Psychologisch experiment: gehoorzaamheid (Milgram)
Wanneer iemand je zou vragen om een onschuldig man elektrische schokken toe te dienen in het kader van een experiment zou je vanzelfsprekend weigeren, toch? In de praktijk blijkt echter de meerderheid van de mensen bereid een onschuldig leerling met elektrische schokken te straffen wanneer het experiment hierom vraagt. Dit toonde Milgram aan in zijn psychologisch experiment naar gehoorzaamheid.
Wanneer we spreken over gehoorzaamheid hebben we het over het opvolgen van de instructies van iemand die we als autoriteit beschouwen. In de meeste gevallen is gehoorzaamheid een positief iets. Gehoorzaamheid aan je ouders en leraren is nodig om op te groeien tot een gezonde volwassene. En ook grote instellingen worden een puinzooi wanneer iedereen zijn eigen gang gaat en bevelen niet opgevolgd worden. In sommige gevallen gaat gehoorzaamheid echter wel heel erg ver. Dit toonde Milgram aan met zijn experiment.
Stanley Milgram was een sociaal psycholoog aan de Yale University. Milgram was zeer geïnteresseerd in gehoorzaamheid en het opvolgen van taken en bevelen die tegenstrijdig zijn aan het
persoonlijke geweten. Begin jaren '60 voerde hij hier een onderzoek naar uit. In 1963 publiceerde hij zijn bevindingen in het artikel "
Behavioral study of obedience" (gedragsstudie naar gehoorzaamheid).
Het psychologisch experiment van Milgram naar gehoorzaamheid
Milgram verzamelde diverse proefpersonen welke hij om de beurten naar zijn laboratorium liet komen. Daar werd de proefpersoon voorgesteld aan een andere proefpersoon (wat geen echt proefpersoon was maar een medewerker van het experiment) en beide proefpersonen verteld dat zij mee zouden gaan doen aan een onderzoek naar de effecten van straf op leren. De ene proefpersoon zou de rol van leraar op zich nemen, de ander die van leerling. Middels briefjes werd besloten wie welke rol zou vervullen. De proefpersoon had echter 'toevalligerwijs' altijd de rol van leraar.
Het begin van het experiment
Het experiment begint direct heftig. De leerling wordt vastgebonden op een stoel (hiermee werden onwillekeurige bewegingen die zouden kunnen ontstaan tijdens het experiment voorkomen) en krijgt elektroden om zijn pols gebonden. De elektrode om de pols voorkomt brandwonden aldus de proefleider en is dus noodzakelijk. De leerling uit zijn angsten, hij is een hartpatiënt en maakt zich hardop zorgen over zijn conditie. De proefleider negeert de leerling en gaat verder met zijn activiteiten.
Het toedienen van de schokken
De leraar wordt meegenomen naar een andere kamer, waar hij middels een intercom kan communiceren met de leerling. De taak van de leraar is het voorlezen van diverse vragen met betrekking tot het verbale geheugen aan de leerling. Wanneer de leerling echter het verkeerde antwoord kiest, moet de leraar de leerling een
elektrische schok toedienen. Dit doet de leraar middels een
schokapparaat wat 30 schokhoogtes heeft. Deze variëren van 15 tot 450 volt. Achter elke hoeveelheid volt staat een verbale aanduiding van de ernst van de schok, variërend van "lichte schok" tot "levensgevaarlijke schok".
De leerling is echter niet zo'n slimme leerling en maakt diverse fouten. Na elk fout antwoord moet je de leerling een sterkere schok toedienen. In het begin ondergaat de leerling de schokken zonder al te veel problemen. Wanneer de leraar echter schokken toe gaat dienen van 75 volt en sterker begint de leerling hardop te protesteren en pijnlijke kreten uit te slaan. De leraar heeft echter opdracht van de proefleider om door te gaan, dus gaat verder met schokken toedienen.
Wanneer de leraar schokken toedient van 150 volt begint de leerling de proefleider aan te roepen hem er uit te laten. "Proefleider, haal me hier uit, ik kan dit niet meer aan, ik stop met het experiment!". Wanneer de leraar schokken van 180 volt toe gaat dienen geeft de leerling aan de pijn echt niet meer te kunnen verdragen. Bij schokken van 300 volt besluit de leerling dan ook om geen antwoorden meer te geven, zodat de schokken ook uit zullen blijven. De proefleider instrueert de leraar echter dat elke nonrespons een fout antwoord is, dus de schokken gaan ook door. Als reactie op schokken tussen de 315 en 330 volt laat de leerling een afgrijselijke krijs horen. Om, zorgwekkend genoeg, bij schokken vanaf 345 volt helemaal geen reactie meer te vertonen...
