Priester Daens: afvallige priester voor het volk
Priester Daens, volksheld te Aalst en Priester die het opnam tegen schrijnende armoede. Dit zijn enkele beschrijvingen die men horen zal wanneer de naam Daens valt. Daens leefde in de 19de eeuw, tijdens de tijd van de industriële revolutie. Daens werd toegewezen aan de parochie in Aalst, waar hij al gauw te maken kreeg met de ernstige armoede van de arbeidersklasse. Ook kinderarbeid werd niet geschuwd. Daens probeert tijdens zijn leven te vechten voor de rechten van arbeiders in Aalst.
Vroege leven
Adolf Daens werd geboren in Aalst, een geïndustrialiseerde stad waar de rijke Franstalige bevolking de plak zwaaiden. Arbeiders werken er voor een hongerloon en allerlei wreedheden vonden dagelijks plaats. Daens had ook 2 broers, Pieter Daens, drukker en uitgever, hij zou ook een belangrijke rol zou spelen in het gevecht voor betere werkomstandigheden, en Augustus Daens die ook priester werd. Verder had Adolf nog 3 zussen. Zij groeiden allemaal op in
Aalst, waar hun vader leidekker en winkelier was. Zij hadden het geluk tot de middenklasse te behoren, toch kenden zij de schrijnende toestand van de fabrieksarbeiders.
Daens besliste om te gaan studeren bij de Jezuïeten, een lokale orde in Aalst. Als men de geschiedenis van Daens erop naleest zal men merken dat Daens toch twijfelde aan zijn roeping als Jezuïet, want hij zou de Jezuïeten orde tot twee maal toe verlaten.
Later zou Daens te Jezuïeten verlaten om priester te worden. In 1873 werd Daens tot priester gewijd in Gent. Hij gaf ook les in Oudenaarde en gaf bijles aan rijkeluiskinderen.
Daens goede werken
Het 19de eeuwse Aalst was niet hoe het hedendaagse Aalst eruitziet. Het was een van de meest geïndustrialiseerde steden van België, en één van de grootste
textielproducenten in die tijd. Maar industrie betekende niet voor iedereen welvaart. Arbeiders, zowel mannen, vrouwen en kinderen werkten 6 dagen per week, soms meer dan 12 uur per dag voor een hongerloon.
De hygiëne was ver te zoeken. Ook waren er geen aparte toiletten voor mannen en vrouwen, enkel één gemeenschappelijke ruimte om hun behoefte te doen. Van veiligheid was er geen sprake. Vele arbeiders verloren ledematen of zelfs hun leven door de gevaarlijke werkomstandigheden in de textielfabrieken. De toenmalige grootgrondbezitters (voornamelijk Franstalige Belgen) verdienden fortuinen aan de fabrieken. Ze hadden ook veel macht, zo zetelden enkelen in de kamer van volksvertegenwoordigers. Controles gebeurden er niet of zeer weinig, ook kon het personeel hun klachten nergens kwijt. De controleurs spraken alleen Frans, terwijl de arbeiders Nederlands spraken.
Bij zijn aankomst in Aalst was Daens verontwaardigd over de onmenselijkheden die er zich dagelijks afspeelden. Daens liet het dan ook niet na om tijdens de kerkelijke dienst te prediken over de wantoestanden die zich in Aalst voordeden. Bij de aankomst van Daens was de kerk gevuld met rijken, enkel een week later verlieten de rijken massaal de diensten van Daens. Ze beschouwden hem als een gevaar, en een onruststoker die zo snel mogelijk moest de mond gesnoerd worden.
Eén van de belangrijkste tegenstanders van Daens was
Charles Woeste. Woeste was een rijk industrieel die ook diverse textielfabrieken bezat. Verder was hij ook lijsttrekker van de toenmalige christelijke partij en had machtige vrienden, onder andere in het Vaticaan. Er bestond een alternatief voor de arbeiders, de socialisten. Maar in die tijd werden zij gezien als verraders en ketters. Indien er gestemd werd op hen zou men een doodzonde begaan, werd er meermaals door verschillende predikers meegegeven. De kerk misbruikte het geloof van de arbeiders om hun macht over het volk te behouden.
