben vaak een goede sociaal-economische positie (Anderson en Brama, 2004). De mensen die de buurt binnenkomen zijn juist vaak werkloos. Dit betekent een proces van selectieve migratie, waardoor de segregatie (de structurele hiërarchie tussen woongebieden) lang blijft bestaan.
Wat te doen en wat niet
Het is niet nodig om over te gaan op een beleid van selectieve vestiging. Dit is alleen te zien als een noodoplossing, maar niet als een oplossing voor het probleem van de blijvende achterstand. Het is tevens juridisch een moeilijk punt. Als men segregatie en slechte integratie wil tegengaan, dan moet er een divers woningaanbod komen. De woningvoorraad is bepalend voor de keuze waar mensen gaan wonen, zo stelt Oskamp (nirov.nl). Vaak is er in de stad geen woningvoorraad voor de middengroep en zijn er alleen maar sociaalhuurwoningen en dure huizen. Segregatie is voornamelijk de neerslag van een zwakke woningmarktpositie (Brouwers et. al., 1987) Immigranten konden vaak alleen terecht in buurten die bij de Nederlandse bevolking minder in trek waren geraakt (Bolt, 2001).
In het geval van Rotterdam zorgt de selectieve vestiging ervoor dat de kansarmen naar een andere stad gaan. Waarschijnlijk naar buurten met goedkope huizen, waar al veel kansarmen wonen. Het probleem wordt op regionaal niveau, de Randstad, zo dus niet opgelost. Het is misschien wel een goede noodoplossing voor Rotterdam.
Het mengen van wijken kan goed uitpakken, maar het wil niet meteen zeggen dat verschillende mensen dan ook meer met elkaar zullen omgaan. De wijk kan er wel economisch vitaler van worden. Maar sociale contacten blijven begrensd. Mensen gaan om met mensen die in bepaalde mate vergelijkbaar zijn en dezelfde eigenschappen hebben.
Bovendien is er maar weinig empirisch bewijs om te veronderstellen dat het spreidingsbeleid zorgt voor minder problemen, wat wil zeggen dat de buurt door middel van de hogere sociaal-economische status direct mensen positief beïnvloedt (Galster en Zobel, 1998).
Naar mijn idee is het nodig de identiteit te behouden, maar wel te zorgen voor participatie en conflictoplossing. De identiteit moet geen obstakel worden om met mensen om te gaan of om bijvoorbeeld werk te vinden. De betreffende wijken moeten levendig gehouden worden. Met levendig bedoel ik onder andere bedrijvigheid, activiteit, aantrekkelijkheid, veiligheid en toegankelijkheid. Hier moeten de gemeente en andere overheden samen aan werken, met in het achterhoofd de organisatie van verschil. Segregatie hoeft dan niet langer een probleem te zijn en selectieve vestiging is zo niet noodzakelijk.
Literatuur
- Andersson, R. en Brama, A. (2004) Selective migration in Swedish distressed neighbourhoods: Can area-based urban policies counteract segregation processes? Housing Studies, 19,4, pp. 517-539
- Aslund, Olof (2005) Now and forever? Initial an subsequent location choices of immigrants, Regional sciences and urban economies, 35, pp. 141-165
- Bolt, G. (2001) Wooncarrieres van Turken en Marokkanen in ruimtelijk perspectief, Utrecht: KNAG/Faculteit Ruimtelijke Wetenschappen Universiteit Utrecht, Hoofdstuk 4: pp. 54-77
- Brouwers, Y.C.J., Deurloo, M.C., De Klerk, L. (1987) Selectieve verhuisbewegingen en segregatie. De invloed van de etnische samenstelling van de woonomgeving op verhuisgedrag (Nederlandse Geografische Studies) Amsterdam: Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig genootschap, blz 64, 82
- Crane, J. (1991) The epidemic theory of ghetto’s and neighborhood effects on dropping out and teenage childbearing, The American journal of sociology, 96, 5, pp. 1226-1259
- Frissen, P.H.A. (2002) Fragmentatie en Multiculturaliteit (p.152-169) en Lof der Fragmentatie (p. 230-251) in P.H.A. Frissen, De staat. Amsterdam: de Balie
- Galster, G. en Zobel, A. (1998) Will dispersed housing programmes reduce social problems in the US? Housing Studies, 13, 5, blz. 605-622
- Koenis, S. (2002) De secularisatie en politisering van cultuur, Pp. 47-84 in: Lucassen, J. en Ruijter, A. (2002) Nederland multicultureel en pluriform? Een aantal conceptuele studies. Amsterdam: Askant
- Laemers, M. (2001) Gemengd of apart naar school? Onderwijs en integratie: Een gecompliceerde relatie, Pp. 101-121 in Duyvendak, J.W. en Veldboer, L. (red.): Meeting point Nederland, over samenlevingsopbouw, multiculturaliteit en sociale cohesie
- Malmberg, T. (1980) Human territoriality : survey of behavioural territories in man with preliminary analysis and discussion of meaning, Den Haag: Mouton, blz. 163, 236
- Mulder, L. (1993) Minderheden als nieuwe bevolkingsgroepen. De verwezenlijking van gelijkheid en verscheidenheid, Nijmegen: Ars Eequi Libri, blz. 152
- Scheffer, P. (2005) De vermijding voorbij. Acht stellingen over segregatie en integratie. Pp. 51-90 in: Over insluiting en vermijding. Twee essays over segregatie en integratie. Raad voor Maatschappelijke ontwikkeling Werkdocument 6. Den Haag: RMO
- Swaan, A. de (1982) De mens is de mens een zorg. Opstellen 1971-1981, Amsterdam: Meulenhoff, blz. 8
- Veenman, J. (red.) (1996) Keren de kansen? De tweede-generatie allochtonen in Nederland, Assen: Van Gorcum, blz. 124, 125
Websites
- Over selectieve vestiging in Rotterdam: www.utnws.utwente.nl/utnieuws/data/38/37/rotterda.html
- Over selectieve migratie: www.cbs.nl/NR/rdonlyres/F2547A3B-39EC-4894-B164-24DEE8DAB4DA/0/2006k1b15p037art.pdf (De prijs van migratie, Bevolkingstrends 1e kwartaal 2006, Jan Latten, Han Nicolaas en Ben Hamers, Den Haag: CBS)
- Over wonen in Amsterdam: www.afwc.nl/wonen_in_amsterdam/gemengd_bouwen.html
- Over de keuze waar mensen gaan wonen: http://www.nirov.nl/nirov/docs/convocaten/versl3479.pdf (Stad in beweging: bevolkingsdynamiek en woningmarkt, Nirov, 2004)
Lees verder