De eerste vijf boeken van de bijbel
Wie de bijbel leest, begint meestal bij het begin. De eerste vijf boeken van de bijbel zijn Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Deze boeken bij elkaar worden ook wel Tora of Pentateuch genoemd. Dat laatste betekent letterlijk 'vijf rollen'. Hierin wordt het ontstaan van de mensheid beschreven en in het bijzonder dat van het volk Israël. Er wordt onder meer verhaalt over de aartsvaders Abraham, Izaäk en Jacob.
Inhoud
Genesis
Het Griekse woord Genesis betekent ‘oorsprong’, ‘ontstaan’. Het is het eerste boek van de TeNaCH, de joodse heilige schrift die door de christenen het Oude Testament wordt genoemd. De Hebreeuwse naam voor Genesis is
Beresjiet (‘In den beginne’), het allereerste woord van het boek. Genesis bevat de verhalen over de schepping en de oergeschiedenis van de wereld (hoofdstukken 1-11) en over de zogeheten Aartsvaders, de legendarische figuren op wie de latere Israëlieten hun afstamming zouden terugvoerden (12-50). Dit zijn
Abraham,
Isaak,
Jakob, en de zonen van Jakob, van wie Jozef de bekendste is. De verhalende gedeelten van het boek worden onderbroken door geslachtsregisters. Deze opsommingen waren van belang om de continuïteit aan te tonen van de eerste mensen (
Adam en Eva) tot de tijd waarin Genesis werd opgeschreven. Let ook op het feit dat het boek (vaak weinig vleiende) verhalen bevat over het ontstaan van de verschillende buurvolkeren van de Israëlieten zoals de Moabieten, Ammonieten en Kanaänieten. De belangrijkste dramatis personae zijn: Adam, Eva, Kaïn, Abel, Metuselach, Nimrod, Noach, Sem, Cham, Jafet, Abraham, Sara, Eliëzer, Lot, Hagar, Ismaël, Isaak, Rebekka, Abimelek, Jakob, Esau, Laban, Rachel, Lea, Ruben, Simeon, Levi, Juda, Jozef, Benjamin, Tamar en Onan.
Exodus
Het Griekse woord Exodus betekent ‘Uittocht’; in het Hebreeuws wordt het boek aangeduid met het beginwoord
Sjemot, ‘Namen’. Exodus beschrijft het verblijf in van de Israëlieten in Egypte en de Uittocht uit Egypte (hoofdstukken 1-15:21), de eerste maanden van de reis van de Israëlieten door de woestijn (15:22-40) en Gods wetgeving aan Israël op de berg Sinaï (19-40). De centrale figuur van het boek is
Mozes, aan wie de god van Abraham, Isaak en Jakob zich openbaart als
JHWH, ‘Ik ben die er is’ of ‘Ik ben die Ik ben’. De betekenis van deze naam wordt alleen toegelicht in Exodus 3:14. In Nederlandse vertalingen wordt JHWH weergegeven als HEER of HERE. De figuur van Mozes torent boven alle andere personages uit. De geschiedenis van Mozes werd meerdere malen verfilmd; het bekendst zijn de spektakelfilm
The Ten Commandments van Cecil B. DeMille (1956) en de animatiefilm Prince of Egypt. Andere namen van betekenis in Exodus zijn Mozes’ broer
Aäron en zijn zuster
Mirjam, alsmede de zonder nadere toelichting geïntroduceerde legeraanvoerder
Jozua, de eponieme held van een later Bijbelboek.
Leviticus
In het boek Leviticus staan wetten en voorschriften die vooral betrekking hebben op cultische handelingen. De naam komt van de Levieten, de ‘priesterkaste’ van de Israëlieten. In het Hebreeuws wordt het boek aangeduid met het beginwoord
Wajikra (‘En hij riep’). Leviticus bevat geen verhalend materiaal. Een beperkt aantal passages is van belang omdat hierin belangrijke religieuze instituties en verordeningen worden geïntroduceerd.
Numeri
Numeri is de Latijnse vertaling van het Griekse woord
Arithmoi, ‘Getallen’. De naam verwijst naar de in dit bijbelboek beschreven volkstellingen. De Hebreeuwse naam is opnieuw het beginwoord:
Bamidbar, ‘In de woestijn’. Evenals Leviticus bevat Numeri vooral wetten en instituties, maar ook de nodige verhalende stof over de omzwervingen van de Israëlieten door de woestijn, op weg naar het beloofde land. Centraal staan, naast uiteraard
Mozes, opnieuw
Aäron,
Mirjam en
Jozua. Verder is de figuur van
Bileam van belang.
Deuteronomium
Deuteronomium betekent letterlijk ‘Tweede Wet’; de Hebreeuwse aanduiding is
Dewarim, ‘woorden’. Het boek heeft de vorm van een toespraak van Mozes tot de Israëlieten aan de vooravond van zijn dood en de intocht in het beloofde land. Er is veel herhaling van voorvallen en geboden in eerdere boeken, met enkele nieuwe religieuze voorschriften. Kenmerkend is dat in Deuteronomium sterk de nadruk wordt gelegd op de centralisatie van de cultus van
JHWH op één plaats.