Een filosofie van het arbeidscontract

Een filosofie van het arbeidscontract Het werken is vaak geregeld via een arbeidscontract. In dat contract worden wederzijdse verantwoordelijkheden en plichten vastgelegd. Een belangrijk element van zo'n contract is dat de werkgever een overwegende stem krijgt in hoe een persoon zijn tijd tenminste voor een deel zal besteden. Een arbeidscontract houdt een gedeeltelijke overdracht van beslissingsbevoegdheid in. De vraag is echter of het wel mogelijk is om een gedeelte van de persoonlijke autonomie aan anderen over te dragen, zelfs wanneer die overdracht in volstrekte vrijheid plaatsvindt.

Het contract en de overdracht van beslissingsbevoegdheid

Het arbeidscontract is een van de dragende stenen in het bouwwerk van onze maatschappij. Als werkgevers en werknemers geen contracten zouden mogen afsluiten waarin de beslissingsbevoegdheid over het eigen gedrag, althans voor een deel, worden overgedragen aan bedrijven of instellingen, dan zou de economie instorten of, op zijn minst, op een heel andere leest geschoeid moeten worden. Uiteraard kan het arbeidscontract in een moderne samenleving niet elke willekeurige vorm aannemen. Vrijwel elk land kent wetten die grenzen stellen aan die overdracht van de eigen autonomie. Een belangrijke vraag, die helaas maar hoogstzelden gesteld wordt, is wat de principes zijn die uitmaken wanneer zulke contracten wel of niet door de beugel kunnen.

Het probleem van de overdracht van autonomie oftewel zelfbeschikking speelt overigens niet alleen rond arbeidscontracten. Meer in het algemeen komt het terug bij het ordenen van de maatschappij als geheel. Elk mens geeft (of laat) een gedeelte van zijn autonomie over aan de overheid. Regels en wetten leiden tot allerhande geboden en verboden voor de individuele mens. Op politiek niveau is er natuurlijk geen sprake van een volledig vrijwillige contract tussen burger en overheid. Er is in de regel niets getekend; niemand heeft een burger-contract met de regering in huis liggen. Daarom wordt er vaak van een impliciet contract gesproken. Veelgehoorde uitspraken als dit hebben we samen afgesproken in dit land met het bijbehorende ethisch imperatief een man en man, een woord een woord zijn in dit opzicht niet helemaal eerlijk omdat ze verdonkeremanen dat het contract impliciet is. Zo'n contract kan ook haast niet anders dan impliciet zijn; zelfs voor de geboorte van een mens bestaan er al veel wetten die iemands leven mede bepalen zonder dat hij of zij daarover ook maar iets te zeggen heeft gehad.

Impliciet of expliciet

Impliciet of expliciet: er is in nogal wat omstandigheden sprake van een contract waarin de ene partij een deel van zijn autonomie opgeeft en, als het ware, overdraagt aan anderen. Juist in het arbeidscontract wordt de overdracht van autonomie heel helder. Wat kan en mag daar allemaal? De Amerikaanse filosoof David P. Ellerman gaat, als een van de zeer weinigen, dieper in op de fundamentele problemen rond de legitimiteit van het arbeidscontracten. Hij komt met conclusies die niet iedereen zullen bevallen. De volgende analyse is grotendeels op zijn werk gebaseerd.

De beperkingen

Als gezegd, vrijwel elk land legt fikse beperkingen op wat er in een arbeidscontract mag staan. Vrijwillige slavernij, bijvoorbeeld, is verboden. Men mag niet in vrijheid besluiten om de eigen vrijheid volledig weg te doen en alle macht over de invulling ervan aan anderen over te laten. Dat klinkt alleszins redelijk, maar aangeven waarin die redelijkheid precies ligt, is zo eenvoudig nog niet. Niet iedereen is het dan ook met dit verbod op slavernij eens. De filosoof Robert Nozick - voor zijn overlijden als moraalfilosoof verbonden aan de Harvard Universiteit - schreef in 1974 bijvoorbeeld:

  • ..... whether a free system will allow him to sell himself into slavery. I believe that it would.

Oftewel: zolang contracten in volledige vrijheid worden afgesloten, mag alles. Ook dit klinkt op voorhand niet onredelijk; in vrijheid genomen beslissingen moeten normaalgesproken gerespecteerd worden.

Nozick toonde zich met deze uitspraak een liberaal denker in de meest zuivere betekenis van het woord. Er is aan zijn claim wel een zeer restrictieve voorwaarde verbonden; een mens moet die keuze in volledige vrijheid maken. Dat is uiteraard maar zelden het geval. Zelfs bij een arbeidscontract kan daarover getwijfeld worden. Het wordt maar zelden in volledige vrijheid aangegaan, al was het alleen maar omdat leven zonder geld eigenlijk niet te doen is. Die restrictieve voorwaarde, hoe belangrijk ook, doet niets af aan de constatering dat volgens Nozick een mens zijn autonomie volledig aan andere mag overdragen. Deze opvatting strookt wonderwel met de ideeën van sommige - meest liberale - economen over de optimale werking van een markt van arbeid en goederen. Beperkingen die niet door de markt zelf worden afgedwongen op het kopen van arbeid zijn volgens hen niet efficiënt en ook niet nodig. Een mens mag dus ook zijn vrijheid verkopen, zolang het maar in vrijheid gebeurt.

