Visuele agnosie
Bij oudere mensen kijken we niet vreemd op wanneer zij ons vertellen dat zij moeite hebben met het herkennen van voorwerpen. Dit lijkt een bekend verschijnsel van het ouder worden en gaat meestal gepaard met nog andere klachten. Sommige mensen zijn echter kerngezond en functioneren prima, op het onvermogen alledaagse voorwerpen te herkennen na...
Visuele agnosie
Mensen die lijden aan visuele agnosie zijn niet in staat om alledaagse objecten te herkennen ondanks dat ze een normaal scherptevermogen, geheugen, taalfunctioneren en intelligentie hebben. Men kan rondlopen zonder tegen dingen aan te stoten en kan objecten die ze niet herkennen oppakken en er naar reiken. Farah definieerde visuele agnosie als een defect in de hogere visuele processen die nodig zijn voor objectherkenning, met relatief behoud van elementaire visuele functies.
Twee soorten visuele agnosie
Er lijken twee soorten visuele agnosie te bestaan; perceptuele en associatieve agnosie. Lissauer bestudeerde agnosie voor het eerst systematisch. Hij identificeerde twee verschillende patronen van beperking:
- Perceptuele agnosie: kunnen geen object tekenen, gelijke objecten met elkaar matchen, beschrijven van onderdelen van een object. Men kan een beeld van een object vormen maar geen representatie gebaseerd op dat beeld.
- Associatieve agnosie: resultaat van een falen in een later stadium van het objectherkenning proces. Kan een object tekenen, gelijke objecten met elkaar matchen en de onderdelen van een object beschrijven. Kan het object echter niet herkennen. Perceptuele proces leidt tot een stabiele representatie, maar persoon kan met deze representatie geen toegang krijgen tot opgeslagen informatie over het object. Teuber: “een perceptie ontdaan van zijn betekenis”.
Volgens Marr is
perceptuele agnosie het resultaat van de onmogelijkheid een stabiele 3Drepresentatie te maken van het object. Kan komen door een onvermogen een adequate 2.5Dpresentatie te maken of het vormen van een 3Dpresentatie uit een 2.5Dpresentatie.
Iemand met
associatieve agnosie is wel in staat een stabiele 3Drepresentatie te maken maar is niet in staat om deze representatie te koppelen aan opgeslagen informatie over dit object – het allerlaatste stadium in de perceptuele verwerking.
Verklaringen
Perceptuele agnosie lijkt het resultaat te zijn van
bilateraal letsel. Daardoor komt dit minder vaak voor dan associatieve agnosie.
Koolstofmonoxide vergiftiging lijkt een veelvoorkomende oorzaak van perceptuele agnosie. Volgens Campion en Latto leidt deze vergiftiging tot kleine verwondingen welke kunnen resulteren in kleine scotomata. Hierdoor heeft een persoon moeite de contouren van een object te onderscheiden. Farah geeft de voorkeur aan de groepshypothese als uitleg voor perceptuele agnosie. De perceptie van karakteristieken van een object moet vorm geven aan een rijk maar vormeloze visuele “go”. Deze moeten samengevoegd worden voor we een object kunnen representeren. Het is het
falen van dit samenvoegproces dat zorgt voor perceptueel visuele agnosie. Associatieve agnosie komt voort uit een falen in de toegang tot opgeslagen visueel geheugen over het object dat men waarneemt.
Bestaat visuele agnosie?
Visuele agnosie is net als blindzicht niet altijd erkend als een bestaande conditie.
Bay beweerde dat mensen die de diagnose visuele agnosie gekregen hadden testen van onvoldoende kwaliteit op het zien van scherpte gedaan hadden. Bay vergelijkt visuele agnosie zelfs met een
vorm van dementie, omdat sommige mensen een object de ene keer wel herkennen en de andere keer niet.
Warrington was extreem voorzichtig in het uitsluiten van zintuiglijke beperkingen die voor de visuele agnosie konden zorgen. Een
pseudo-agnosie is meerdere beperkingen met het visuele systeem.
De ervaring van visuele agnosie
De ervaring verschilt enorm van persoon tot persoon. Sommige mensen kunnen nog (bijna) volledig normaal functioneren.
Perceptuele agnosie levert een heleboel
verwarring en vervorming op. Een vergelijking die het best in de buurt komt is die met een
telescoop die heel sterk afgesteld staat waardoor je niet het hele object kunt zien en herkennen.
Herkennen van levende en niet-levende objecten
Het lijkt erop dat er een verschil zit tussen het herkennen en tekenen van levende en niet-levende objecten. Er is mogelijk sprake van
twee verschillend betrokken zijnde hersengebieden. Niet-levende objecten zijn meestal
minder complex dan levende objecten, mogelijk worden niet-levende objecten daardoor sneller herkend.