Nederland veranderen in een kenniseconomie
In een kenniseconomie wordt economische groei en innovatie gegenereerd uit kennis. Om dit voor elkaar te kunnen krijgen is scholing nodig en dan vooral op het gebied van techniek en wetenschap (de zogenaamde beta-vakken). Dit is in Nederland niet vanzelfsprekend. Het accent ligt hier meer op alfa-vakken en zodoende is er sinds 2010 een tekort aan goed geschoold technisch personeel. Vooral op hoog niveau in de techniek worden de knappe koppen in Nederland anno 2015 nog steeds uit het buitenland gehaald.
Wat is een kenniseconomie?
Met kenniseconomie wordt bedoeld dat de economische groei van de samenleving niet voortkomt uit arbeid of landbouw maar uit kennis en innovatie. Nederland zou dus een vernieuwende economie moeten worden/zijn. Wij als Nederlands zouden nieuwe uitvindingen moeten doen, nieuwe behandelingsmethoden moeten ontwikkelen, nieuwe bedrijfsstructuren en ondernemingsvormen moeten vinden en voorop moeten lopen met de nieuwste marketingconcepten en financieringsconstructies. Deze aspecten zouden moeten zorgen voor meer welzijn en onze economische groei. De gedachte hierachter is dat lage lonen landen en automatisering steeds meer handenarbeid uit handen nemen van de Westerse landen en dat westerse landen het dus moeten hebben van ontwikkeling.
Waar komt de kreet kenniseconomie vandaan?
Nederland heeft de kreet kenniseconomie niet zelf bedacht. Het idee is afkomstig van de Europese Unie. In 2000 is in de Strategie van Lissabon vastgelegd dat één van de pijlers van de Europese economie kennis zou moeten zijn. Qua kennis en innovatie zou Europa op nummer één in de wereld moeten staan en hiervoor moet ieder land drie procent van zijn bruto binnenland product besteden aan onderzoek en ontwikkeling. In Nederland is dit overigens niet goed gegaan. Ondanks dat het kabinet in Nederland blijft hameren op kenniseconomie heeft alleen de regio Eindhoven de Lissabon doelstellingen weten te halen. Dit is te danken aan Philips en aan het High Tech Campus in Eindhoven.
Scholen in Nederland
Volgens een rapport van het OECD (Organisation for Economic Cooperation and Development oftewel Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) bekleed Nederland de negende plaats als het gaat over de wetenschappelijke ontwikkeling van vijftienjarige scholieren. Dat is natuurlijk lang niet slecht.
- Korea
- Finland
- HongKong-China
- Canada
- Ierland
- Nieuw-Zeeland
- Liechtenstein
- Oostenrijk
- Nederland
Toekomst kenniseconomie
Met Philips gaat het niet goed. Ze willen dan ook steeds minder investeren in kennis en ontwikkeling. Dit is ook de reden dat Philips het High Tech Campus in Eindhoven heeft verkocht. Op het Campus is de voertaal bij de meeste bedrijven Engels, aangezien de 8000 wetenschappers die hier werken uit alle delen van de wereld komen. De High Tech Campus is nu in handen van een groep investeerders onder leiding van zakenman Marcel Boekhoorn. Er moeten dus andere bedrijven gevonden worden die willen investeren in de Nederlandse kenniseconomie. De afgelopen twaalf jaar zijn die niet gevonden en aangezien er in Nederland weinig bedrijven zijn die investeren in nieuwe ontwikkelingen is de kans klein dat deze nog gevonden worden. Kennis vergaren op school is leuk, maar onderwijs is slechts een basis. Het leerproces gaat verder in het bedrijfsleven en wanneer er geen bedrijven zijn die willen investeren in het verder ontwikkelen van deze kennis houdt het verder op en zal Nederland nooit een kenniseconomie worden.
Maar er is een nieuwe hoop, namelijk DSM. Dit bedrijf wil de Nederlandse kenniseconomie gaan versterken. Zij willen in Delft en in Sittard-Geleen nieuwe laboratoria bouwen. Deze laboratoria moeten onderzoek gaan verrichten voor het gehele DSM-concern. Dit concern is in negenenveertig landen actief en dit levert Nederland meer dan honderd extra banen in innovatie en ontwikkeling op. Misschien een druppel op de gloeiende plaat, maar DSM wil meer doen om de inzet van Biobased Economy in Nederland te versterken. Misschien een reden voor andere bedrijven om dit voorbeeld te volgen en ook een kenniscampus of laboratorium in Nederland op te zetten. Laten we dit laatste dan maar hopen.
Kenniseconomie Nederland komt niet van de grond
Veel grote bedrijven hebben hun onderzoekscentra in Nederland verkleind of gesloten en vertrekken naar het buitenland. De vacatures voor hoger gekwalificeerd beta-personeel zijn in Nederland moeilijk op te vullen. Vaak wordt uiteindelijk voldoende gekwalificeerd personeel uit het buitenland gehaald. Op de High Tech Campus in Eindhoven werken dan ook mensen van 85 verschillende nationaliteiten.
In Nederland ligt het percentage afgestudeerde beta-studenten elf procent lager dan in Duitsland en acht procent lager dan gemiddeld in de Europese Unie (cijfers 2012). Beta-vakken zijn in Nederland niet populair en dat terwijl een groot deel van het personeel in deze sector ouder is dan 45 jaar (43 procent).