Michel Foucault en de Geschiedenis van de Waanzin
Zeg Michel Foucault en je zegt De Geschiedenis van de Waanzin, in de originele Franse versie 'Folie et déraison. Histoire de la folie à l’âge classique' (Geschiedenis van de waanzin in de klassieke tijd). Wat zijn de kernpunten uit dit omvangrijke en belangrijke werk op het gebied van de psychiatrie? Foucault bespreekt tevens het werk van Samuel Tuke en van Pinel.
Michel Foucault
Waanzin door de eeuwen heen
Het omvangrijke werk
Geschiedenis van de Waanzin was Foucault's eerste grote werk, dat hij schreef terwijl hij directeur was van de Maison de France in Zweden. Het omschrijft de ideeën, handelingen, instituten, kunsten en literatuur met een relatie tot waanzin in de westerse geschiedenis. Hij begint zijn geschiedenis bij de Middeleeuwen, met de sociale en fysieke uitsluiting van leprozen. Zijn theorie is dat met het verdwijnen lepra, krankzinnigen hun positie overnamen als ketters van de maatschappij. In de 18e eeuw werd waanzin gezien als de tegenhanger van rationaliteit, en uiteindelijk pas in de 19e eeuw als geestesziekte.
Foucault zegt ook dat waanzin de mond werd gesnoerd door de Reden. Hij onderzoekt de opkomst van wetenschappelijke en "humane" behandelingen voor de krankzinnigen, met name die van Philippe Pinel en Samuel Tuke. Zijn stelling is dat deze behandelingen niet minder dwingend waren dan eerdere methodes. Tuke's Retreat in York was een poging krankzinnigen zo ver te pushen dat ze zich "normaal" gingen gedragen. Pinel's was ook zeer dwingend, hij probeerde mensen hun slechte gewoonten af te leren door ze onder een ijskoude douche te zetten of ze een dwangbuis te geven. Het was een herhaling van brute machtsuitoefening, tot de patiënt het als normaal ging zien.
De standpunten en zienswijze van Foucault
Faucoult wijst het opsluiten van krankzinnigen met criminelen af en geeft in zijn boek een opsommingen van voorgangers die hier mee bezig waren. Uiteraard heeft hij hierin ook tegenstanders. Zij vinden dat criminelen best aan het werk gezet kunnen worden en productief kunnen zijn, terwijl gekken nergens goed voor zijn en je ze maar beter kunt opsluiten. Een voorbeeld hiervan is de Fransman Mirabeau.
Er veranderd iets in de situatie als de armoede toeneemt en een economische kwestie wordt. Rijkdom kan alleen bestaan door armoede. Foucault vindt dan ook dat armoe geprezen moet worden. Rijkdom heeft z'n fundament in een omvangrijke bevolking. Internering van armen was daarom ook een economische fout, de arbeidsmarkt wordt er namelijk door ingekrompen. Wat in de loop van de 18e eeuw is veranderd is niet de behandeling van de gekken, maar de vanzelfsprekendheid van hun internering. De wetgever had een probleem, omdat hij, als hij de internering wilde stoppen, niet wist in welke sociale ruimte hij de gekken moest plaatsen.
Naar aanleiding van de
lettres de cachet moet de internering van de gekken zoveel mogelijk worden teruggebracht. Mensen mogen niet zomaar worden geïnterneerd, tenzij ze een gevaar voor zichzelf of anderen vormen. Geesteszieken die geen wetten hadden overtreden moesten worden vrijgelaten conform de Verklaring van de Mensenrechten. Ze moesten vervolgens in speciale tehuizen worden behandeld. Volgens een wet uit 1791 moesten familieleden verantwoordelijk worden gemaakt. De gekken krijgen dan een soort dierlijke status. Speciale krankzinnigengestichten zijn er dan namelijk nog niet. Het eerste centrum dat hier voor dient is Bicetre, maar hier bestaan ernstige wantoestanden.
Tuke en Pinel
In de 19e eeuw ontstonden gestichten waarin geen of slechts beperkte dwang werd gebruikt. Dit bleek positieve uitwerking te hebben op de patiënten. Ze werden feitelijk gezien als kinderen en zij konden dus heropgevoed worden. Het boek
The Retreat van Samuel Tuke wordt in het boek van Foucault veelvuldig besproken. In zijn mythe was de familie de tegenhanger van het milieu, dat eind 18e eeuw gezien werd als de bron van de waanzin. Een idee dat ook steeds meer aanhang krijgt is dat de gestichten bevrijdt moeten worden van religieuze invloeden, omdat ook dit de bron van waanzin kan zijn. Dit wordt onderbouwd door statistieken. Pinel is een van de mensen die deze stelling verdedigd. In tegenstelling tot, in ieder geval uiterlijke kenmerken van vrijheid, stelt Pinel een gesticht voor met een uniform gebied van wetgeving en een plaats van morele synthesen. Drie kernpunten zijn daarbij volgens hem van belang: het zwijgen. Gevangen zouden zich vernederd worden als men niet tegen hen zou praten en dit zou hem tot inkeer brengen. En dan zijn er nog de herkenning in de spiegel en de voortdurende veroordeling die hem zou moeten wijzen op zijn foute gedrag.
Pinel wordt gezien als de eerste die de fysieke dwang inruilde voor de mentale dwang. Hij gebruikte middelen als bijvoorbeeld de koude douche om krankzinnigen te laten merken dat hun gedrag onjuist was. Dit is natuurlijk niet fijn, maar voor die tijd nog wel redelijk zachthandig. Daarnaast observeerde hij mensen zeer veel, tot wel twee jaar, en ging daarna de gesprekken aan. Pinel en Tuke toonden aan dat het morele overwicht van de arts niet perse aan enige wetenschappelijke competentie te danken was.