Emmeline Pankhurst en haar strijd om vrouwenkiesrecht
De invoering van vrouwenkiesrecht leidde tot universele participatie en gelijk stemrecht binnen de democratie. In de hele wereld streden vrouwen voor gelijk stemrecht ten tijde van de Eerste Feministische Golf. Emmeline Pankhurst was het boegbeeld in de strijd om vrouwenkiesrecht in Groot-Brittannië. Al jong ontwikkelde Emmeline zich tot feministe. Na haar huwelijk met feminist Richard Pankhurst breidde die ontwikkeling zich uit. Vanaf 1889 zette zij zich actief in voor de strijd om gelijk stemrecht. In 1903 richtte zij de Women’s Social and Political Union op. Deze vereniging gebruikt militante technieken om hun doel te bereiken en leden worden dan ook meer dan eens opgepakt. De inzet van Emmeline Pankhurst en andere zogenoemde ‘suffragettes’ leidde in 1928 tot de invoering van algemeen vrouwenkiesrecht in Groot-Brittannië.
Inhoud
Jeugd tot huwelijk
Over de geboortedatum van Emmeline, wiens meisjesnaam Goulden luidde, bestaat onzekerheid maar over het algemeen wordt aangenomen dat dit 14 juli 1858 is. Zij was de oudste uit een gezin van tien kinderen en kon al lezen toen zij drie jaar jong was. Emmeline groeide op in Manchester dat in die tijd een industriële stad was die werd getekend door contrasten tussen arm en rijk, maar ook vooropliep in afwijkende meningen op politiek vlak. Haar ouders waren beiden aanhangers van het abolitionisme en dit speelde een aanzienlijke rol in hun dagelijks leven. Desalniettemin had Pankhurst een onbezorgde jeugd waarin zij verantwoordelijkheden droeg voor haar jongere broertjes en zusjes. Toch werd haar interesse voor het feminisme al vroeg gewekt. Robert en Sophie Goulden waren dan wel liberale denkers, maar zagen hun oudste dochter het liefst in de traditionele rol van huisvrouw. Over een opleiding werd dan ook niet gepraat, ondanks het feit dat Emmeline een begaafd kind was. Zij vond de visie van haar ouders dan ook lastig te vereenzelvigen met het gegeven dat zowel haar vader als moeder pleitte voor universeel kiesrecht.
Op haar veertiende woonde Emmeline Pankhurst haar eerste stemrechtvergadering bij en beschouwde zich vanaf dat moment als ‘suffragist’, ofwel voorstander van de uitbreiding naar vrouwenkiesrecht. Niet veel later werd zij door haar ouders naar een prestigieuze school in Frankrijk gestuurd. Op haar achttiende keerde zij terug naar Manchester, waar haar ouders Emmeline wederom in de rol van huisvrouw verwachtten. Enkele jaren later ging zij terug naar Parijs om zich in 1879 weer in Manchester te vestigen. Emmeline streefde ernaar zich nuttig te maken voor de maatschappij en bezocht met haar ouders naar een politieke bijeenkomst die werd geleid door Richard Pankhurst, tevens een voorvechter van vrouwenkiesrecht. Hij werd geraakt door haar aanwezigheid en besloot Emmeline het hof te maken. In september 1879 schreef hij haar een formele brief waarin hij aangaf dat de discussie rondom hoger onderwijs voor vrouwen toch ook haar interesse moest wekken. Het eerste contact was gelegd en de twee werden ondanks het leeftijdsverschil van ruim twintig jaar verliefd. Een paar maanden later traden zij in december 1879 in het huwelijk.
De oprichting van de WSPU
Emmeline Pankhurst was onderdeel van de Eerste Feministische Golf, die van eind negentiende eeuw tot aan de Tweede Wereldoorlog duurde. Vrouwenkiesrecht was in die periode een belangrijke drijfveer achter deze beweging waarin vrouwen zich op internationaal niveau met elkaar verenigden. Emmeline Pankhurst richtte in Groot-Brittannië zelf een vereniging op. Voordat haar eigen vereniging tot stand kwam steunde zij vanaf 1889 de Women’s Franchise League (WFL), die streefde naar kiesrecht voor alle vrouwen, zowel getrouwd als ongetrouwd, evenals weduwen. Er waren namelijk ook verenigingen die vonden dat alleen getrouwde vrouwen mochten beschikken over stemrecht. Pankhurst zelf claimde dat zij een van de stichtsters van de WFL was. De vereniging hield er een radicale visie op na. In 1891 deed zij alweer afstand van haar prominente rol, omdat zij haar man verder wilde ondersteunen bij zijn werk in de politiek. Dit leek in tegenspraak te zijn met alles waar zij voor stond. Emmeline heeft haar man bijgestaan tot aan zijn dood. Richard Pankhurst overleed in 1898.
