Dominant en volgzaam gedrag: alfa’s en bèta’s en zelfanalyse
Dominante personen zijn vaak overheersend. Het gedrag van deze mensen wordt in de gedragspsychologie ook wel alfagedrag genoemd, een term die uit de dierenwereld komt. Alfa’s hebben volgers, bèta's genoemd, nodig om zich te kunnen poneren. Personen met kenmerken van alfa- of bètagedrag hebben tal van specifieke persoonseigenschappen. Een ieder kan voor zichzelf nagaan welke van deze eigenschappen en in welke mate ze bij hem of haar passen. Hoe meer eigenschappen aan de alfa- of bètakant, hoe meer men zich als alfa- of bètapersoon kan beschouwen. Als iemand met bèta- of alfakenmerken in een bepaalde situatie wil functioneren dan is een degelijke zelfanalyse en analyse van de situatie (werk of relatie) vooraf zinvol.
Welke alfa- of bèta-kenmerken heb je? Een zelfanalyselijst
Weinigen zullen volledige alfa-eigenschappen of bèta-eigenschappen hebben. De meesten zullen van allebei wel wat hebben. Maar hoe meer alfa-eigenschappen je hebt hoe meer je een alfa-persoonlijkheid bent met dominerende kenmerken. Door de hier onderstaande zelfanalyselijst in te vullen kun je voor jezelf nagaan of je meer alfa- of bèta-eigenschappen hebt. De mate waarin je bepaalde eigenschappen hebt kun je aangeven door een kruisje te zetten in een kolom. De middelste kolom geeft weer dat je van een bepaalde eigenschap van beide evenveel hebt. Door de analyselijst ook een ander te laten invullen kun je zien hoe die je eigenschappen inschat.
Alfa-eigenschappen | Van beide wat (zet een kruisje in de kolom hoe je jezelf inschat) | Bèta-eigenschappen |
veel zelfvertrouwen | | | | | | onzeker |
moedig, durft | | | | | | afwachtend |
doelgericht | | | | | | niet altijd doelgericht |
aarzelt niet | | | | | | aarzelt dikwijls |
werkt hard om doel te bereiken | | | | | | is gauw tevreden |
een vechter | | | | | | geen vechter |
heeft principes en houdt die vast | | | | | | ruilt zo nodig principes in |
koppig, eigenzinnig | | | | | | niet eigenzinnig |
zoekt concurrentie | | | | | | zoekt graag compromis |
geeft nooit op | | | | | | gaat niet tot het uiterste door |
zit meestentijds goed in zijn vel | | | | | | voelt zich niet altijd happy |
neemt de leiding | | | | | | volgzaam |
kan hard zijn | | | | | | stelt zich niet hard op |
formuleert snel, krachtig en kernachtig | | | | | | heeft veel woorden nodig om tot de kern te komen |
vertelt graag (eigen) verhalen | | | | | | geen verteller |
is geen piekeraar | | | | | | piekert nogal gauw |
weetgierig | | | | | | vindt het gauw goed |
kan de spot met zichzelf drijven | | | | | | spot niet met zichzelf (serieus) |
ontloopt conflict niet | | | | | | ontloopt liefst conflict |
paait zo nodig om doel te bereiken | | | | | | paait niet of nauwelijks |
trekt gesprek naar zich toe | | | | | | trekt gesprek niet naar zich toe, luistert meer |
wil graag in de belangstelling staan | | | | | | wil niet centraal staan |
drukt eigen mening door | | | | | | staat open voor andere meningen |
overheersend | | | | | | meegaand |
heeft visie | | | | | | geen bepaalde visie |
Alfa’s met narcistische kenmerken en bèta’s met softiekenmerken
Als de gedragskenmerken van een alfa zodanig worden dat er kenmerken zijn van onder andere:
- manipulatief gedrag,
- hevige jaloezie,
- hooghartige houding,
- machtsfantasieën,
- bovenmatige behoefte aan erkenning en bewondering en
- het overdrijven van de eigen prestaties
dan is er sprake van een
narcistische persoonlijkheid.(1) Omgang met deze mensen is moeilijk.
