In een Joods leven: van geboorte tot aan de dood
Hoe gaat het er precies aan toe in een Joods leven? De tradities, gebruiken en rituelen van vroeger en nu zijn erg bijzonder en heel verschillend dan bij andere religies. Wat houden ze eigenlijk in, en hoe zijn deze ontstaan? Neem een kijkje in het leven van de Joden, van de geboorte tot aan de dood.
Zwangerschap en geboorte
Als er in Joodse gezinnen een kind op komst is, is het de traditie om het nog niet meteen bekend te maken en te vertellen. Dit wordt meestal pas aan het begin van de vijfde maand gedaan. Directe familie of mensen die heel dichtbij staan zijn een uitzondering, zij mogen het al wel eerder weten.
Een zwangere vrouw heeft volgens het Jodendom een aantal Mitswot tijdens de zwangerschap. Mitswot zijn plichten die ze moet vervullen. Tijdens de zwangerschap is het de gewoonte om elke morgen een beetje geld in een liefdadigheidsbus (Tsedaka bus) te doen. Dit is een teken van liefdadigheid. Ook moet de familie door een schrijver laten kijken of de mezoezot nog wel geldig is. Een mezoezot is een tekst die op perkament op de deurpost van hun huis zit. Dit is een teken van dat ze rein (kosjer) zijn.
Joden doen elke dag gebeden, in de periode dat de vrouw zwanger is komen daar nog extra gebeden bij. Die extra gebeden moeten ze ook elke dag doen. Dit geldt voor de man en de vrouw. De laatste plicht die hoort bij de geboorte is dat er een kopie van Psalm 121 aanwezig is in de kamer waar de vrouw bevalt. Dit is ten eerste om God te vragen om een makkelijke geboorte en ten tweede om het kindje de Joodse leer vanaf het begin bij te brengen.
Na de geboorte
Bij de Joden is er een verschil tussen de bijzonderheden bij meisjes en jongens na de geboorte. Het grootste verschil is dat jongetjes besneden worden en meisjes niet. De besnijdenis wordt ook wel brit milah genoemd. Bij de besnijdenis wordt de voorhuid van de penis afgesneden. Dit wordt gedaan om aan te duiden dat het jongetje lid is van het Joodse volk. Soms gebeurt dit in het ziekenhuis, maar het is geen grote ingreep dus wordt meestal thuis gedaan. De besnijdenis is een plechtige gebeurtenis waar een aantal wetten en gewoontes bij horen. Normaal vindt dit de achtste dag na de geboorte plaats, maar als het jongetje ziek is wordt het uitgesteld tot 7 hele dagen na de ziekte. De persoon die de besnijdenis uitvoert wordt moheel genoemd. Deze moheel is meestal een dokter.
De persoon die de baby vasthoudt wordt sandek genoemd. Tijdens de besnijdenis moet iedereen staan, behalve de Sandek. Tijdens de besnijdenis worden de woorden "Net zoals hij het verbond binnentreedt, mag hij zo ook de Tora, het huwelijk en de goede daden binnentreden” uitgesproken. Bij deze besnijdenis hoort natuurlijk ook een feest met vrienden en familie. Joodse meisjes hoeven niet besneden te worden omdat dat ten koste gaat van seksueel plezier. Joden vinden dat voor een vrouw belangrijk. Volgens de joden is een meisje erg belangrijk omdat vrouwen zorgen voor nakomelingen, door hen komen er nieuwe Joden. Een meisje lijkt daarin meer op God omdat zij kinderen kan scheppen, zoals God de aarde schiep.
Joodse naam
Op de dag van de besnijdenis wordt er een Joodse naam aan jongetjes gegeven. De Joodse naam is iets anders dan de gewone naam, het is wat voor christenen een doopnaam is. De ouders van het kind bedenken deze naam en vernoemen het kind meestal naar een geliefde die is overleden of iemand die ze graag willen herinneren. Meisjes krijgen hun joodse naam bij het Toragebed in de synagoge. Dit gebed is een dankgebed dat de ouders laten uitspreken voor het kind. Het kan zelfs zo zijn dat er een speciale naamgevingsplechtigheid plaatsvindt, dan wordt hierop de naam van het baby bekendgemaakt.
Bar Mitswa en Bat Mitswa
Met religieuze volwassenheid wordt bij het Jodendom bedoeld, de leeftijd waarop een Jood verantwoordelijk moet zijn om alle wetten en plichten uit de Tora te vervullen. Kinderen zijn hiertoe nog niet verplicht. Bij jongens is deze leeftijd 13 jaar, vanaf hun dertiende zijn jongens dus verantwoordelijk om alle wetten uit de Tora te vervullen en via deze wetten te leven, ook moeten ze alle Mitswot uitvoeren. Bij meisjes is deze leeftijd 12 jaar, dat is dus een jaar jonger dan bij de jongens. Er wordt vanaf deze leeftijd verwacht dat de jonge jongens en meisjes het verschil weten tussen wat goed en fout is, daar kunnen ze hun keuzes en gedrag op aanpassen.
