Bang voor de dood
Bang voor de dood: onbewust voelt iedereen wel eens angst om dood te gaan. Dit is een normaal verschijnsel. Vervelend wordt het wanneer de angst een fobie dreigt te worden. Bang om dood te gaan kan dan een heel leven gaan beheersen. Deze angst komt in iedere religie voor zoals het christendom en de islam.
Angst voor de dood
Dieren staan er niet bij stil: doodgaan. Mensen hebben daarentegen het besef dat het leven na een aantal jaar eindigt. Te weten dat je sterft op oude leeftijd, is voor de meeste mensen wel te accepteren. Maar steeds meer worden we ons bewust van dodelijke ziekten en gevaren van buitenaf, die ons leven vroegtijdig kunnen beëindigen. Dit kan beangstigend werken, want we staan er vaker bij stil dat we kwetsbaar zijn en eerder dood kunnen gaan dan we zelf op de planning hebben staan. Angst voor de dood komt dan ook bij veel mensen voor.
Het echte bang-zijn voor de dood zelf
Een aantal mensen voelt angst voor het leven na de dood: hieronder wordt daar verder op ingegaan. Een groot gedeelte van de mensen is bang voor het doodgaan zelf. De angst dat men langzaam zal wegkwijnen tijdens een ziekte, een ongeluk zal krijgen of zal verbranden of verdrinken. Vaak wordt gedacht aan familie en vrienden die plots alleen achterblijven. Vooral mensen met kinderen hebben het hier vaak moeilijk mee: het besef dat hun niet volgroeide kinderen zonder ouder(s) verder moeten leven, beangstigt de ouders zelf. Ook jonge mensen voelen vaak deze angst. Ze hebben nog een heel leven voor zich, en willen dit niet plots afbreken. Zoveel plannen voor de toekomst, nog zoveel te doen. De dood kan dan heel beangstigend zijn.
Leven na de dood
Van alle mensen die bang zijn voor de dood, is een klein gedeelte bang voor het leven
na de dood. Gelovigen houden vast aan een leven na de dood. Niet-gelovigen kunnen zich hier niet bij neerleggen. Voor beiden partijen blijft het een feit dat niemand precies kan vertellen wat er na de dood gebeurt. Dit brengt onzekerheid met zich mee. Wat gebeurt er na mijn dood? Gaat mijn ziel ergens heen? Word ik begraven of gecremeerd en merk ik hier iets van? Zie ik overleden familieleden terug? Allemaal vragen die geen enkele levende kan beantwoorden, simpelweg omdat de ervaring niet overgebracht kan worden.
Ook kan er angst bestaan voor het leven na de dood wanneer hier een bepaalde gedachte mee samenhangt. Zo geloven Christenen dat een slecht mens naar de hel gaat. Hier zit niemand op te wachten na zijn dood. Het leven na de dood kan hierdoor ook angst aanjagen.
Grip op het leven verliezen
Doodgaan betekent de grip op het eigen leven verliezen. En dat is iets dat mensen bang maakt. Iedereen wil de controle over zijn eigen leven hebben en behouden. Zelf bepalen wat er in het eigen leven gebeurt, wanneer en hoe. Een ziekte of een ongeval zijn gebeurtenissen die we niet gepland hebben en in één keer het leven van ons weg kunnen nemen. Alle toekomstplannen gaan in één klap verloren.
Ook kan bang zijn voor de dood betekenen dat we bang zijn om de grip op andermans leven te verliezen. De zorg voor kleine kinderen, de partner of een familielid is iets dat we niet uit handen willen geven. Doodgaan betekent dat er iemand achterblijft die tot dan toe afhankelijk was van jou.
Omgaan met angst voor de dood
Bang zijn voor de dood is een normaal verschijnsel en zeker niet iets om je over te schamen. Problematisch wordt het wanneer angst omslaat in een fobie. Er kunnen paniekaanvallen ontstaan, waarbij men het gevoel heeft te stikken, te gaan transpireren en het zwart kan worden voor de ogen. Deze paniekaanvallen kunnen nog meer angst aanjagen.
Maak de angst bespreekbaar. Praat erover met familie, vrienden of met de partner. Bang zijn voor de dood is niet iets om zich voor te schamen. Soms helpt het om te beseffen dat iedereen uitverkoren is om te mogen leven: van miljoenen zaadcellen heeft slecht één de eicel bereikt. Daarom is iedereen uniek en een lot uit de loterij om het leven mee te mogen maken. Genieten van het leven is dan ook iets dat we allemaal zouden moeten doen. Maar dat klinkt soms zo makkelijk.
Soms helpt het om te beseffen dat doodgaan lang niet altijd zo vreselijk is als het lijkt. Bij een langdurig sterfteproces zal er eerst een opleving plaats vinden. De pijn verdwijnt vaak. Daarna zal het zicht afnemen, evenals reflexen. De spieren gaan verslappen. De bloedcirculatie wordt slechter en er treedt bewusteloosheid op. Op dat moment wordt er nog maar weinig meegekregen van het sterfteproces. Als laatste wordt de ademhaling onregelmatig en zal vervolgens stoppen. Bij een plotselinge dood zullen deze fasen er niet zijn, maar zal de dood zeer snel intreden zonder dat er nog besef is van iets.
Veel mensen overlijden in hun slaap: ze vallen 's avonds in slaap en worden niet meer wakker. Ook hier heeft de overleden persoon totaal geen besef gehad van de naderende dood. De meeste mensen sterven rustig: ze slapen steeds vaker en dieper, om uiteindelijk niet meer wakker te worden. Het besef dat de dood niet eng hoeft te zijn, maakt de gedachte aan doodgaan vaak draaglijker.
Bij angst voor de dood is het tevens belangrijk dat we weten wie er voor ons nabestaanden gaat zorgen als we er zelf (plots) niet meer zouden zijn. Door dit openlijk te bespreken, kunnen zorgen en angsten vaak (gedeeltelijk) weggenomen worden.
Wanneer zelfhulp niet werkt, is het aan te raden om psychische hulp te zoeken. Hierbij kan men geholpen worden om (gedeeltelijk) over de angst voor de dood heen te komen. Want niemand hoeft bang door het leven te gaan.