Er is ook nog een categorie die als
softie wordt bestempeld. Ze kenmerken zich door eigenschappen die ook bèta’s hebben maar dan in sterke mate. Deze groep wordt als soft, sullig, slap gekarakteriseerd. Ze worden over het algemeen als negatief beoordeeld. Door een groep worden ze nogal eens buitengesloten en gepest.
narcisme | ←←←←←←←←←←← | alfa | ↔ | bèta | →→→→→→→→→→→ | softie |
Bèta-eigenschappen in een alfawerksituatie kan problemen opleveren
Bèta’s kunnen alfacapaciteiten ontwikkelen. Als je dit wil dan zal je eerst goed in kaart moeten brengen en nagaan of bepaalde alfa-eigenschappen passen. Een werksituatie met een alfacultuur moet bijvoorbeeld passen bij de eigenschappen die je als bèta hebt en de bèta-eigenschappen die niet of moeilijk te veranderen zijn. Als je bèta-eigenschappen moet opgeven of veranderen terwijl je weet dat het je niet gelukkig maakt, dan zou de conclusie moeten zijn om juist niet in een alfawerksituatie te belanden. Bèta’s die de stap wel maken en in een situatie komen waarin ze tegen hun aard in dingen moeten doen, kunnen problemen in de werksituatie en/of met hun gezondheid krijgen.
Stress ligt dan op de loer. Het is dan ook wenselijk om eerst jezelf goed in kaart te brengen en dan na te gaan - eventueel met een vertrouweling - of een bepaalde situatie wel bij je past.
Een oliemaatschappij kenmerkt zich door een werkcultuur waar geen tijd en aandacht is voor een gesprek. Sommige medewerkers hebben een narcistische inslag. Men is alleen bezig met de taak waarvoor men is aangesteld. Komt iemand de kantoorruimte binnen en zegt goedemorgen dan wordt er niet op gereageerd. Men staat niet open om elkaar nodige informatie te geven. Het is ieder voor zich. Een nieuweling met een aantal bèta-eigenschappen wordt van dit gedrag onzeker en voelt zich steeds meer gestrest en ongelukkiger. Hij gaat bijtijds weg en vindt een baan bij een meer bij hem passende cultuur.(3)
Is iedere alfa geschikt als leidinggevende?
Alfa gedrag komt vaak voor bij leidinggevenden. Maar is iedere alfa daarvoor geschikt? Afhankelijk van het systeem (werksituatie) waarin je leidinggevende wil zijn en de eigenschappen die je als alfa hebt, moet worden nagegaan of deze overeenstemmen. Je kunt met sterke alfa-eigenschappen in een systeem terechtkomen waar bepaalde bètakenmerken nodig zijn. Als je die niet hebt dan kunnen er problemen ontstaan. Zowel een degelijke analyse van de werksituatie als zelfanalyse is dan ook aan te raden.
Een conrector van een scholengemeenschap heeft sterke alfa-eigenschappen. Hij eist van de docenten dat ze in de klas strenge discipline hanteren: er is orde, doelen moeten ten koste van alles worden gehaald, geen tijd voor andere zaken dan de leerstof. Hij eist dat ze op tijd met de les beginnen, conformistisch met directiestandpunten zijn en dat de leerlingen hen met u, meneer en mevrouw aanspreken, etc. Sommige docenten staan een vrijere benadering van de leerlingen voor. De conrector krijgt hooglopende conflicten met een aantal docenten. Hij raakt overspannen.(4)
Slot
Mensen met dominerende eigenschappen en mensen die volgzaam zijn worden wel vergeleken met alfa- en bètamannetjes en alfa-
en bètavrouwtjes, overeenkomstig de dierenwereld. Alfagedrag kan overgaan in narcistische persoonlijkheidstrekken en bètagedrag in softiegedrag. Aanleg en omgeving spelen een grote rol welk gedrag wordt ontwikkeld. Een zelfanalyse op grond van een aantal kenmerken kan inzicht geven in welke kenmerken men heeft. Dat kan helpen bij het zoeken van een passende werksituatie of analyseren of de huidige werksituatie wel passend is. Ook kan een de zelfanalyse helpen om een (bijvoorbeeld beginnende) relatie nader onder de loep te nemen.