Dwanggedachten: een obsessief-compulsieve stoornis
Iemand die lijdt aan een obsessief-compulsieve stoornis, heeft last van dwangmatige gedachten, waarbij sommigen ook last hebben van dwangmatige handelingen. Hoewel iemand zich ervan bewust is, lukt het niet om ermee te stoppen. Dit kan grote gevolgen hebben op het dagelijkse leven, zowel op het werk als in relaties. Een bekend voorbeeld van een dwanggedachte is smetvrees. Hoe ontstaan dwanggedachten en hoe kan dit worden behandeld?
Dwanggedachten
Een dwanggedachte is een soort van obsessie. Dwanggedachten wordt ook wel een obsessief-compulsieve stoornis of dwangneurose genoemd. Mensen die hieraan lijden hebben steeds last van terugkerende gedachten, waarbij er soms ook sprake is van dwangmatig handelen. Hoewel ze zelf vaak weten dat het niet normaal en zelfs overdreven is, kunnen ze er niet mee stoppen. Het gaat om gedachten die steeds op hardnekkige wijze terugkomen, waarbij handelingen kunnen voortkomen die je voor het gevoel moet uitvoeren. Gedachten kunnen zich heel erg aan iemand opdringen, wat kan leiden tot grote spanning en angst. De gedachten kunnen over vele dingen gaan, zoals ziektes, fouten maken, dat je jezelf niet onder controle kunt houden, seks of over godsdienst.
Dwanghandelingen
Dit worden ook wel compulsies genoemd en mensen die hieraan leiden, moeten bepaalde handeling steeds op nieuw uitvoeren, zoals handen wassen of dingen controleren. Dit komt voort uit dwangmatig denken. Soms blijft het bij handelingen in het hoofd, bijvoorbeeld alles willen tellen. Sommigen hebben zo veel last van dwangmatig denken en doen, dat ze niet meer normaal kunnen functioneren. Zij zijn bijvoorbeeld de hele tijd alleen maar bezig met schoonmaken, verzamelen of dingen symmetrisch neerzetten.
Andere psychische stoornissen
Vaak zie je bij mensen die last hebben van een obsessief-compulsieve stoornis, dat ze ook andere psychische stoornissen hebben, of ooit al eens hebben gehad, zoals een depressie, verslaving, eetstoornis of een angststoornis. Angststoornissen kunnen bijvoorbeeld zijn: paniekstoornis, sociale fobie, hypochondrie of een stressstoornis.
Wie krijgt het?
In Nederland heeft ongeveer 1% ooit eens een obsessief-compulsieve stoornis gehad. Het komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Het wordt vaker gezien bij jonge mensen. Gemiddeld begint het op een leeftijd van zo’n 24 jaar en het kan tientallen jaren duren. Er zijn periodes waarin de klachten minder hevig zijn. Mensen kunnen meer risico lopen om dwanggedachten te krijgen. Zo lopen mensen bij wie het voorkomt in de familie meer risico. Dit geldt ook voor mensen die werkloos zijn, gescheiden zijn, uit een lagere sociaal-economische klassen kom of een lagere intelligentie hebben.
De verschijnselen
Iemand zal er meer last van hebben als hij deze aandoening op jonge leeftijd krijgt en ook last heeft van dwanghandelingen. In de loop van de tijd kunnen dwanggedachten ook veranderen. Zo kan iemand met smetvrees bang worden om een ernstig ongeluk te veroorzaken, waardoor hij steeds maar weer elektrische apparaten wil controleren. De verschijnselen die horen bij een obsessief-compulsieve stoornis zijn:
- Dwanggedachten met vaak dwanghandelingen
- Dwang kost veel tijd en gaat ten koste van werk, relaties en sociale leven
- Steeds andere handelingen willen doen om dwanggedachte/handeling te onderdrukken
- Lichamelijke klachten zoals vermoeidheid, hoofdpijn en buikpijn
- Depressief zijn
Diagnose
Mocht je last hebben van dwangmatig handelen, probeer dan in een zo’n vroeg mogelijk stadium hulp te zoeken. Vind je het lastig, schrijf dan op wat jouw dwangmatige gedachten zijn of probeer er met iemand over te praten. Probeer aan te geven hoeveel tijd je dit kost en wat voor een invloed het heeft op je leven. Een huisarts zal vragen stellen en de oorzaak proberen te achterhalen. Dit kan hij doen doormiddel van een vragenlijst en hij zal kijken of er andere stoornissen en/of lichamelijke gebreken zijn. Een huisarts kan je doorverwijzen naar een specialist.
Adviezen voor familie
Ook voor je partner of familie is deze stoornis een zware belasting. Vooral als er sprake is van een poetsdwang. Probeer als huisgenoot er niet altijd in mee te gaan. Bijvoorbeeld wanneer je partner smetvrees heeft en hij angstig wordt voor viezigheid wanneer er bezoek komt. Laat het bezoek gewoon komen en neem het gedrag van smetvrees niet over. Probeer goed op de hoogte te zijn wat deze ziekte inhoudt. Vraag waarmee je jouw partner kunt helpen of wat je juist niet moet doen. Probeer zelf ook ontspanning te zoeken, omdat je anders zelf er misschien aan onderdoor gaat. Behandelaars zullen de partner en naaste familie betrekken bij de therapie.
Lees verder