Het boeddhisme - wegen naar verlossing

Als je mensen vraagt waar ze aan denken bij het Boeddhisme krijg je vaak het antwoord, een boeddha beeld. Maar er hoort nog veel meer bij het boeddhisme dat veel mensen niet weten. In dit artikel informatie in het kort alles over het boeddhisme.

Boeddha

Het verschil met het Hindoeïsme is dat het boeddhisme wel een stichter kent en het hindoeïsme niet. De stichter van het Boeddhisme is Siddharta Gautama. Zijn eretitel is Boeddha. Boeddha betekent de verlichte of de ontwaakte. Boeddha werd geboren in het jaar 560 voor christus. Zijn vader was een heerser over een klein dorpje en heette Sjoeddhodana. Boeddha is opgegroeit in een rijk gezin. Toen Boeddha geboren werd gebeurden er 4 bijzondere dingen:

• Boeddha kon gelijk lopen na zijn geboorte
• Lotusbloemen kwamen uit de grond waar boeddha stapte
• Maya zijn moeder droomde over een olifant
• Er ging een boom over maya heen heen toen boeddha geboren werd

Boeddha is zowel van geboorte als door opvoeding een hindoe. Toen Boeddha geboren werd bestond het boeddhisme nog niet.
Boeddha is opgegroeid in een omgeving waar alles goed was, er was geen dood, geen oorlog, geen ziekte, geen verdriet. Doordat boeddha 4 ontmoetingen kreeg toen hij op een dag buiten zijn omgeving ging kijken schrok hij. Hij had nog nooit van dood en ziekte gehoord. De had ontmoetingen met een oude man, een zieke, een dode en een sadhoe (een hindoe die half naakt leeft zonder bezittingen). Hij vroeg zich af hoe een mens tot verlossing uit de eeuwige kringloop van wedergeboorten (samsara) komt.

Boeddha 's visie

Boeddha heeft 4 punten van kritiek op het Hindoeïsme:

• Hij gelooft niet dat rituelen die door de prriesters werden uitgevoerd een bijdrage konden leveren aan zijn verlossing uit de samsara
• Hij geloofd niet dat een mensen een ziel heeft die van oorsprong goddelijk zou zijn en zou reïncarneren
• Het bestaan van een goddelijke schepper geloofd hij niet
• Een schepper is niet te verenigen met een wereld waarin veel kwaad en leed bestaat

Volgens boeddha is er de eeuwige wegmatigheid van de kosmos (wet van karma) alles wat er gebeurt heeft te maken met oorzaak gevolg of beloning en straf. Goden zijn personificaties van de eeuwige wetmatigheid van de kosmos zegt hij.
Reïncarnatie is een eeuwig durende kringloop van oorzaak en gevolg, goede en slechte daden.De eeuwige cirkel van oorzaak en gevolg wordt in gang gehouden door begeerte en onwetendheid. Dit heeft te maken met het verlangen van de mens, en het gebrek aan inzicht naar de juiste weg die lijdt naar verlossing

Volgens boeddha zijn er 4 waarheden:

• Al het leven is lijden Met lijden wordt bedoelt: een gehechtheid aan deze wereld en aan dit leven, we hopen dat iets voortdurend mooier en beter wordt.
• Het lijden ontstaat door verlangen lijden en verlangen worden veroorzaakt door elkaar.
• Het opgeven van verlangens stopt het lijden Als je niets verlangt heb je ook geen teleurstellingen meer. Als je geen verlangens meer hebt zal je het lijden niet meer ervaren
• Het achtvoudige pad maakt vrij van verlangens

Achtvoudigpad

1e fase: bewustwording:

• 1: inzicht (in lijdend bestaan)
• 2: besluit (om te veranderen)

2e fase: Leefwijze:

• 3: spreken (taal niet gebruiken om anderen te kwetsen)
• 4: handelen (geen kwaad meer doen)
• 5: levensonderhoud (eerlijk en dienstbaar beroep uitoefenen)

3e fase Levensinstelling:

• 6: inspanning (wat heilzaam is bevorderen)
• 7: aandacht (voor de lijdende wereld om je heen)
• 8: concentratie ( op situaties waarin jij en anderen dienstbaar kunnen zijn)

Het achtvoudige pad leidt tot de Nirwana (totale verlossing van aardse bezittingen) Nirwana betekent letterlijk uitgewaaid zijn, volmaakte innerlijke vrede of niet meer bestaan. De leer van boeddha wordt de Dharma genoemd. De dharma wordt vergeleken met een rad, boeddha heeft en in beweging gebracht en het draait altijd maar door. De leer was erg aantrekkelijk omdat het gelijkheid onder mensen verkondigd. Het is moeilijk om de leer op te volgen omdat dat alleen kan als je monnik wordt, je moet het achtvoudig pad volgen. Als een monnik de leer opvolgt moet hij zeggen dat hij tot Boeddha, dharma en sangha zijn toevlucht neemt.