Malen, piekeren en dwanggedachten

Veel mensen denken bij de psychiatrie en de klinische psychologie alleen aan het werk van Freud. Dat is vreemd, want er zijn maar weinig zielkundigen die Freuds leerstellingen omhelzen, en dat is maar goed ook. Kenmerkend voor zijn model van ons psychisch functioneren is een veel te grote eenvoud.

Piekeren, tobben

Een verschijnsel dat op grote schaal voorkomt, bestaat uit rondmalende, weinig opwekkende gedachten, ofwel getob. Je praat dan eindeloos met en tegen jezelf over problemen of onprettige gebeurtenissen die er zijn geweest, dan wel over rampen die zich zouden kunnen voltrekken. Typisch voor deze gewoonte is dat in een eindeloze optocht de ene calamiteit door de andere wordt gevolgd, en tevens dat er vruchteloze herhaling zit in de zaken waar je je het hoofd over breekt. Ten slotte is het voor veel mensen moeilijk dit proces te beëindigen: je bent een gevangene van jezelf geworden.

Omdat veel getob zich in bed afspeelt, is in eerste termijn gezocht naar een of andere vorm van lichamelijke activiteit die hiervoor verantwoordelijk zou kunnen zijn, met name in de vorm van een geprikkeld sympathisch zenuwstelsel. Doorgaans zijn er echter geen verschijnselen die daarop wijzen, zodat we de oorzaak in een andere richting moeten zoeken. Opmerkelijk is dat tobben in de regel plaatsvindt in woorden, en nauwelijks in beelden, liet motief om te gaan tobben zou kunnen zijn dat het doornemen van allerlei vervelende scenario’s ervoor zorgt dat je beter tegen toekomstige problemen bestand denkt te zijn.

Bij dat idee wordt mogelijk een rol gespeeld door conditionering: omdat er een enkele keer een gebeurtenis plaatsvindt waaraan je hebt gedacht of die je hebt ‘voorzien’, kan de valse indruk ontstaan dat het tobben zin heeft gehad.

Een ander merkwaardig fenomeen is dat er, wanneer we beelden van vreeswekkende of ellendige situaties vormen, een zekere lichamelijke activering volgt, wat bij het tobben in woorden nauwelijks het geval is. Waar dat verschil op berust, is niet helemaal duidelijk. Min of meer vast staat slechts dat verbeelding of inbeelding meer invloed heeft op het door het hele lichaam verspreide onwillekeurige zenuwstelsel dan de taalsystemen in engere zin.

Je zou het tobben als een soort afweermechanisme kunnen beschouwen, omdat angst voor de toekomst hij getob in woorden niet gepaard gaat met hinderlijke lichamelijke verschijnselen. Als dat waar is, heeft tobben een dubbele functie: je probeert de toekomst te bezweren met daarbij behorende angstige reacties op lichamelijk niveau. Maar in het algemeen gesproken is tobben natuurlijk zinledig.

Een volgende vraag luidt natuurlijk wat er aan het tobben te doen vaak grappig is dat de opdracht om tenminste een halfuur achter elkaar te tobben tot gevolg heeft dat de betrokkene minder last krijgt van dit verschijnsel, maar het zal ook duidelijk zijn dat menigeen een dergelijke vorm van discipline niet kan opbrengen. Een andere therapeutische techniek die wel wordt gebruikt, houdt in dat men tobbers leert angstige belevingen met de daarbij passende lichamelijke veranderingen toe te laten, en niet om te zetten in kletsverhalen die zij tegen zichzelf houden. Kortom, eventueel elke dag tijdens een vaste periode geconcentreerd tobben, en daarmee basta.

Dwanggedachten en dwanghandelingen

Verwant met tobben zijn dwanggedachten en dwanghandelingen: we doen of denken vaak dingen die we helemaal niet willen doen of denken. Bij dwanggedachten wordt een min of meer ordelijke, gerichte stroom van invallen door iets akeligs onderbroken: je zou hier en nu voor de trein kunnen springen, een ander op die manier uit zijn lijden kunnen verlossen, of tijdens een kerkdienst in opzienbarende godslasteringen kunnen uitbarsten.

Onschuldiger, maar niet minder vervelend is dat iemand zich twintig keer afvraagt of hij de badkamerkachel wel heeft uitgedaan en of de keukendeur is afgesloten

Obsessies zijn dus (vaak) vervelende gedachten die ons teisteren zonder dat we zoiets willen. Vaak leiden obsessies ook tot compulsief gedrag. Iemand gaat dan elke tien minuten zijn handen wassen, hij controleert drie keer of het raam wel dicht is enzovoort. Dergelijke verschijnselen markeren geen scherp onderscheid tussen normale mensen en psychisch gestoorden: ongeveer drie kwart van ons heeft hier wel eens last van.

