Langer werken voor je pensioen, hoe lang moet je doorwerken?
We kunnen er niet meer onder uit, iedereen moet langer werken voor het pensioen. Het huidige AOW systeem is niet meer betaalbaar en moet dus op de schop. Sinds 1956 genieten ouderen van hun pensioen vanaf 65 jaar, echter dat systeem lijkt nu te zijn achterhaald. Hoe wordt tot 2023 de pensioengerechtigde leeftijd aangepast en hoe ontwikkelt doorwerken daarna?
Langer werken voor pensioen
Invoering AOW
Na de Tweede Wereldoorlog was er veel armoede en ontevredenheid, waardoor men meer en meer rechten wilde als arbeider. Het is helder dat men moet werken voor het geld, echter het menselijk lichaam is er niet op ingesteld om tot het einde door te blijven gaan. Daarom is in 1956 onder minister Drees de Algemene Ouderdoms Wet (opvolger van de Noodwet Ouderdomsvoorziening van 1947) ingevoerd waarin werd vastgesteld dat:
- iedereen die een leeftijd van 65 jaar heeft bereikt recht heeft op een AOW uitkering. Oftewel iedereen kan met die leeftijd feitelijk stoppen met werken, danwel kan op die leeftijd zonder consequenties worden ontslagen;
- voor ieder gewerkt jaar 2% AOW wordt opgebouwd. Dat kan dus inhouden dat sommige mensen niet volledig pensioen hebben verzameld en dus recht hebben op een deel van de AOW.
Op basis van deze twee uitgangspunten kon iedereen stoppen met werken, zodra de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.
Onbetaalbaarheid en doorwerken
Na de Tweede Wereldoorlog is er een grote babyboom geweest, waardoor geleidelijk aan steeds meer mensen in Nederland aan de slag konden gaan. Gunstige omstandigheden voor de regering, omdat de verhouding aantal gepensioneerden ten opzichte van aantal werkenden goed lag. Omdat de laatste decennia mensen later en minder kinderen nemen en daarmee ook minder mensen relatief op de arbeidsmarkt komen – waarnaast de babyboom generatie met pensioen gaat – is die verhouding ongunstig geworden. Daarbij komt eveneens dat ouderen steeds ouder worden door een verbeterde gezondheidszorg. Oftewel minder werkenden moeten meer pensioen opleveren. Door deze scheefgroei is het pensioensysteem onbetaalbaar geworden, waardoor in 2012 is besloten om daaraan effectief iets te doen door verplicht langer te moeten werken.
2019 tot 66 jaar
Het is uiteraard niet van toepassing dat binnen een jaar de leeftijd in één keer met twee jaar wordt verhoogd. Daartoe is een overgangsperiode ingesteld, zodat het geleidelijk aan wordt verhoogd. Het doel is dat in 2023 twee jaar eraan zijn toegevoegd. In 2019 moet men tot 66 jaar werken en dat wordt bereikt door in:
- 2013, 2014, 2015 de pensioengerechtigde leeftijd met een maand te verhogen;
- 2016, 2017, 2018 de pensioengerechtigde leeftijd met twee maanden per jaar te verhogen;
- 2019 deze met drie maand te verhogen.
2023 tot 67 jaar
Vanaf 2019 wordt de pensioengerechtigde leeftijd dus aanvullend versneld verhoogd. Over de laatste vier jaar tot en met 2023 neemt de leeftijd per jaar met drie maand toe zodat men in 2023 tot 67 jaar moet werken. Dit houdt in dat er relatief meer mensen werkende blijven, zodat het pensioenstelsel meer betaalbaar blijft. Maar hoe zit het dan na 2023?
Langer werken voor pensioen en demografische groei
Hoe de ontwikkeling van de verhouding pensioengerechtigden en werkenden verloopt, is zeer gerelateerd aan de demografische ontwikkeling. Feitelijk is dat de jaarlijkse groei en afname van de bevolkingssamenstelling. Het aantal mensen dat werkt ten opzichte van het aantal mensen dat oud is neemt nu ongunstig af en daarmee komt de betaalbaarheid in het geding. Dat houdt ook in dat na 2023 de leeftijd aangepast kan worden op de feitelijk dekking. Dat kan inhouden dat we mogelijk in 2030 reeds tot 68 of 69 jaar moeten werken, om de AOW nu en later betaalbaar te houden.
Lees verder