Angst en paniek; lichamelijke reacties op dreigend gevaar
Angst en paniek zijn lichamelijke reacties op een situatie die mogelijk spannend of gevaarlijk is. Beeld je maar in dat je op het nippertje aan een langsrazende auto weet te ontsnappen, of dat je een rij-examen gaat afleggen. Bij dit soort situaties zul je een lichamelijke reactie voelen; je hart gaat sneller kloppen, je krijgt het warm, je wordt rillerig. Deze reactie lijkt onaangenaam, maar is er juist om het lichaam te beschermen. Als je je angstig voelt, kan de angst resulteren in een paniekaanval. Deze paniekaanval is in feite de ultieme bescherming van je lijf tegen gevaar.
Paniekstoornis
Sommige mensen ervaren eens in hun leven een paniekaanval en beschrijven deze aanval vaak met termen als 'afschuwelijk', 'ik dacht dat ik dood ging' of 'ik dacht dat ik gek werd'. Zo'n aanval heeft een grote indruk gemaakt. Mensen met een paniekstoornis hebben last van onverwachte aanvallen van een steeds terugkerende overweldigende angst. Een paniekstoornis is één van de uitingsvormen van een angststoornis. In Nederland heeft 3,8 % van de bevolking een paniekstoornis. Deze stoornis heeft een grote impact op iemands eigen leven én op het leven van hun dierbaren.
Activatie zenuwstelsel
Wat gebeurt er nu precies tijdens een paniekaanval? Bij dreigend gevaar sturen onze hersenen een bericht naar het activerende deel van het zenuwstelsel. Dit activerende deel bestaat uit twee delen; het ene deel zorgt voor de vecht/vlucht reactie en het andere deel zorgt ervoor dat het lichaam na zo’n reactie weer tot rust komt. Het actie-deel van het zenuwstelsel heeft een ‘alles of niets’ systeem; als het geactiveerd wordt, activeert het ook in volle hevigheid. Alle reacties worden in gang gezet of er wordt helemaal niets in gang gezet. Misschien herken je dit wel; je hebt last van zweten, rillen, duizeligheid, hartkloppingen, wazig zien, lichtflitsen en je darmen werken minder waardoor je misselijk kunt worden. Dit activerende deel van de hersenen scheidt twee chemische stoffen af, namelijk adrenaline en noradrenaline. Het afscheiden van deze stoffen gaat altijd nog even door nadat het gevaar geweken is.
Terug naar rust
Het afremmen van deze activatie kan op twee manieren gebeuren: De chemische stoffen adrenaline en noradrenaline kunnen worden afgebroken door andere chemische stoffen. Een andere mogelijkheid is dat het lichaam genoeg heeft van de vecht/vlucht reactie. Het lijf zal het rustbrengende deel van het zenuwstelsel activeren, waardoor je weer kalm wordt.
Dit laatste is belangrijk. Het lichaam zal niet altijd doorgaan met het laten stijgen of doorgaan van de angst. Het rustbrengende deel van het zenuwstelsel fungeert als een ingebouwde bescherming; het lichaam kan nooit te ver gaan met de vecht/vlucht reactie. Samenvattend kan worden gezegd dat de vecht/vluchtreactie zorgt voor een algehele activatie van het lichaam en dat het invloed heeft op de hele stofwisseling. Het kost dan ook veel energie en je kan je na een paniekaanval erg moe en uitgeput voelen. Zoals eerder genoemd maakt de vecht/vluchtreactie het lichaam klaar om tot actie over te gaan; vechten of vluchten. Als je niet weg kunt, bijvoorbeeld omdat je in de trein zit, kan deze drang zich omzetten in bijvoorbeeld het nerveus trappelen met de voeten, sneller of gehaast lopen of geïrriteerdheid.
Drempelwaarde paniekaanval
Als een paniekaanval een lichamelijke reactie op dreigend gevaar is, waarom krijg je deze dan zonder de aanwezigheid van werkelijk dreigend gevaar? Een paniekaanval heeft een soort drempelwaarde. Bij gespannenheid heb je meer kans om deze drempelwaarde te overschrijden. Vaak zijn mensen met een paniekstoornis lange tijd over hun grenzen gegaan, of misschien is iemand anders over hun grenzen gegaan. Hierdoor is de drempelwaarde voor angst en paniek verstoord geraakt. Zeer waarschijnlijk ben je zo geschrokken van je eerste paniekaanval, dat je bang bent om een volgende te krijgen. Vaak ben je (on)bewust heel erg gaan letten op elk signaal dat zich in je lichaam voordoet en reageer je bij elk signaal met een angstreactie, bijvoorbeeld als je hart sneller gaat kloppen, of als je het opeens warm of juist koud krijgt. Er zijn aanwijzingen dat mensen met een aanleg voor een paniekstoornis gevoeliger zijn voor wat er in hun lichaam gebeurt. Deze vicieuze cirkel kan doorbroken worden.
