Stikangst of stikfobie: Angst om te stikken in voedsel
Bij stikangst (of stikfobie) is de persoon in kwestie bang om zich te verslikken en vervolgens te stikken in eten. Dit kan een losstaande fobie zijn, maar in de meeste gevallen is er sprake van comorbiditeit, wat inhoudt dat de patiënt in kwestie stikangst heeft in combinatie met andere psychische klachten, zoals claustrofobie, een depressie of een paniekstoornis. Stikangst heeft een grote impact op het leven van de patiënt. Zo roept eten op zich, wat voor de meeste mensen vanzelfsprekend is en automatisch gaat, extreme angst op. Om over uitjes als uiteten gaan of een diner bij de familie of vrienden nog maar niet te spreken.
Waaraan herken je stikangst?
Mensen die last hebben van stikangst:
- Inspecteren hun eten nauwkeurig om draadjes, velletjes en stukjes eruit te kunnen halen.
- Kauwen eindeloos op hun eten.
- Drinken ontzettend veel bij het eten om het voedsel ‘weg te spoelen’.
- Zijn ontzettend angstig tijdens het eten, omdat ze bang zijn dat ze opeens geen lucht meer zullen krijgen.
- Proberen de weg die het voedsel aflegt te controleren.
- Zullen veelal terugvallen op vloeibaar voedsel.
Voor mensen met deze angst voelt eten als iets heel gevaarlijks. Ze zijn bang dat als ze even niet opletten, afgeleid raken of niet lang genoeg kauwen, het voedsel vast komt te zitten in hun keel of dat het in hun luchtwegen of longen zal belanden, met de dood tot gevolg. Ze weten ergens wel dat dit geen realistische gedachte is, maar hun lichaam zegt iets anders. Omdat de patiënt vaak al gespannen is vóór het eten, wordt het extra lastig. Deze spanning kan van tevoren al een benauwd gevoel geven. Ook kan door deze spanning het globusgevoel ontstaan; een gevoel dat er een brok in de keel zit, die niet weg te slikken is.
Stikangst en de impact op je leven
Stikangst kan iemands leven sterk beïnvloeden en niet alleen door eten op zich. Denk bijvoorbeeld aan sociale etentjes. De patiënt zal proberen om onder een etentje uit te komen. Het eten op zich is al moeilijk genoeg voor hem en de beoordelende blikken van andere mensen zullen hem alleen maar ongemakkelijker doen voelen. Daarbij komt dat de andere eters allang klaar zijn, terwijl hij nog met zijn eerste of tweede hap bezig is.
Verder is een bezoekje aan de tandarts ook geen pretje. Hier zal hij bang zijn dat de tandarts iets in zijn keel laat vallen, waardoor hij stikt. Het innemen van medicijnen is ook niet vanzelfsprekend. Een persoon die lijdt aan deze angst zal geen pil durven doorslikken.
De verwarring met een eetstoornis
Er ontstaat nogal eens verwarring met een eetstoornis, omdat de persoon in kwestie niet of minimaal eet en daardoor gewicht verliest. Een stikfobie is niet per definitie een gevolg van een laag zelfbeeld, wat bij een eetprobleem als anorexia wel het geval is. Bij stikangst is afvallen geen streven. In tegendeel. Er kan een traumatische gebeurtenis ten grondslag liggen, bijvoorbeeld wanneer iemand een keer bijna gestikt is. “Angst voor het leven” is ook een belangrijk thema, hoe tegenstrijdig dit ook mag klinken.
Behandeling van stikangst
Wanneer je last hebt van stikangst is het raadzaam om de hulp van een psychiater in te roepen, aangezien dit probleem niet vanzelf oplost. Samen met hem zal je bekijken welke vorm van therapie geschikt voor je is. Behandelingen die worden gegeven zijn onder andere:
EFT (Emotional Freedom Techniques)
Het doel van deze therapie is desensitisatie; de emotionele lading van herinneringen wordt geneutraliseerd. Dit kan worden toegepast wanneer te patiënt zich in het verleden ernstig heeft verslikt en dit als traumatisch heeft ervaren.
Exposure (blootstelling)
Deze vorm van gedragstherapie gaat verder dan het zich voorstellen van het eten. De patiënt zal stapsgewijs worden geconfronteerd met het eten van voedsel wat voor hem als moeilijk te eten wordt ervaren.
Cognitieve gedragstherapie
Bij cognitieve gedragstherapie staan de gedachten van de patiënt centraal. In het kort samengevat komt het erop neer dat de gedachten over een bepaalde gebeurtenis leidt tot het gevoel wat iemand daarbij krijgt. Vanuit dat gevoel zal je bepaald gedrag gaan vertonen. In deze context zou de
gebeurtenis eten kunnen zijn. De gebeurtenis op zich is neutraal, maar wanneer een patiënt bij deze gebeurtenis
gedachten krijgt als: “Ik ga stikken” of “Straks krijg ik geen lucht meer”, dan zal dit het gevoel angst met zich meebrengen. Als
gevolg van dit gevoel zal de patiënt het eten gaan vermijden (
gedrag). Doordat er neutrale of positieve gedachten worden aangeleerd, zal het gevoel bij de gebeurtenis gaandeweg veranderen.
Het kan zijn dat je antidepressiva voorgeschreven krijgt. Niet per se omdat je depressieve gevoelens hebt, maar deze medicatie werkt uitstekend tegen angstgevoelens en het is in druppelvorm verkrijgbaar. In veel gevallen wordt aangeraden om medicatie te gebruiken in combinatie met een therapeutische behandeling.