Wat houdt de Participatiewet in?
In de media en de sociale zekerheidswereld hoor je steeds vaker over de Participatiewet. De regering wil met de invoering van de Participatiewet zoveel mogelijk mensen met en zonder arbeidsbeperking aan het werk te helpen. Dat klinkt eenvoudiger dan dat het is, want de doelgroep gaat groter worden, maar de benodigde middelen nemen af vanwege de bezuinigingen. Bij de invoering van de Participatiewet worden drie regelingen samengevoegd tot één regeling. De gemeenten zullen verantwoordelijk zijn voor een goede uitvoering van de wet. Op 1 januari 2015 zal elke gemeente klaar moeten zijn voor de uitvoering van de Participatiewet. Dat betekent dat alle gemeenten hun beleid, administratieve processen en structuren hierop moeten aanpassen. De invoering van de Participatiewet staat gepland op 1 januari 2015. De regelingen die worden samengevoegd zijn de Wet werk en bijstand, de Wet sociale werkvoorziening en een deel van de Wajong. Er is dan één regeling voor iedereen die kan werken.
WWB
De
Wet werk en bijstand (WWB) helpt mensen die weinig of geen ander inkomen hebben om van te leven, door het geven van een bijstandsuitkering. Deze uitkering stopt als je weer voldoende inkomen hebt. In het geval van eigen vermogen, moet daar eerst een deel van worden aangesproken. Wanneer je een bijstandsuitkering ontvangt, moet je actief op zoek naar werk. De gemeente helpt daarbij door scholing en begeleiding. Ook kan de gemeente je vragen als wederdienst vrijwilligerswerk te doen. Iedereen die rechtmatig in Nederland woont, kan een bijstandsuitkering aanvragen. Hieraan zijn wel voorwaarden verbonden en de gemeente bepaalt of de bijstandsuitkering wordt toegewezen. Er stond een wetsvoorstel WWB-maatregelen op de planning voor medio 2014. Door het wetsvoorstel Participatiewet met als beoogde ingangsdatum 1 januari 2015, is besloten het genoemde wetsvoorstel WWB hiermee te laten samenvallen. Met de Participatiewet wil de overheid bereiken dat zoveel mogelijk mensen actief deelnemen (participeren) aan de maatschappij.
Met ingang van de Participatiewet verandert er veel. Als er bijvoorbeeld meer volwassenen in een huishouden wonen, ontvangt iedere afzonderlijke uitkeringsgerechtigde een lagere uitkering. Voor jongeren tot 27 jaar gold al enige tijd een wachttijd van vier weken. Met ingang van deze wet zal dat voor alle bijstandsgerechtigden gelden. Gemeenten mogen geen bijstand meer verlenen aan groepen, maar alleen nog individueel. Ook komen er strengere regels om naar werk te zoeken en bij een niet nagekomen verplichting de uitkering tijdelijk worden stopgezet. Wel is er ruimte om waar nodig rekening te houden met persoonlijke omstandigheden van de bijstandsgerechtigde bij het vaststellen van de bijstand, verplichtingen en maatregelen.
Bij het, voor het eerst, niet nakomen van een geharmoniseerde verplichting, kan de uitkering minimaal 1 maand en maximaal 3 maanden worden stopgezet. In eerdere voorstellen stond deze termijn op minimaal 3 maanden, maar dit is inmiddels versoepeld. Gemeenten worden verplicht om uitkeringsgerechtigden een tegenprestatie naar vermogen op te dragen. Dit om mogelijk te maken dat iedereen die een beroep doet op een uitkering, ook echt deelneemt en verantwoordelijkheid neemt voor de samenleving waarin hij leeft. Voor mensen die helemaal niet kunnen werken, blijft er een (tijdelijk) sociaal vangnet bestaan in de vorm van een bijstandsuitkering.
Wajong
Wajong is de
Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten. Met deze wet krijgen jonggehandicapten met een arbeidsbeperking hulp bij het zoeken en houden van werk. Het gaat om mensen die al jong een arbeidsbeperking hebben en een beroep kunnen doen op voorzieningen. Zij kunnen door hun ziekte of handicap soms minder verdienen dan iemand met dezelfde leeftijd en opleiding. Wajongers hebben één of meer beperkingen. Deze beperkingen kunnen lichamelijk, psychisch of verstandelijk zijn. Met de Participatiewet verandert er het een en ander voor de Wajongers. In 2013 waren er circa 240.000 Wajongers. In eerdere plannen zouden alle Wajongers overgaan naar de gemeenten, maar door bezwaar vanuit de oppositie, is hierop teruggekomen.
Het zittend bestand van Wajong zal worden beoordeeld op arbeidsvermogen. Degenen die duurzaam geen arbeidsvermogen hebben, houden hun uitkering van 75% WML bruto. Wajongers met arbeidsvermogen of tijdelijk geen arbeidsvermogen, blijven bij het UWV en worden dus niet, zoals eerder het plan was, overgedragen naar de gemeenten. Zij krijgen per 1 januari 2018 een Wajong uitkering van 70% WML en gaan niet in de bijstand, omdat er afspraken bestaan over 125.000 garantiebanen, waar zij de eerste jaren voorrang op hebben. Wel zal er vanaf 1 januari 2015 nieuwe instroom plaatsvinden. Het is daarom van groot belang dat er een goede samenwerking tussen de gemeenten, UWV en de sociale partners plaats vindt.
WSW
De
Wet sociale werkvoorziening (WSW) regelt dat arbeidsgehandicapten die door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend in staat zijn onder aangepaste omstandigheden arbeid te verrichten, deze mogelijkheid krijgen op een geschikte arbeidsplek op een sociale werkplaats. De instroom in de huidige WSW is gestopt per 1 januari 2014. Gemeenten krijgen de mogelijkheid om zelf aangepast werk te organiseren voor mensen die echt alleen onder beschutte omstandigheden kunnen werken. Uiteindelijk blijven er nog 30.000 WSW werkplekken over, terwijl dat er eind 2013 ongeveer 100.000 zijn.
Als de Participatiewet inderdaad vanaf 1 januari 2015 in werking gaat, dan kunnen er geen nieuwe mensen meer instromen in de WSW. De mensen die nu al een WSW plek hebben, houden deze plek en de bijbehorende rechten en plichten. Voor mensen die op de wachtlijst staan, geldt dat de gemeente vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid heeft om hen aan het werk te helpen. Dat kan zowel werk bij een reguliere werkgever zijn als een beschutte werkplek. Werkgevers hebben met de overheid afgesproken dat er extra banen (beschut en niet-beschut) komen voor mensen met een arbeidsbeperking. De regering gaat zelf ook extra banen creëren. Als blijkt dat werkgevers toch niet genoeg banen vrij geven, dan zal de overheid een quotum opleggen. De overheid stelt als voorwaarde dat werkgevers en werknemers zelf voor wat betreft de WSW pensioenen met een structurele oplossing voor het pensioenfonds komen. De regering biedt hiervoor de gemeenten daarom een financiële tegemoetkoming van maximaal 1 miljoen euro per jaar hiervoor.