Adolf Daens in het licht van de bevrijdingstheologie
Adolf Daens is een voorloper op de bevrijdingstheologie, maar gaf al wel ten volle invulling aan dit begrip nog voordat deze beweging haar nam. De Rooms-katholieke priester leefde in het België aan het einde van de 19e eeuw. Het was de tijd van de industrialisatie en deze ging ook aan België voorbij. Veel Rooms-katholieke arbeiders, inclusief kinderen, maakten lange dagen in de fabrieken. Het ging om lange dagen, een onveilige situatie en weinig loon.
De Belgische priester wil de situatie van de arbeiders verlichten en probeert via zijn preken en werk in de kerk de arbeider te emanciperen. Tegelijkertijd roept hij, onder andere via de krant van zijn broer, om aandacht van de politiek om iets te doen aan de mensonwaardige situaties in de fabrieken. In de film Daens is te zien dat de elite druk uitoefenen op de kerk om Daens met zijn activiteiten te laten stoppen, of in ieder geval van toon te veranderen. Daens – die zich laat inspireren door de pauselijke encycliek Rerum Novarum - weet echter van geen ophouden en het komt zelfs zover dat hij uit zijn ambt wordt gezet. Daarmee houdt de strijd niet op. Als volksvertegenwoordiger van de door hem zelf opgerichte Christene Volkspartij blijft hij opkomen voor de arbeiders en streeft hij naar meer democratisering en vrijheid binnen de Katholieke partij.
Bevrijdingstheologie
De bevrijdingstheologie is een school die vooral binnen de Rooms-katholieke kerk bekend is. De nadruk ligt om het opkomen en gerechtigheid brengen aan de armen en onderdrukten. Dit zou vooral door middel van politiek activisme moeten komen. Armoede wordt beschouwd als de grondslag voor zonde en armoede moet dus bestreden worden. Hierbij gaat theologie vaak hand in hand met sociologische en economische modellen.
De bevrijdingstheologie als begrip is pas echt na het Tweede Vaticaans Concilie bekend geworden. Met name in Zuid-Amerika heeft de beweging veel aan bekendheid gewonnen in het verzet van de kerk en individuele christenen tegen de onderdrukkende machten en systemen.
Een verschil met het westen is dat de nadruk op de redding van hele groep in plaats van dat de nadruk ligt op het feit dat het individu – of de enkeling – moet worden gered. Ook heeft het begrip redding vaak – deels – een andere lading. Redding is niet een kwijtschelding van zonden, maar een verlossing uit sociale omstandigheden. De bevrijdingstheologie baseert zich op teksten van Jezus zelf uit onder andere Mateüs (10:34, 26:51-52), maar identificeert zich ook met de profeten in het oude Israël in hun strijd tegen sociaal onrecht.
Vanuit de Rooms-Katholieke kerk is er ook veel kritiek op de beweging. Deze is verwoord als dat de beweging is doorgeschoten. Zo zijn er veel marxistische elementen – een doodzonde in de jaren ’70 – ingeslopen en identificeert de beweging zich te veel met revolutionairen. Paus Johan Paulus II, maar ook de Benedictus, de huidige paus, heeft de beweging in felle woorden veroordeeld.
Daens
Het is niet heel moeilijk om Adolf Daens in de bevrijdingstheologie in te passen. Er is veel overlap tussen hem en de hedendaagse beoefenaars van de bevrijdingstheologie. An sich denk ik dat hij veel goeds heeft gedaan, of in ieder geval een krachtig signaal heeft afgegeven in zijn verzet tegen het onrecht. Bij Daens schuilt er wel hetzelfde gevaar in dat hij te ver doorschiet en dat hij Jezus te veel aanpast om hem als paard voor zijn eigen karretje te spannen. Dat gevaar is echter altijd aanwezig. Deze discussie is al terug te vinden in Jacobus waar het er over gaat dat sommige gelovigen hun geloof moeten laten blijken uit hun geloof. Ook vandaag de dag is er nog altijd een spanningsveld tussen het doen van sociale gerechtigheid en het bedrijven van zending. Idealiter zouden deze beide hand in hand moeten gaan, maar afhankelijk van de situatie kan de nadruk zich verleggen. In het geval van Daens is dat gebeurt, maar dat was ons inziens nodig.