Mensen en dingen

In het consequente denken van Nozick (en anderen) is er eigenlijk geen wezenlijk onderscheid tussen het overdragen van een ding aan een ander en het overdragen van een mens - in casu zichzelf - aan een ander. Een ding, neem een hamer, kan uiteraard in vrijheid overgedragen worden. De verantwoordelijkheid voor een goed (en legaal) gebruik van de hamer wordt volledig overgeheveld van de verkopende naar de kopende persoon. Voor dingen is dit heel gebruikelijk en weinig mensen zullen er problemen mee hebben. Voor de handel in mensen ligt dat volgens menigeen toch ietsje anders. Dan begint er iets te wringen. Dat is in de praktijk ook merkbaar en wel op verschillende manieren.

Een duidelijk voorbeeld is wanneer een werkgever aan een werknemer de opdracht geeft om iemand te vermoorden (of welke andere illegale daad dan ook). In vrijwel elk land leidt dat niet alleen tot de vervolging van de werkgever maar ook tot de vervolging van de werknemer. Oftewel: de wet erkent en onderstreept dat elk mens verantwoordelijk is en blijft voor zijn eigen daden. De wet ontkent dus, de facto, dat een mens zijn autonomie volledig aan een ander kan overdragen. Er is dus ergens een wettelijk onderscheid tussen beslissingen die men aan anderen kan overlaten en beslissingen waarvoor dat niet geldt. Een mens is niet altijd een ding. Een mens houdt onder alle omstandigheden - contract of niet - een zekere mate van eigen verantwoordelijkheid.

Niet alleen bij het straffen van criminele daden blijkt dat een mens geen ding is. Dit besef is ook de bestaansreden voor de inmiddels gigantische industrie van werkcoaches, werkbegeleiders en wat dies meer zij. Hier wordt steeds gewerkt vanuit een spanningsveld tussen de doelstellingen van een bedrijf en de doelstellingen van individuele mensen. Hun taak is het om die beide doelstellingen uit te lijnen. Er wordt actief gezocht naar activiteiten waarin zowel het bedrijf als de individuele mens zich kunnen vinden. Een kenmerkende - en wellicht wat clichématige - vraag voor een coach is “wat is je passie?”. Als die passie spoort met de bedrijfsmissies dan is de overname van de autonomie van de mens door het bedrijf een non-probleem geworden. Beide zijn dan immers tevreden. Wat de een beslist, beslist in feite de ander ook. Althans in theorie. In de praktijk blijft het probleem terugkomen zodat de coaches continue aan het werk blijven. De inherente spanning die kleeft aan de overdracht van autonomie blijkt bijzonder hardnekkig (en winstgevend voor die coaches).

Vervreemdbare rechten

Voor een filosoof als Nozick was het duidelijk. Zoals het in het jargon heet: alle rechten zijn vervreemdbaar, dus overdraagbaar aan andere mensen of aan instellingen. Er bestaan volgens Nozick en de zijnen geen onvervreemdbare rechten. Het enige dat er toe doet is dat die overdracht in vrijheid geschiedt. De afschaffing van de slavernij bijvoorbeeld betekent in dit type denken dat mensen vrij zijn geworden in hun keuze van overdracht. Dit is een van de fundamenten van het liberale denken. Er is vrijheid van keuze voor het aangaan van contracten en daarmee zijn alle principiële problemen verdwenen. Natuurlijk zijn er nog talloze praktische problemen rond arbeidsomstandigheden, betaling en dergelijke meer, maar au fond klopt het allemaal.

Dit is overigens ook de gedachtengang die de meer verfijnde voorstanders van de slavernij in het verleden hebben gehanteerd. Natuurlijk waren deze tegen vormen van slavernij die gebaseerd waren op keiharde onderdrukking, al dan niet gemotiveerd door racistische opvattingen. Ze stelden juist dat slavernij een kwestie van keuze kon zijn en dat vaak ook was. Slaven zouden vrijwillig ingestemd hebben met hun slavernij. In het denken van Nozick en anderen is er inderdaad ruimte voor deze bewering. Een van die voorstanders van slavernij is Seabury (aangehaald in Ellerman (2015)) die daarover het volgende wist te melden.

  • From all which it appears that, wherever slavery exists as a settled condition or institution of society, the bond which unites master and servant is of a moral nature; founded in right, not in might; ... . Let the origin of the relation have been what it may, yet when once it can plead such prescription of time as to have received a fixed and determinate character, it must be assumed to be founded in the consent of the parties, and to be, to all intents and purposes, a compact or covenant, of the same kind with that which lies at the foundation of all human society.
  • ‘Contract!’ methinks I hear them exclaim; ‘look at the poor fugitive from his master’s service! He bound by contract! A good joke, truly.’ But ask these same men what binds them to society? Are they slaves to their rulers? O no! They are bound together by the COMPACT on which society is founded. Very good; but did you ever sign this compact? Did your fathers every sign it? ‘No; it is a tacit and implied contract.

