De werking van het geheugen: hoe sla je informatie op?
Gedurende je hele leven moet je informatie opslaan. Soms gebeurt dat bewust, zoals op school, maar veel vaker onbewust. Je geheugen wordt gevuld met allerlei informatie die later in meer of mindere mate gebruikt kan worden. Maar hoe werkt het geheugen eigenlijk?
Het geheugen: drie belangrijke onderdelen
Het geheugen bestaat uit drie onderdelen, namelijk het sensorisch geheugen, het korte termijn geheugen (werkgeheugen) en het lange termijn geheugen. Elke onderdeel voert verschillende taken uit.
Het sensorische geheugen
“Sensorisch” houdt alles in wat je zintuiglijk oppikt. Je zintuigen zijn: zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
Met onze ogen zien we dingen – dit is visueel. Visuele informatie wordt opgeslagen in het visueel sensorisch geheugen. Zo is er voor elk zintuig een apart stukje geheugen:
Zintuig | Stimulatie | Soort geheugen |
Zien | Visuele stimulatie | Visueel sensorisch geheugen |
Horen | Auditieve stimulatie | Auditief sensorisch geheugen |
Voelen | Tactiele stimulatie | Tactiel sensorisch geheugen |
Ruiken | Olfactorische stimulatie | Olfactorisch sensorisch geheugen |
Proeven | Smaakstimulatie | Smaaksensorisch geheugen |
Het sensorische geheugen is groot, maar er is maar weinig van terug te halen als herinnering. Dit komt omdat aan vele stimulaties geen bewuste aandacht wordt geschonken. Je sensorische geheugen werkt als een soort poortwachter: het filtert als het ware onbelangrijke boodschappen van de belangrijke boodschappen. Alleen die belangrijke boodschappen, zoals een hard geluid of je naam die geroepen wordt, komen door tot je bewuste. Gelukkig maar, anders zou je gek worden van alle prikkels.
Het korte termijn geheugen – werkgeheugen
Het korte termijn geheugen is het eerste bewuste geheugen. Het krijgt de belangrijke informatie van de buitenwereld door via het sensorische geheugen. In tegenstelling tot het sensorische geheugen, is het korte termijn geheugen klein. Gemiddeld kunnen er zo’n zeven items worden opgeslagen. Als het korte termijn geheugen ‘vol’ zit, worden oude dingen weggegooid – soms zijn dit (helaas) ook belangrijke dingen. Om te voorkomen dat je maar zeven dingen kan onthouden, heeft het brein ook nog een lange termijn geheugen.
Het lange termijn geheugen
In het lange termijn geheugen worden allerlei dingen opgeslagen. Net als het sensorische geheugen, gaat dit vrij onbewust en bestaat het lange termijn geheugen uit verschillende onderdelen.
1. Het procedureel geheugen
Het procedureel geheugen bevat met herinneringen, maar ook hoe dingen gedaan moeten worden. Hier liggen als het ware vaardigheden opgeslagen. Denk aan kunnen fietsen, lopen, piano spelen, typen, et cetera.
2. Het declaratief geheugen, ook wel feitengeheugen
Het declaratief geheugen bevat juist met name feiten. Het episodische geheugen bevat de persoonlijk herinneringen. Alle gebeurtenissen die betrekkelijk hebben op de persoon, zoals het wat, wanneer en waar, worden daar opgeslagen. Het semantische geheugen bevat algemene kennis. Kennis die meegegeven wordt vanuit school zit hier dus met name opgeslagen.
Hoe werken de drie onderdelen van het geheugen samen?
Het geheugen is een ingewikkeld systeem. Het sensorische geheugen werkt als filter en geeft de belangrijke informatie door aan het korte termijn geheugen. Het korte termijn geheugen geeft vervolgens informatie door aan het lange termijn geheugen.
Zo is het sensorische geheugen met name bezig met coderen. Het zet zintuiglijke informatie in een gepaste boodschap voor het korte termijn geheugen. Denk bijvoorbeeld aan een bepaalde geur. Dat wat in je korte termijn geheugen komt, is een bepaalde gedachte die daarbij hoort, bijvoorbeeld “deze geur rook ik altijd op het werk”.
Dit sluit naadloos aan bij het volgende stadium, namelijk elaboratie. In die fase wordt er een betekenis toegevoegd aan de ervaren zintuiglijke informatie. Niet elke geur zal bij jou betekenis hebben en daarom doorkomen in het korte termijn geheugen. Juist als het wel betekenis heeft, kan het van belang zijn. Daarnaast zorgt elaboratie ervoor dat informatie makkelijker op te slaan en terug te halen is uit het lange termijn geheugen.
En in dat lange termijn geheugen wordt een hoop opgeslagen. Opslaan van informatie is dan ook een belangrijke functie van het geheugen. Het opslaan van informatie werkt beter als het gekoppeld wordt aan informatie die al aanwezig was. Zo wordt er een enorm construct gemaakt van allerlei associaties die het opslaan van informatie bevorderen. Een andere belangrijke functie van het geheugen is de toegang en terughalen van informatie. Hoe vaker informatie terugkomt en hoe meer associaties, hoe meer ‘wegen’ er als het ware naartoe lopen. Dit maakt die informatie makkelijker te vinden dan informatie dat in een doodlopende weg geparkeerd is.