Diagnose: Syndroom van Asperger
Het syndroom van Asperger is een aangeboren, autistische stoornis. Er zijn veel overeenkomsten met de klassieke vorm van autisme, zoals de meeste mensen die kennen. Echter is er naast overeenkomsten ook een aantal verschillen met het klassieke autisme, waardoor het stellen van de diagnose bemoeilijkt kan worden. Hierdoor komt het regelmatig voor dat de diagnose Asperger pas op latere leeftijd wordt gegeven.
Hans Asperger
Het syndroom is vernoemd naar de Oostenrijkse kinderarts en psychiater Hans Asperger. In 1944 schreef hij een proefschrift over een groep kinderen die afwijkend gedrag vertoonden. Wat opviel in deze groep, waren vooral specifieke problemen met sociaal gedrag en hun afwijkende interessegebieden (die neigen naar een obsessie) ten opzichte van hun leeftijdsgenoten. Ook vertoonden zij buitensporig herhaalgedrag en hadden moeite met het inleven in andere personen.
Asperger en het autismespectrum
Het syndroom van Asperger is een pervasieve ontwikkelingsstoornis (Pervasive Developmental Disorders, PDD). In 1994 is dit syndroom opgenomen in de autismespectrumstoornissen (ASS) in groep DSM IV. Het Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is in het leven geroepen om eenheid te brengen in verschillende diagnosen. Alle symptomen worden duidelijk omschreven in dit handboek, evenals welke symptomen er bij een bepaald ziektebeeld kunnen voorkomen en hoeveel symptomen er aanwezig dienen te zijn aleer men kan spreken van een bepaald syndroom bij een patiënt.
Kenmerken van het syndroom van Asperger
Een aantal kenmerken is typerend voor het syndroom van Asperger, waaronder:
- Zich afsluiten voor de buitenwereld
- Moeite om de gesprekspartner aan te kijken
- Moeite met het aangaan en onderhouden van contacten
- Gebrek aan inlevingsvermogen
- Interesses die afwijkend zijn en de preoccupatie met deze interesse
- Moeite met het begrijpen van non-verbale communicatie
- Een weinig expressieve gezichtsuitdrukking hebben
- Niet kunnen inschatten wat sociaal gezien wel of niet gewenst is
Naast deze kenmerken zijn er ook kenmerken die juist positief benut kunnen worden door een persoon met Asperger. Hij is eerlijk, heeft oog voor detail en als hij geïnteresseerd is in een bepaald onderwerp, kan hij hier veel encyclopedische kennis van opnemen. Hij denkt op zijn eigen manier, dus ‘out of the box’ en zijn uitzonderlijk goede geheugen kan ook worden benut in zijn voordeel. Er wordt vermoed, met de kennis die we tegenwoordig hebben over dit syndroom, dat een aantal bekende personen ook Asperger had. Voorbeelden hiervan zijn Einstein, Beethoven, Shakespeare en Socrates.
Overeenkomsten met klassiek autisme
Wat een kenmerk bij zowel mensen met klassiek autisme als mensen met Asperger is, is de moeilijkheden die sociale interactie met zich meebrengt; het gebrek aan emotionele wederkerigheid, het uiten van emoties en een weinigzeggende gelaatsuitdrukking speelt in beide vormen een belangrijke rol. Herhalingsgedrag komt bij beide vormen sterk naar voren. Ook hebben mensen met klassiek autisme en Asperger beide beperkte interessegebieden.
Verschillen met klassiek autisme
In tegenstelling tot mensen met klassiek autisme hebben mensen met het syndroom van Asperger een gemiddeld tot hoog IQ. Hierdoor zijn de meeste mensen met Asperger in staat om zichzelf sociaal gewenst gedrag aan te leren. Dit doen zij door te imiteren wat ze bij anderen zien. Het is dus een soort aangeleerd trucje, omdat dit niet intuïtief gaat. Door hun hoge IQ zijn ze in staat om hun syndroom redelijk tot goed te verbergen voor de buitenwereld, iets wat bij klassiek autisme niet lukt. Bij klassiek autisme is er sprake van een vertraagde taalontwikkeling. Dit is bij Asperger niet aan de orde.