Adolf Daens in het licht van de bevrijdingstheologie

De Belgische priester wil de situatie van de arbeiders verlichten en probeert via zijn preken en werk in de kerk de arbeider te emanciperen. Tegelijkertijd roept hij, onder andere via de krant van zijn broer, om aandacht van de politiek om iets te doen aan de mensonwaardige situaties in de fabrieken. In de film Daens is te zien dat de elite druk uitoefenen op de kerk om Daens met zijn activiteiten te laten stoppen, of in ieder geval van toon te veranderen. Daens – die zich laat inspireren door de pauselijke encycliek Rerum Novarum - weet echter van geen ophouden en het komt zelfs zover dat hij uit zijn ambt wordt gezet. Daarmee houdt de strijd niet op. Als volksvertegenwoordiger van de door hem zelf opgerichte Christene Volkspartij blijft hij opkomen voor de arbeiders en streeft hij naar meer democratisering en vrijheid binnen de Katholieke partij.
Bevrijdingstheologie
De bevrijdingstheologie is een school die vooral binnen de Rooms-katholieke kerk bekend is. De nadruk ligt om het opkomen en gerechtigheid brengen aan de armen en onderdrukten. Dit zou vooral door middel van politiek activisme moeten komen. Armoede wordt beschouwd als de grondslag voor zonde en armoede moet dus bestreden worden. Hierbij gaat theologie vaak hand in hand met sociologische en economische modellen.De bevrijdingstheologie als begrip is pas echt na het Tweede Vaticaans Concilie bekend geworden. Met name in Zuid-Amerika heeft de beweging veel aan bekendheid gewonnen in het verzet van de kerk en individuele christenen tegen de onderdrukkende machten en systemen.
Een verschil met het westen is dat de nadruk op de redding van hele groep in plaats van dat de nadruk ligt op het feit dat het individu – of de enkeling – moet worden gered. Ook heeft het begrip redding vaak – deels – een andere lading. Redding is niet een kwijtschelding van zonden, maar een verlossing uit sociale omstandigheden. De bevrijdingstheologie baseert zich op teksten van Jezus zelf uit onder andere Mateüs (10:34, 26:51-52), maar identificeert zich ook met de profeten in het oude Israël in hun strijd tegen sociaal onrecht.
Vanuit de Rooms-Katholieke kerk is er ook veel kritiek op de beweging. Deze is verwoord als dat de beweging is doorgeschoten. Zo zijn er veel marxistische elementen – een doodzonde in de jaren ’70 – ingeslopen en identificeert de beweging zich te veel met revolutionairen. Paus Johan Paulus II, maar ook de Benedictus, de huidige paus, heeft de beweging in felle woorden veroordeeld.