Een verschil is dat psychiatrische patiënten dit soort fenomenen vaker vertonen en dat zij ook meer de neiging hebben om die gedachten en handelingen te onderdrukken. Maar helaas: dat laatste bevordert juist het optreden ervan.

Bij compulsies, dwanghandelingen dus, is al lang geleden verondersteld dat we allerlei rare dingen doen vanuit het impliciete idee dat we op die manier vervelende gebeurtenissen voorkomen of bezweren. Herhaalde, zinloze rituelen zouden op de een of andere manier een lonende uitwerking hebben, wat betekent dat ze een zekere Overeenkomst vertonen met de mogelijke achtergrond van tobben.

Het is contraproductief om dwanggedachten en dwanghandelingen te onderdrukken, omdat de toestand daardoor verergert. Juist het opwekken van weerstand tegen de gedachten zorgt ervoor dat ze vaak worden opgeroepen. Als die weerstand er niet meer is, wat betekent dat iemand welbewust aan de ideeën toegeeft maar wel beseft wat er gebeurt, verdwijnt het verschijnsel vaak. Vooralsnog zijn er aanwijzingen dat therapeutische technieken die hierop gericht zijn, goed werken.

Ook compulsief gedrag probeert men op die manier aan te pakken. Als iemand na het aanraken van een ‘vies’ object zijn handen wil wassen, neemt de aandrang om dat te doen af als de persoon liet object heel vaak moet aanraken zonder dat hij zich mag wassen. Die methode werkt in maar liefst zon drie kwart van de gevallen. Bovendien is het effect van lange duur: jaren later blijkt de verbetering nog aanzienlijk te zijn.
© 2007 - 2024 Sophocles, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Dwanggedachten: een obsessief-compulsieve stoornisDwanggedachten: een obsessief-compulsieve stoornisIemand die lijdt aan een obsessief-compulsieve stoornis, heeft last van dwangmatige gedachten, waarbij sommigen ook last…
OCD, obsessieve compulsieve stoornisOCD, obsessieve compulsieve stoornisOCD is een obsessieve compulsieve stoornis die bij volwassenen en kinderen voor kan komen. Kenmerken zijn dwanggedachten…
Dwangstoornis: een psychische aandoeningDwangstoornis: een psychische aandoeningIemand die lijdt aan een dwangstoornis heeft last van obsessies en dwangmatig handelen. Deze psychische aandoening is ee…
Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS)Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS)Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) is één van de twaalf angststoornissen die door de DSM-IV worden onderscheiden. De…

De midlifecrisis nader bekekenDe midlifecrisis nader bekekenDe midlifecrisis is een indringende fase op de helft van het leven met als kenmerk het groeiende besef dat het leven ein…
Obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornis (OCPS)OCPS wordt gekenmerkt door een overdreven perfectionisme. Sommige mensen willen hun werk zo perfect mogelijk afleveren e…
Reacties

Henk, 10-02-2014
Een bacterie de streptokokken bacterie zou deze hersenziekte veroorzaken, las ik ergens in een wetenschappelijk artikel. klopt dat verhaal? Reactie infoteur, 11-02-2014
Nee, onmogelijk, bacterieen veroorzaken ontstekingen. Een hersenontsteking leidt niet tot piekeren maar tot de dood ( bij te late onderkenning)

Zohra, 19-10-2010
Ik heb zelf ook vreselijk veel last van malende dwanggedachten maar ook van dwanghandelingen. Daarnaast lijdt ik aan de bipolaire stoornis (oftwel ik ben manisch depressief). Ik heb een combinatie van problemen, én mijn bipolaire stoornis én de dwanggedachten en handelingen. Wat ik de laatste tijd bijvoorbeeld heel erg extreem heb is alle informatie die tot mij komt door elkaar husselen op een manier waarvan ik er zeker van ben dat alle letters van een zin er in voorkomen, maar dan in willekeurige volgorde. Als ik iets hoor of lees dan 'maal' ik dit op een bepaalde manier door elkaar heen maar dan zó dat alle letters die oorspronkelijk in die zon voorkomen er ook daadwerkelijk in in zitten. Ik zie het dan fotografisch voor me en weet hoe ik het dan in een zin (die niet klopt) kan plaatsen.

Ook woorden en zinnen achterstevoren uitspreken of vormen is heel erg bij mij, maar tegelijkertijd ook heel erg komisch als je het ook daadwerkelijk uitspreekt. Echter, het is DODELIJK vermoeiend en ik kan er geen controle over krijgen. Daarom durf ik vaak ook geen tv te kijken of boeken te lezen of wát dan ook te lezen omdat het een maalstroom in werking zet die gewoon niet te stoppen is.

Ik vraag me af wat ik hier toch in godsnaam aan kan doen want het neemt mijn leven werkelijk helemaal over en ik word er echt wanhopig van!

