Het praten van uw kind

Het praten van uw kind: Van 1 tot 3 jaar is de periode waarin uw kind zijn wereld gaat ontdekken en zijn eerste woorden en korte zinnetjes gaat zeggen. Uw kind trekt uw aandacht door u mee te trekken, te wijzen en te vragen: "is dit?" of "is dat?" omdat hij het nog niet onder woorden kan brengen en alle klanken nog niet goed kan zeggen. Daar kunt u als ouder of opvoeder heel veel betekenen. Uw kind wil graag leren, is volop aan het ontdekken en hoe u dit kan stimuleren leest u hieronder.

Vooraf

Rond zijn 3de levensjaar kent een kind gemiddeld 900 woordjes en hij praat in korte zinnetjes. Leren praten is net als leren lopen, heel verschillend bij ieder kind: het ene kind leert sneller dan de ander en het gaat met vallen en opstaan.

Van 1 tot 2 jaar wordt het eerste woord gesproken en er volgens steeds meer woorden. De eerste woordjes zijn er die hij dagelijks hoort, dus is uw stimulans erg belangrijk.

• b.v. als een kind zegt: "eet" kan hij bedoelen: "Ik eet fruit". "Ik wil eten, want ik heb honger". "Dit is een appel, die kun je lekker opeten".

Van 2 tot 3 jaar (het stadium van 3 tot 5 woordjes) gaat uw kind korte zinnetjes zeggen, maar ook hier geldt dat het verschllende betekenissen kan hebben.

• b.v. als uw kind zegt: "Mama boek" dan kan hij bedoelen: "Dit is mama's boek", "Mama heeft een boek", Mama, kijk eens; een boek!", "Mama, ik wil een boekje lezen".

Wat kunnen ouders doen om het praten te stimuleren

• Geef uw kind voldoende aandacht en tijd om iets te vertellen.
• Een kind beging met praten omdat hij er plezier in heeft en hij zich leert uitdrukken met behulp van taal, dus bied uw kind de mogelijkheid.
• Uw kind leert spreken door wat hij dagelijks om hem heen hoort. U bent het spreekvoorbeeld voor uw kind en kunt uw kind helpen door:
• korte maar goede zinnen te maken
• zelf heel rustig en duidelijk te spreken
• geen kindertaal (hoe grappig het ook is) dus. i.p.v. woefwoef zegt u: "hond"
• sluit de spreektaal aan bij wat uw kind al kan begrijpen: korte zinnetjes en woorden die uw kind al kent
• Uiteraard is het van belang dat uw kind de Nederlandse taal eigen wordt. Immers het onderwijs wat uw kind gaat volgen, is in het Nederlands, dus gebruik ook korte Nederlandse zinnetjes.
• Kinderen zijn goed in staat twee talen tegelijk te leren, mits beide talen gelijkwaardig worden gebruikt.

Adviezen voor gezinnen waar meer talen worden gesproken: wanneer een gezin bij elkaar is, kan het best de taal gesproken worden die iedereen verstaat. Wanneer een ouder alleen is met het kind, kan er b.v. Nederlands gesproken worden. Het evenwicht is belangrijk: evenveel eigen taal als Nederlands is het beste voor de taalontwikkeling in tweetaige gezinnen. Kunt u zelf niet goed Nederlands, dan adviseer ik u om door middel van bijscholing aan uw eigen Nederlands te gaan werken. Ook kinderprogramma's op de TV zoals Sesamstraat zijn erg stimulerend.

• Praat over wat een kind op dat moment ziet of doet. Maak er een gewoonte van om wanneer u samen met uw kind bezig bent, bij alle handelingen taal te gebruiken, b.v. "ga je mee in bad? Lekker wassen, rug, buik, benen, klaar!"
• Laat uw kind ook zinnetjes aanvullen bij een verhaaltje dat het al vaker heeft gehoord.
• Dit is een....kind zegt: "poes". "De poes drinkt...." Kind zegt: "melk".
• Zing eenvoudige liedjes en kinderversjes. Bepaalde bewegingen maken het onthouden gemakkelijker

Tips voor ouders van kinderen van 2 en 3 jaar; kinderen die twee-woord-zinnen kunnen maken

• Neem niet te snel genoegen met alleen maar gebaren. Leer uw kind verwoorden wat hij wil en voelt en doet.
• Luister naar wat uw kind te vertellen heeft. Probeer uw kind te begrijpen, antwoord geven en vragen te stellen, zodat u samen in gesprek komt:
• b.v. pop weg! Ja, de pop is weg.Weet jij waar de pop is?Poes hier! Daar is de poes. Wat doet de poes?
• Soms zegt uw kind iets wat niet juist is, herhaal dit dan, maar in goede vorm:
• b.v. mama boek. Ja, dat is mijn boek. Hond niet! Ja, dat klopt, hier is geen hond
• Zing liedjes met uw kind en moedig hem aan mee te zingen. Laat uw kind b.v. het laatste woord aanvullen. Begeleidende bewegingen maken het onthouden gemakkelijker.
• Bekijk platen en boeken met uw kind en vertel er eenvoudige verhaaltjes bij:
• b.v. Dit is een poes. Miauw, zegt de poes. Ik heb honger, wat wil de poes eten, denk je?
• Praat met uw kind over de dingen die u samen doet of die u samen ziet. Maak uw kind attent op dingen:
• b.v. Kijk eens, een bloem! Sssst, hoor je die vogel?
• Spreek niet te snel, want dan kan uw kind u niet volgen.
• Lach uw kind niet uit als hij iets fout zegt. Fouten maken hoort bij het leren.

Problemen met praten?

Wanneer er opvallende dingen zijn of vragen over het praten van uw kind, kunt u altijd terecht bij de arts van het consultatiebureau. Zij kunnen dan adviezen geven. Als het nodig is, verwijzen zij naar een logopedist. Het eerste consult van de logopedist wordt meestal door uw ziektekostenverzekering vergoed. (de volgenden [ indien nodig] is afhankelijk van de soort verzekering die u heeft)

Voorlezen, waarom?

Voorlezen is altijd goed. Het is ook gezellig en in een vertrouwde omgeving leert uw kind nieuwe woorden, zinnen, maar ook andere situaties en werelden kennen.Bovendien leert het zich concentreren, het leert stilzitten en luisteren. Uw kind zal dikwijls vragen hetzelfde boek nog eens te lezen. Doe dat steeds weer: uw kind gaat zinnen herkennen en wil soms delen van het verhaal zelf vertellen. Zo komt de spraak op gang. Lees een kort en eenvoudig verhaal voor, vertel het na, vraag het kind iets ervan na te vertellen.

Samen spelen:

Knippen, plakken, tekenen, verven (vingerverf), met zand en water, met klei. Dit soort activiteiten zijn erg goed om de fantasie te ontwikkelen, wat weer goed is voor de ontwikkeling van taal en het denken.

Poppenkast, winkeltje, auto's, boerderijbeesten, servies, keukentje enz. Bij dit speelgoed moet uw kind zelf veel verzinnen, hij moet zijn fantasie gebruiken. Waardeloos materiaal, oude kleren, dozen etc. zijn ook belangrijk om de fantasie te prikkelen.

Lotto, domino, memory. Over de plaatjes van deze spellen kunt u praten: "wat is het?" "welke kleur heeft het?" "Is het rond, vierkant, koud, warm, hard, zacht?" etc.