Bij jongens wordt het verdienen van intellectuele volwassenheid ‘Bar Mitswa’ genoemd. Dit betekent letterlijk ‘zoon van de plicht’. Met plicht wordt Mitswot bedoeld. Jongens moeten vanaf de Bat Mitswa elke dag zijn gebedsriemen (tefillien) en de gebedsmantel (talliet) omdoen, met uitzondering van feestdagen en Sjabbat. Hij moet deze dingen elke doordeweekse ochtend dragen als hij gaat bidden. Als ze even niet gebruikt worden, zitten ze in een zakje. Op dat zakje is meestal de Joodse naam van degene van wie de riemen zijn geborduurd.
Bij meisjes wordt het verdienen van intellectuele volwassenheid ‘Bat Mitswa genoemd. Dit betekent ‘dochter van de plicht’. Bar of Bat Mitswa is niet de ceremonie of het feest zelf, het is een manier van zijn. Vanaf die leeftijd ben je Bar of Bat Mitswa. Dit blijf je vanaf dat moment tot de dood.
Ceremonie
De Bar Mitswa of Bat Mitswa wordt gevierd met een plechtigheidsceremonie. Die vindt meestal in de synagoge plaats. De synagoge is het Joodse gebedshuis, wat voor christenen de kerk is bijvoorbeeld. Deze ceremonie is op Sjabbat na de dertiende verjaardag van de jongere, Sjabbat betekent zaterdagviering. Na het plechtige gedeelte van de Bar Mitswa of Bat Mitswa vindt meestal een maaltijd of feest plaats, dit vindt meestal thuis plaats, soms zelf een dag na de Bar Mitswa of Bat Mitswa. Bij het plechtige gedeelte draagt iedereen gepaste kleding, het is niet verplicht maar hiermee toont men wel respect. Mannen dragen een pak met een keppeltje en vrouwen dragen een lange jurk met mauwen zodat de armen bedekt zijn.
Jongens worden bij de Bar Mitswa opgeroepen om een stukje uit de Tora voor te lezen. Voor hem en zijn familie is dit niet niks, hij begint al een jaar van te voren met oefenen en voorbereiden voor deze dag. Het is belangrijk dat het foutloos gebeurt want met het lezen van het stukje bewijzen ze hun status als volwassenen. Met het oefenen voor dit stukje Tora tekst krijgt de jongen hulp van een leraar zodat het foutloos gaat. Zoontjes van hele sterke gelovige joden worden zelfs opgeroepen om vier, vijf of zes hoofdstukken voor te lezen.
Bij meisjes is het verschillend of ze voorlezen uit de Tora. Dit hangt af van de gemeenschap waarin ze leven, soms is er helemaal geen ceremonie, soms lezen ze in de synagoge voor maar niet uit de Tora en soms mogen ze wel uit de Tora voorlezen. Veel feesten na de Bar Mitswa of Bat Mitswa worden tegenwoordig, sinds 1967, gevierd bij de Klaagmuur. De Klaagmuur is een heilige plaats en daarom een goede plek om een feest van vrolijkheid en plechtigheid te vieren.
Het huwelijk en God
Hoe het Joodse huwelijk er aan toe gaat kan erg verschillend zijn. Dit hangt heel erg af van in wat voor streek of land je woont. Verschillende Joodse gemeentes hebben verschillende manieren om het huwelijk te vieren. Joden zien het huwelijk als een belangrijke gebeurtenis, als geschenk van God. Hiermee begin je aan een nieuw gezin waarin het Jodendom wordt voortgezet. Ze zien het als in wonder en God is een belangrijk deel daarvan. Dit komt doordat Joden vinden dat het huwelijk uit drie dingen bestaat. De Talmoed (belangrijk boek binnen het Jodendom) zegt: “Een man kan niet helemaal man zijn zonder een echtgenote, een vrouw kan niet helemaal vrouw zijn zonder een echtgenoot, maar samen kunnen zij niet helemaal een eenheid worden zonder God. God is de derde partner”. Hiermee wordt bedoeld dat God nodig is om samen een eenheid te vormen en te trouwen. Joden vinden dat het huwelijk zo belangrijk is omdat het ontstaat uit liefde, dan gaat men trouwen en uit het huwelijk ontstaan kinderen. Doordat er kinderen ontstaan blijft het Jodendom en de mensheid bestaan.
Geschiedenis trouwerij
Vroeger ging een Joodse trouwerij er anders aan toe dan in het heden. Er zijn nog wel overeenkomsten, bijvoorbeeld dat er nog steeds twee ceremonies zijn: de verloving en de trouwerij. Vroeger was de verloving belangrijker dan nu, als je eenmaal verloofd was kon je niet zomaar zeggen dat je je had bedacht en toch niet wilde trouwen. Als je dat toch niet wilde moest je echt scheiden, nu kan je je tot je getrouwd bent nog bedenken. Vanaf het moment dat je was verloofd was je eigenlijk al getrouwd.