Vriendelijke groet, Zohra Reactie infoteur, 20-10-2010
Beste Zohra,

Er is maar een mogelijke oplossing en dat is zo snel mogelijk specialsitsche hulp zoeken. Eerstelijnspsycholoog lijkt mij itstekend om te beginnen.

Sophocles

Cj, 09-03-2009
Ik ben van nature uit een echte denker. Ik heb dit nooit echt als iets negatiefs beschouwd, ik analyseerde alles wat ik tegen kwam en dat hielp mij dingen en situaties te begrijpen. Ik merk nu ook de negatieve gevolgen ervan. Als ik niet lekker in mijn vel zit kan dit denken en analyseren veel te ver door schieten, dan wordt het echt malen en piekeren. Dan kan ik mij snel in een vicieuze cirkel bevinden. Als ik er dan weer bovenop ben gekomen en weer wat lekkerder in mn vel kan ik mijn gedachten weer veel beter controleren. Maar toch blijven mijn gedachten een valkuil omdat er een dunne scheidslijn blijkt te zitten tussen nadenken waar je verder mee komt en malen en piekeren. Ik zou graag willen leren om hier beter onderscheid tussen te maken voor mezelf zodat ik niet steeds weer in die valkuil val. Iemand ideeën of tips? Reactie infoteur, 09-03-2009
Evalueren is soms wel eens een oplossing. Dit betekent dat je jouw gedachtenstroom moet visualiseren. Bijvoorbeeld gewoon opschrijven. Na elke volle pagina, de pagina herlezen en jouw gedachten evalueren waarbij de vraag "heb ik dit al geschreven" cruciaal is. Zo ja, dan weet je dat je in kringetjes draait en dus nooit tot een oplossing komt, tijd voor een ander 'nadenkertje'. Is het antwoord nee dan kan je gewoon verder associeren en analyseren. In het begin wat moeilijk om er mee op te houden bij een Ja-antwoord. Na een tijdje ga je de lol van analyseren en associeren inzien en blijft het positief. Indien nodig, pak ook de grote wereldproblemen op, en als het goed is hou je er een boek aan over.

Sophocles

Ivonne Smeding, 26-08-2008
Ik ben momtenteel in behandeling en vanwege mijn dwangstoornis krijg ik nu dialectische gedragstherapie aangeboden. Ik heb echter het idee dat dit niet de juiste therapie is voor mij. Ook trekken van borderline is geconstateerd maar niet duidelijk. Hoe kom ik aan de juiste diagnose voor mijn problemen? Reactie infoteur, 27-08-2008
Beste Ivonne,

Een goede diagnose kan gesteld worden aan de hand van de DSM IV. Ga hiervoor bij een psychiater, gezondheidspsycholoog of klinisch psycholoog. Vraag een intake gesprek ( meestal is dit geen probleem en gratis) het intake gesprek moet "goed aanvoelen". Als dat zo is vraag dan een degelijke anamnese( diagnose). Een goede diagnose gaat altijd gepaard met een duidelijk behandelingsplan. Wie de behandeling uitvoert is dan ook weer jouw keuze.

Sterkte

Sophocles

Heidi Woudsma, 03-02-2008
Heel herkenbaar en duidelijk alleen zoek ik nu iets wat mijn malen, piekeren kan stoppen, iets wat ikzelf nu kan uitvoeren. Reactie infoteur, 04-02-2008
Een aanrader is : gewoon NIET DOEN. Maar deze is nogal moeilijk uitvoerbaar.

Een therapie die zijn vruchten afwerpt is de volgende. Piekeren mag, maar alleen op vastgestelde tijden.
Geef jezelf de opdracht om in het begin 1 uur per dag te piekeren en zet daarvoor de tijd vast bijvoorbeeld van 1 tot 2. De eerste 4 weken mag je het uur verdelen over de dag. Bijvoorbeeld 2 keer een half uur. Leg jezelf op dat je alleen piekert binnen die tijd. Ga je toch piekeren buiten het piekeruurtje, schrijf het onderwerp van het piekeren op, leg het weg en bewaar het voor het piekeruurtje. Na 4 weken ga je nog drie kwartier piekeren en dan op 1 moment, na 4 weken nog een half uur, nog vier weken verder nog 1 kwartier en na 4 weken stoppen met piekeren. In de psychologie wordt dit instinctie of "uitdoving" genoemd. Ga er mee aan de slag en bedenk dat alles lukt met vallen en opstaan. Je zal merken als je deze therapie volgt dat het piekeren en malen na verloop van tijd vermindert.
Dus piekeren mag, maar alleen op vooraf vastgestelde tijd.

Sophocles

Sophocles (334 artikelen)
Gepubliceerd: 29-11-2007
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Psychologie
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.