Gevoel, gedachten en gedrag
Een paniekaanval bestaat uit drie componenten, namelijk gevoelens (duizelig, trillen, benauwd, hartkloppingen), gedachten (ik ga dood, ik word gek, ik moet naar huis) en gedrag (even gaan zitten, weg gaan). Sommige mensen zijn zo bang om een (nieuwe) paniekaanval te krijgen dat ze bepaalde situaties gaan vermijden. Op korte termijn zal dit zorgen voor een gevoel van opluchting. Op de lange termijn worden de klachten alleen maar erger. De angst voor bepaalde situaties wordt immers steeds groter.
Cognitieve gedragstherapie
In de cognitieve gedragstherapie bestaat aandacht voor alle drie de componenten. Tijdens ontspanningsoefeningen wordt aandacht gegeven aan de component lichamelijke gevoelens. Ook worden door middel van oefeningen, zoals het ademen door een rietje of jezelf duizelig draaien op een draaistoel, lichamelijke sensaties opgeroepen. Het idee is dat je went aan minder plezierige lichamelijke sensaties, zodat deze minder angst zullen oproepen. Vervolgens worden gedachten zorgvuldig onder de loep genomen. Hoe reëel zijn je angstige gedachten eigenlijk? Kun je er andere, meer reële gedachten voor in de plaats zetten? Ten slotte wordt er geoefend met de laatste component, namelijk gedrag. Stap voor stap worden situaties die worden vermeden aangegaan. Deze vorm van therapie, namelijk het opzoeken van situaties die juist angst en paniek oproepen, wordt exposure genoemd. Het brein zal gedurende deze therapie als het ware gedeprogrammeerd worden, waarbij er nieuwe neurale netwerken worden aangelegd. De angstige patronen in het brein blijven weliswaar bestaan, maar nieuwe patronen zorgen voor herstel van de drempelwaarde ten aanzien van angst- en paniek. Het brein is dus leerbaar.
Waardenbepaling
Het komt geregeld voor dat mensen met een paniekstoornis zeggen: 'Deze gevoelens wil ik niet meer hebben.' Deze gedachte is logisch, maar niet helpend. Enkel het uitpluizen van gevoelens, gedachten en gedrag gericht op de paniekstoornis is dan ook maar een deel van de oplossing van het probleem. Vaak zijn mensen lange tijd over hun grenzen gegaan, waardoor de drempelwaarde voor angst en paniek verstoord is geraakt. De relevante vragen worden nu: Hoe wil je je leven inrichten binnen reële mogelijkheden? Wat wil je wel? Welke waarden zijn zo belangrijk voor jou, dat ze nastrevenswaardig zijn, zelfs als dat betekent dat er een tijdelijke toename van angst en paniek zal zijn? Een vrouw merkt bijvoorbeeld dat haar relatie met haar dierbaren lijdt onder haar paniekstoornis. Zij durft niet meer naar familiegelegenheden. Omdat liefde voor haar naasten waarde(n)vol voor haar is, besluit zij toch om weer naar verjaardagen en feestjes te gaan, ongeacht de moeite die dit haar kost. Een ander voorbeeld is een vrouw die kennis en deskundigheid waardevol vindt. Zij is vanwege haar angstklachten gestopt met werken. Zij besluit om toch weer stappen richting de arbeidsmarkt te zetten. Beide vrouwen blijven op koers varen, ook als de zee onstuimig wordt. Hun waardenbepaling zorgt er als een vuurtoren voor dat zij de juiste richting uit blijven gaan.
Samenvatting en Conclusie
Angst en paniek zijn dus lichamelijke reacties op dreigend gevaar. Tijdens een paniekaanval wordt het zenuwstelsel volledig geactiveerd. Als de storm is gaan liggen, wordt het lichaam vanzelf weer tot rust gebracht. Feitelijk bestaat een paniekaanval dus uit heel vervelende, maar ongevaarlijke reacties. Het is echter voor de persoon in kwestie bijzonder moeilijk om niet toe te geven aan de natuurlijke of instinctieve neiging tot vechten of vluchten. Het is dan ook raadzaam om tijdig professionele hulp te zoeken, want een paniekstoornis kan voor de persoon in kwestie en voor de familie een grote impact hebben op alle levensgebieden. Het kan zelfs leiden tot werkloosheid, een relatiebreuk, verslaving, depressies en isolement. Een paniekstoornis is goed te behandelen middels cognitieve gedragstherapie, al kan de behandeling als zwaar en intens worden ervaren. Het aangaan van een therapeutisch proces kost tijd, energie en een flinke portie lef. Niemand zoekt immers graag ongewenste situaties op, of ze nu reëel of irreëel bedreigend zijn. De gedachten en gevoelens zijn immers echt. Wie de paniekaanval leert te ondergaan zonder te vluchten of vechten, zal leren dat het lichaam zichzelf herstelt. Dit kan bevrijdend werken, zodat de angst voor een volgende aanval uit zal blijven. Wanneer het besef is gegroeid dat angst- en paniek zeer vervelend, maar ongevaarlijk zijn, is het raadzaam om een waardenbepaling te maken. Welke waarden zijn zo belangrijk, dat angst en paniek ondergeschikt zijn? Je daar op blijven richten, met vallen en opstaan, dat is de ware kunst.