Verband tussen moreel gedrag en religie
Het is niet verrassend dat religie gerelateerd is aan iemands gedrag en een heleboel morele kwesties. Mensen die religieus zijn, zijn meer conservatief in hun houding. In het algemeen tonen mensen die religieus zijn meer verzet tegen scheiding, anticonceptie, feminisme, naaktheid in reclame, zelfmoord, euthanasie, etc. Dit laat zien dat er veel relaties zijn tussen religie en een morele houding. Mensen hebben een levensovertuiging of wereldbeschouwing. Hoe we het ook noemen er liggen bepaalde normen en waarden aan ten grondslag. Het is afhankelijk binnen welke cultuur men is opgegroeid. In grote lijnen is te zien dat het om de waarde van het leven gaat. Religie en godsdienst geven bijvoorbeeld een duidelijk kader aan voor gedrag. Dat kan een beperking geven maar ook een bescherming.
Moreel gedrag: eerlijkheid en bedrog
In het kader van de nadruk op eerlijkheid bij de meeste religies, mogen we aannemen dat de aanhangers van een religie minder liegen en bedriegen. Dit is een moeilijke kwestie om te bestuderen, want het is moeilijk om iemand te vragen hoe religieus iemand is en hoe eerlijk hij is om vervolgens te kijken welke relaties deze twee variabelen hebben. Het is ook niet gemakkelijk om mensen in een realistische situatie te zetten omdat het moeilijk is om liegen te construeren zodat het geloofwaardig overkomt. Ten tweede is het niet ethisch verantwoord om iemand in zo’n situatie te brengen. Bovendien zijn waarden als eerlijkheid gewoonlijk omarmd in onze maatschappij.
Vroeger onderzoek
Hartshore en May hebben in een groot onderzoek onder 11.000 schoolkinderen aandacht besteed aan een eventuele link tussen ‘religiositeit en bedrog. In 1920 hebben zij een onderzoek gedaan. Zij bedachten ingenieuze tests voor het meten van fraude door te gluren tijdens tests met de ‘ogen dicht’, om te zien of studenten hun oorspronkelijke antwoorden hadden veranderd, wanneer toegestaan was hun eigen examens na te kijken. Tenslotte vonden zij geen relatie tussen religie en eerlijkheid. Er was zelfs enkele neiging voor kinderen die aanwezig waren op zondag school om minder coöperatief en behulpzaam te zijn. Ook een studie door Hightower vond geen relatie tussen Bijbelkennis enerzijds en liegen en bedriegen anderzijds.
Meer recente studies
Verschillende onderzoeken onder studenten op High Schools en Universiteiten laten zien dat studenten oneerlijkheid heel normaal vinden.
Gewoonte om moreel te handelen
Een onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat de meesten het moreel nog afkeuren maar studenten geven ook aan dat ‘als iedereen het doet, waarom zou ik het dan niet doen? ’. In een ander onderzoek geven studenten op een christelijke hogeschool aan wel eens fraude op examens te hebben gepleegd. Een ander onderzoek toont aan dat 83% van de ondervraagde studenten ten minste een regel van oneerlijkheid hadden overtreden zoals, het plegen van plagiaat of fraude op examens. Het viel op dat zowel op christelijke als seculiere scholen het oneerlijke gedrag hoog was. Zelfs onder de Mormonen die juist door hun conservatieve geloof morele zaken in acht nemen. Waarschijnlijk is fraude wijdverspreid onder studenten en het maakt niet uit of men christelijk is of niet.
Recent onderzoek door Perrin
Ander onderzoek bevestigd dat godsdienst het fraude gedrag niet doet toenemen. Een studie onder onbedreven studenten van verschillende geloofsovertuigingen vertoont geen verschillen onder de studenten tijdens de mogelijkheid voor fraude tijdens een examen. Een recente studie van Perrin uit 2000 toont aan dat godsdienstige studenten minder oneerlijk gedrag vertonen. Dit soort studies zijn zeldzaam maar zeker de moeite waard voor vervolgonderzoek. Ook zijn er studies die een negatieve link hebben gevonden tussen godsdienstigheid en oneerlijkheid, maar dat waren eerder eigen rapportages dan dat het actuele gedragsmetingen waren.
Research Box 13.1 Religiositeit en eerlijkheid
Perrin verrichtte zijn onderzoek in een poging om problemen in de literatuur aan te wijzen, met inbegrip van de schaarste van studies over religie en eerlijkheid; meet problemen, zoals de neiging voor afhankelijke maatregelen om te vertrouwen op zelfrapportage in plaats van gedrag; en tegenstrijdigheden in de resultaten van relevante onderzoeken.
Perrin’s eigen studie
Perrin’s eigen studie had twee componenten:
- Studenten in een groot college aan een universiteit in het westen van Amerika voltooiden een enquête dat zeven religieuze punten bevatte. Deze items waren bedoeld om de frequentie aan te boren van kerkbezoek, de deelname aan religieuze activiteiten, frequentie van gebed, geloof in een leven na de dood, de vraag of de respondenten zichzelf opnieuw geboren vonden, of zij zichzelf een sterk christenen vonden, en de frequentie van het hebben van een religieuze ervaring.
- Ook was er een eenvoudige maar effectieve meeting van eerlijkheid. In een wekelijkse quiz in deze groep, was het de bedoeling van de onderwijsassistent hen onjuist te beoordelen, zodat iedereen een extra punt ontving voor die quiz. De studenten werden geïnformeerd dat er een fout was opgetreden in de beoordeling. Zij moesten hun eigen quiz herwaarderen en bovenaan een onafhankelijke opdracht een van de volgende drie zinnen op schrijven; Ik krijg nog een punt, Quiz is goed beoordeeld, of er is een punt teveel berekent.
Grootste verschil
Het grootste verschil was te zien bij de vraag over kerkbezoek: 45% van diegene die wekelijks een kerk bezochten, en slechts 13% van de groep die een keer per jaar of minder een kerk bezochten, gaven eerlijk aan nog een punt tegoed te hebben. Echter, deze studie had een relatieve kleine steekproef over gegevens zoals leeftijd, man of vrouw, etc. Het zou goed zijn om het onderzoek nog eens te doen maar dan met meer metingen en informatie over de steekproeven.