Het verloven stamt af van de tijd dat de bruid nog werd gekocht. In die tijd waren de bruiden nog meer slaven dan echtgenoot. Er werd mee omgegaan alsof het dieren waren die voor jou werkten. Net als dieren moesten ze gekocht worden. De verloving was toen het vaststellen van hoe duur de bruid moest zijn. Men ondertekende dan een contract en dan stond vast dat ze gingen trouwen, daarna vond vaak een feest plaats. De trouwerij werd in de middeleeuwen nog op de zelfde dag als de verloving gehouden, soms waren er twee feesten, bij armere gezinnen werd dit samengevoegd tot een feest.
Huwelijksgebruiken
Veel Joodse huwelijksgebruiken zijn hetzelfde als bij niet-Joodse huwelijken. Een overeenkomst is bijvoorbeeld het uitwisselen van de trouwringen. Dit gebeurt aan het begin van de trouwceremonie. Als eerste doet de man de ring om bij de vrouw, en spreekt lofzeggingen uit. Als de man ook een ring krijgt, spreekt de vrouw daarna de lofzeggingen uit. De ring is het symbool van eeuwige liefde, net als een cirkel geen eind heeft, heeft de liefde dit ook niet. Na de ringenceremonie wordt het joodse huwelijkscontract met verplichtingen van de bruidegom tegenover zijn bruid voorgelezen. Dit huwelijkscontract heet ‘Ketuba’. Vroeger zette alleen de man zijn handtekening, maar tegenwoordig doet de vrouw dit meestal ook.
Typisch voor Joodse huwelijken is het trouwen onder een trouwhemel, genaamd Choepa. Een Choepa is een soort wit laken dat symbool staat voor het nieuwe huis van de bruid en bruidegom, het kan ook symbool staan voor bescherming door God. Als afsluiting van de bruiloft drinkt het echtpaar nog een keer uit het zelfde glas, daarna wordt dit glas door de bruidegom kapotgetrapt. Dit het teken van de kwetsbaarheid van het huwelijk. Dit is het teken dat de bruiloft is afgelopen.
Overlijden
Als er een Jood overlijdt wordt de begrafenis of crematie zo eenvoudig mogelijk gehouden, dit is om aan te duiden dat arm of rijk niet uitmaakt. De overledene mag na zijn overlijden niet meer gezien worden. Toch mag hij niet alleen worden gelaten, er wordt een kaarsje bij gezet die waakt over hem uit respect. De uitvaart vindt ook zo snel mogelijk plaats, meestal al na maximaal 3 dagen. Als er wordt vastgesteld dat er een Jood is overleden, wordt er vaak direct contact opgenomen met een begrafenisondernemer. Vroeger geloofden Joden niet echt in het verder leven na de dood. Ze geloofden wel dat als je dood ging, je geest ergens verder ging leven terwijl je lichaam was gestorven. Ze wisten niet precies hoe en waar, maar ze zeiden dat God de enige was die dat wist. Als je overleden was, was je geen eenheid meer omdat je geest weg was die met je lichaam een eenheid vormde.
Begrafenis
Overledenen worden begraven uit naastenliefde en respect voor de persoon die is overleden. Dit gebeurt zo snel mogelijk, behalve op feestdagen en Sabbat. Joden mogen ook gecremeerd worden als ze dat graag willen. Bij een begrafenis gaat het dus niet voornamelijk om respect voor de nabestaanden maar respect voor de overledene. Uit respect voor de nabestaanden wordt de begrafenis zo snel mogelijk gehouden, om het verdriet van de nabestaanden zo min mogelijk te maken.
Bij een begrafenis is eerst een rouwrede. Hierbij worden de positieve dingen van de overledene verteld en het verdriet van het verlies geuit. Hierna wordt de kist naar het graf gebracht door naasten, als de kist in het graf is gezakt gooien de naasten een schepje zand op de kist. De schep wordt terug gezet en daarna gepakt door de volgende. Als ze hem gewoon zouden doorgeven zou het kunnen lijken of er haast bij is en die indruk wil men niet wekken. Er wordt een gezamenlijke maaltijd gehouden en iedereen kan nu worden getroost.
Rouwrituelen
Voor het verwerken van het verdriet zijn er bepaalde rouwrituelen. Als de begrafenis heeft plaatsgevonden, is er vanaf die dag een rouwperiode die een week duurt. Deze rouwperiode wordt de shiva (zeven) genoemd. De familie van de overledene zijn tijdens deze zeven dagen in het huis van de persoon die overleden is, alle spiegels worden daar afgedekt en er wordt een kaars aangestoken. In deze week mogen ze helemaal niks doen behalve elke dag bidden. Men hoeft deze week geen religieuze verplichtingen te volgen omdat als je nog bezig bent met de dood, je niet meteen weer aan het leven kan denken.
Na deze rouwperiode breekt er een periode aan waarin men nog een beetje rouwt, deze periode duurt een jaar. In dat jaar vieren ze geen feesten en houden ze geen plechtigheden uit rouw. Als er een Jood is overleden is het gebruikelijk om elk jaar op de dag dat die persoon is overleden een kaarsje aan te steken. Dit kaarsje wordt een jaarlichtje genoemd, dit doet men om met het licht van het kaarsje de geest van de overledene te symboliseren. Zo is de geest toch nog bij de nabestaanden.