Doordat er nog geen stemrecht was voor arbeiders werd Woeste gemakkelijk verkozen, maar zij hadden niet gerekend op de komst van een man zoals priester Daens. Op 1893 stichtte Daens zijn eigen partij op, samen met zijn broer Pieter Daens. Zij hadden min of meer hetzelfde programma als de toenmalige socialisten maar wilden hiermee niet geassocieerd worden, de kans op verkiezing was immers zeer klein als socialist. Hij wou de werkende klasse een alternatief geven, vandaar christelijke volkspartij (of christelijke partij voor het volk). Op 1894 werd het algemene stemrecht goedgekeurd, tot grote verontwaardiging van de rijken en machtigen. Zodoende werd Daens verkozen tot volksvertegenwoordiger en kon hij eindelijk zijn parochie helpen.
Algauw worden lastercampagnes op touw gezet om Daens' macht in te perken. De term Daensisme ontstaat, en iedereen werd verboden de kranten die Daens en zijn broer drukten en verspreiden te lezen. Verder werd de familie Daens bedreigd, om Daens van zijn plannen te doen ontzien, maar dit had enkel een omgekeerd effect.
Doordat geen enkele maatregel Daens kon stoppen besloot Woeste zijn macht tegen Daens te gebruiken. Hij liet Daens uit zijn ambt als priester ontzetten. Toch zette Daens voort en zou politiek bezig zijn tot aan zijn dood in 1907.
Daens: geschreven, verfilmd en op het podium gezet
Een spraakmakend verhaal zoals dat van Daens geeft genoeg stof voor het neerzetten van een voortreffelijk literair stuk geschiedenis. Het boek 'Pieter Daens' van Louis Paul Boon zou de aanzet zijn voor een prachtige aangrijpende verfilming door Stijn Coninx.
Met enkele klinkende Belgische namen zoals Jan Decleir, Antje De Boeck en Michael Pas werd de film een ongelooflijk succes. Daens wordt tot op de dag van vandaag als één van de beste Belgische films gezien en wordt nog jaarlijks op de Belgische televisie vertoond.
Het verhaal in de film komt aardig overeen met het echte leven van Daens. De filmmakers wisten perfect de schrijnende toestand van die tijd in beeld te brengen. Ook het politieke deel wordt weergegeven in de film en laat de kijker na met een gevoel van onmacht. Men volgt Daens tot na zijn ontzetting als priester.
De film wordt ook weergegeven in een contrast. Het beeld is opvallend lichter bij de rijken. Terwijl de arbeiders worden weergegeven in een donkere grauwere omgeving. Wat de kloof tussen arm en rijk goed weergeeft. Mensonwaardige en misdadige acties komen vaak in de film aan bod, waardoor het toenmalige Aalst alsnog opnieuw tot leven komt.
In de verfilming van Daens komen nog 2 andere hoofdpersonages aan bod. Nette een textielarbeidster die duidelijk worstelt met haar bestaan maar toch niets onderneemt, en Jan een socialist die niet bang is zijn mening te uiten. Nette wordt verliefd op Jan, maar een christelijk meisje met een socialistische ketter geeft meteen problemen. Door de toevoeging van deze personages krijgt de kijker een beeld van de gebeurtenissen in de fabriek en de politieke problematiek van die tijd. Na de komst van Daens ondergaat ieder personage een metamorfose en zullen de arbeiders uiteindelijk opstaan tegen de onderdrukkende rijken. Vooral de dood van Jefke (een kind dat omkwam tijdens werk in de textielfabriek) was een keerpunt in het verhaal.
Ook werd de film Daens getransformeerd tot een musical. Het verhaal van Daens leeft al meer dan 100 jaar bij de Belgische bevolking, en blijkt nog velen aan te spreken. Wanneer men in Aalst rondloopt vindt men nog vele restanten van de vroegere gebeurtenissen. Een stad vroeger verscheurt tussen arm en rijk ligt nu minzaam in het Belgische land. Maar af en toe ademt de stad de opgestegen tranen van de Aalsterse arbeiders.