In 1903 richtte zij na het verwerken van de dood van haar man samen met haar dochters de Women's Social and Political Union (WSPU) op. De vereniging richtte zich enkel op vrouwenkiesrecht en liet alleen vrouwen toe als lid. Ze wierven leden en hielden bijeenkomsten en lezingen, maar naarmate vrouwen gediscrimineerd bleven worden gebruikten zij steeds meer militante technieken om hun punt duidelijk te maken. Toen wederom een wet werd afgekeurd waar de zogenaamde ‘suffragettes’ zich hard voor hadden gemaakt en haar dochter Christabel en kennis Annie worden opgepakt wegens verstoring van een politieke bijeenkomst, besloot Emmeline Pankhurst dat het in 1905 tijd werd voor de eerste demonstraties tegen de Britse regering waar bijna duizend mensen op afkwamen.
Handelingen in de strijd om vrouwenkiesrecht
Waar Emmeline Pankhurst een voorstander was van het gebruik van militante technieken, keurden andere voorvechtsters van vrouwenkiesrecht dit af. Internationaal waren de meningen dan ook verdeeld over hoe het stemrecht voor vrouwen verworven moest worden. Door het internationale ICW Suffrage Committee werd dan ook het onderscheid gemaakt tussen conservatieve en progressieve leden. Er werd zelfs gesteld dat de acties die in Engeland werden gehouden ‘militant outrages’ waren. Hoewel de vrouwen internationaal dezelfde mening deelden, namelijk dat het vrouwen aan politieke macht ontbrak, ontstond er verdeeldheid over de manier waarop deze macht verkregen moest worden.
Zoals eerder vermeld was de WSPU een groep die militante technieken gebruikte en leden van deze groep en Pankhurst zelf werden dan ook meer dan eens opgepakt. In 1913 werd het huis van Lloyd George, een vooraanstaand Britse politicus, vernield door een bom. De ‘suffragettes’ zoals de beweging van Pankhurst werd genoemd werden hiervan beschuldigd en Emmeline bekende dat zij verantwoordelijk was voor deze gebeurtenis. In deze periode ondertekenden in Chicago honderd vrouwen een resolutie die zij naar Pankhurst zonden om hun ongenoegen te uiten over de handelswijze van de Engelse suffragettes. Na de aanslag op Lloyd George werd Pankhurst opgepakt en veroordeeld tot drie jaar cel. Dit leidde tot een hongerstaking van Pankhurst en andere leden van de WSPU. Hongerstakingen werden een belangrijk middel voor de ‘suffragettes’ en dit resulteerde in 1913 in de 'Cat and Mouse Act'. Volgens deze wet mochten de vrouwen op vrije voeten gelaten worden om weer aan te sterken. Zodra zij weer gezond waren werden zij weer opgepakt.
De invoering van vrouwenkiesrecht in Groot-Brittannië
In de jaren die volgden bleef Emmeline Pankhurst met de WSPU strijden voor universeel kiesrecht. In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en dit zorgde ervoor dat feministes de focus verlegden en de militante acties van de WSPU afnamen. Hoewel op de achtergrond de campagne nog steeds werd gevoerd, spoorde Pankhurst vrouwen aan de plekken van mannen in fabrieken over te nemen. Dit leidde tot de invoering van de Representation of the People Act in 1918. Hiermee verkregen alle mannen en sommige vrouwen stemrecht, waarbij Winston Churchill opmerkte dat zonder de inspanningen van de vrouwen de oorlog niet gewonnen had kunnen worden. De oorlogsinspanningen van vrouwen kunnen dus gezien worden als een belangrijke oorzaak voor de invoering van het beperkt kiesrecht voor vrouwen. Toch was er weinig ruimte voor een gevoel van overwinning, gezien een grote groep nog buiten beschouwing werd gelaten. Verschillende organisaties zoals de Women’s Freedom League blijven oproepen tot gelijk stemrecht. Tien jaar later, in 1928, konden vrouwen in Groot-Brittannië eindelijk onder gelijke voorwaarden stemmen als Britse mannen. Tot aan haar dood bleef Emmeline Pankhurst zich inzetten voor algemeen kiesrecht. Op 14 juni 1928 overleed de bekende suffragette, vlak nadat het algemeen kiesrecht was ingevoerd.