De leraar begint gedurende het experiment steeds meer te twijfelen "moet ik hier wel mee door gaan?!". De proefpersoonleider stelt de leraar echter gerust dat dit onderdeel van het experiment is en geeft de leraar de opdracht het experiment door te zetten. De proefleider geeft de volgende reacties (in volgorde) op de
protesten van de leraar:
- "Ga alsjeblieft door"
- "Het experiment vereist dat je doorgaat"
- "Het is absoluut noodzakelijk dat je doorgaat"
- "Je hebt geen andere keus, ga door"
Wanneer de leraar na de laatste zin wederom protesteert, is het experiment afgelopen.
Het ware experiment
In realiteit heeft de leerling helemaal geen schokken gekregen maar heeft een knap staaltje acteerwerk neergezet. De leraar is hier echter niet van op de hoogte. De leraar denkt dat hij de leerling ernstig pijn gedaan heeft en op sommige momenten denkt de leraar zelfs dat de leerling in levensgevaar verkeert.
De grote meerderheid van de proefpersonen hebben het experiment volledig uitgezeten en hebben de leerling dus "schokken toegediend" tot wel 450 volt! Circa 65% van de proefpersonen hebben de leerling de sterkste schokken toegediend. Men vond dit uiteraard niet prettig en vertoonde dan ook diverse lichamelijke tekenen van ongemak, zoals zweten en nerveuze tics.
Maar waarom stopte de leraar dan niet gewoon met het experiment?
De proefleider zag er niet bepaald schrikwekkend of agressief uit. En er was geen enkele consequentie verbonden aan stoppen met het experiment. De proefleider maakte ook op geen enkel moment agressieve toespelingen richting de protesterende proefpersoon. Hoe kan dat toch?
De onderzoeksresultaten uitgelegd
In eerste instantie dacht men dat men een extreem
zeldzame proefpersoonselectie had welke in zekere zin abnormaal waren. Het experiment is echter veelvuldig herhaald en de bevindingen bleven gelijkwaardig. Het experiment is herhaald met diverse subgroepen en voor zowel mannen, vrouwen, studenten, oudere mensen, jongere mensen etcetera bleven de onderzoeksresultaten vergelijkbaar. Milgram zelf identificeerde een aantal factoren die bijgedragen hebben aan de onderzoeksresultaten:
- De norm van gehoorzaamheid aan autoriteiten
- De zelfverzekerdheid en verantwoordelijkheidsgevoel van de proefleider
- De nabijheid van de proefleider en de afstand tot de leerling
- De afwezigheid van een alternatief gedragsmodel
- De geleidelijke aard van de verzoeken
De norm van gehoorzaamheid aan autoriteiten
De mens wordt opgevoed met het idee dat men moet
gehoorzamen aan autoriteiten. Onze hele sociale wereld is doordrenkt emt deze norm van gehoorzaamheid. En een proefleider aan een vooraanstaande universiteit wordt zeker beschouwd als een autoriteit. Een proefpersoon betreedt daardoor het onderzoekslaboratorium reeds met een zekere voorbereiding op het gehoorzamen van de proefleider.
De zelfverzekerdheid en verantwoordelijkheidsgevoel van de proefleider
De proefleider straalt een zekere zelfverzekerheid uit waarbij hij
verantwoordelijkheid voor het experiment neemt. Hierdoor zijn mensen geneigd zichzelf niet langer verantwoordelijk te voelen voor hun daden waardoor zij gemakkelijker hun morele grenzen overschrijden. Men gaat zich als het ware als een hersenloze computer gedragen die de bevelen opvolgt.
De nabijheid van de proefleider en de afstand tot de leerling
Je kan het experiment opvatten als twee verschillende verzoeken die aan je gedaan worden. Aan de ene kant heb je de proefleider, die je vraagt door te gaan met het experiment, aan de andere kant heb je de leerling die je juist vraagt om te stoppen. Niet alleen heeft de proefleider een grotere autoriteit dan de leerling, de proefleider is ook nog eens fysiek veel dichterbij en aanweziger. Deze factoren maken dat we sneller geneigd zijn de proefleider te gehoorzamen.
De afwezigheid van een alternatief gedragsmodel
De proefpersonen van het experiment van Milgram betraden één voor één het laboratorium. Hierdoor had de proefpersoon
niet de mogelijkheid gedrag van andere proefpersonen af te kijken. Wanneer de proefleider een compagnon had die eveneens aanwezig was en op een bepaald punt (tegen de bevelen van de proefleider in) zei dat hij het experiment te ver vond gaan, volbracht nog slechts 10% het experiment tot het einde. Wanneer deze compagnon de proefleider echter steunde in zijn bevelen steeg het percentage proefpersonen dat de sterkste schokken toediende tot wel 93%.
De geleidelijke aard van de verzoeken
Aan het begin van het experiment was er nog heel veel aan de hand. De schokken waren relatief zwak en de leerling protesteerde amper. De sterkte van de schokken werd echter wel geleidelijk opgevoerd, waardoor men niet goed door had hoe sterk de schokken eigenlijk waren. Daarnaast ervaart men het als lastig om een verzoek te weigeren wanneer men eerdere verzoeken reeds opgevolgd heeft.