De vrije keuze van de slaven is dus volgens Seabury neergelegd in impliciet contract. De arbeidsduur kan en mag onbeperkt zijn.

Onvervreemdbare rechten

Volgens denkers als Seabury and Nozick bestaan er geen onvervreemdbare rechten. Dat de wetten van een land dat soms wel lijken te suggereren en dat ook de werkbegeleidings-industrie gebaseerd is op een intrinsieke spanning in deze overdracht, moet wel een kwestie zijn van praktische details zoals het uitlijnen van de doelen van de individuele mens met die van een bedrijf. Er kan alleen maar een probleem zijn als de overdracht van de autonomie principieel onmogelijk is. Het mag dan juridisch mogelijk zijn, maar als de onderliggende werkelijkheid zodanig is dat het feitelijk niet kan, dan is het hele idee van de overdracht een fictie.

Een groot aantal filosofen is inderdaad van mening dat een mens zijn autonomie niet kan overdragen. Ellerman grijpt terug naar filosofen als Spinoza, Hegel, Hutcheson en veel anderen die in wezen stellen dat dat wat een mens denkt en voelt een onvervreemdbaar eigendom, of onderdeel, van die mens is. Onze gedachten kunnen we niet aan anderen overdragen, ook al zouden we dat willen. Hetzelfde geldt voor onze emoties. Volgens de wetten van vrijwel elk land geldt dat ook voor onze verantwoordelijkheid voor ons gedrag. Het punt is niet dat het niet mag. Het punt is dat het niet kan! De werkelijkheid waarin een mens leeft maakt het domweg onmogelijk. Autonomie kan niet overgedragen worden. Alleen in een juridische werkelijkheid kan het wel. Die juridische werkelijkheid is daarmee fictief. Er een onoverbrugbare kloof tussen contract en werkelijkheid. Veel mensen zijn volgens Ellerman al in die kloof gevallen ze zijn niet in staat om zich geheel te voegen naar de wensen van een bedrijf terwijl ze dat wel verplicht zijn.

Conclusie

De conclusie die Ellerman hier uit trekt is even eenvoudig als radicaal. Werken mag uiteraard, maar het mag (en kan!) niet gebaseerd zijn op een overdracht van autonomie. Het behoud van autonomie tijdens het werk maakt een andere organisatie van dat werk nodig. Het kan volgens hem alleen in democratisch georganiseerde werkomgevingen waarin wat gedaan wordt een resultante is van gezamenlijk overleg en gezamenlijke besluitvorming. Want dat is de kern. Zodra mensen de eigen autonomie uit handen geven, dan wordt de omgeving waarin men verkeert er een waarin anderen beslissen. Als er iets strijdig is met het idee van democratie, dan is het dus het idee van een arbeidscontract. Dat veel liberale denkers het arbeidscontract rechtvaardigen via een beroep op keuzevrijheid is volgens Ellerman eigenlijk fraude; die keuze is er namelijk niet. Het arbeidscontract is daardoor een louter juridische fictie en wel een die ervoor zorgt dat de meesten van ons een groot deel van hun tijd in een niet democratische georganiseerde omgeving doorbrengen. Aldus Ellerman.
© 2015 - 2024 Henkellermann, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Individuele arbeidscontractenIndividuele arbeidscontract In een arbeidscontract wordt niet alleen het recht op vakantie geregeld. Ook andere dingen d…
Thomas Hobbes over staatsmacht en grenzen van de soevereinThomas Hobbes over staatsmacht en grenzen van de soevereinThomas Hobbes (1588-1679) wordt gezien als een van de grondleggers van de moderne politieke filosofie. De vraag die cent…
Ontslag en recht op vakantiegeldOntslag en recht op vakantiegeldWanneer je verandert van baan of ontslagen wordt heb je recht op je salaris, vakantiegeld en uitbetaling van niet genote…
Bijbaan of bijverdiensten: mag dat van je werkgever?Bijbaan of bijverdiensten: mag dat van je werkgever?Een tweede baan of bijbaan worden ook wel nevenactiviteiten genoemd. In arbeidscontracten of cao’s staat vaak aangegeven…

De Grondwet in een notendopIn alle landen gelden wetten en regels en dat is maar goed ook, want anders zag het leven er veel minder rooskleurig uit…
Kraken en de KraakwetOp 1 oktober 2010 trad de Wet Kraken en Leegstand in werking, ook wel de Kraakwet genoemd. Met de wet is kraken strafbaa…
Bronnen en referenties
  • Ellerman, David P. (2015). On the Renting of Persons: The Neo-Abolitionist Case Against Today’s Peculiar Institution. Economic Thought 4.1: 1-20. (http://et.worldeconomicsassociation.org/papers/on-the-renting-of-persons-the-neo-abolitionist-case-against-todays-peculiar-institution/)
  • Nozick, R. (1974) Anarchy, State, and Utopia. New York: Basic Books.
Henkellermann (60 artikelen)
Laatste update: 19-09-2016
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Politiek
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.