Eenkennigheid en verlatingsangst bij kinderen
Vanaf dat je kindje is geboren tot aan ongeveer de zesde maand van zijn leven maakt hij nog geen duidelijk onderscheid tussen de mensen om hem heen. Hij kan al wel een duidelijke voorkeur hebben voor bijvoorbeeld zijn ouders, maar over het algemeen zal je kindje iedereen op een positieve manier benaderen. Dit kan na het eerste halfjaar van zijn leven van het een op het andere moment omslaan. Hij begint te huilen bij het zien van vreemde gezichten en wordt verdrietig als je als ouder even weggaat: hij is in de fase van eenkennigheid beland.
Eenkennigheid hoort bij de ontwikkeling
De meeste kinderen maken een fase van eenkennigheid en verlatingsangst door. Dit kan beginnen vanaf de tweede helft van zijn eerste levensjaar en kan aanhouden totdat hij een jaar of drie is. De duur van deze fase kan per kind sterk verschillen. De een heeft hier enkele dagen last van terwijl het bij het andere kind maanden kan aanhouden. Verlatingsangst heeft grotendeels te maken met het hechtingsproces. Je kindje is volledig afhankelijk van jou. Het gedrag bij verlatingsangst, zoals huilen of hevig protesteren wanneer je uit het zicht dreigt te raken, hebben als functie de overleving van je kindje. Het kindje krijgt alles van jou, zoals voeding, aandacht en knuffels. Door deze uitingen van verlatingsangst doet hij als het ware een beroep op jou als volwassene en verzorger.
Symptomen van eenkennigheid en verlatingsangst
Eenkennigheid en verlatingsangst kan zich onder andere op de volgende manieren uiten:
- Hij wil de hele dag bij jou in de buurt zijn
- Je kind moet niets van vreemden hebben
- Wanneer een vreemde tegen hem praat, gaat hij achter je staan of drukt hij zich tegen je aan
- Jij bent de enige die je kind kan troosten
- Je kind protesteert wanneer een vreemde hem benadert
- Je kind huilt wanneer je uit beeld verdwijnt, al is het maar om even naar het toilet te gaan
In de periode dat deze fase zich voordoet, is het kindje al in staat om bekende gezichten en vreemde gezichten van elkaar te onderscheiden. Eenkennigheid treedt dan ook pas op wanneer hij in staat is het totale beeld van jou of je partner in zijn geheugen te vormen en deze kan vergelijken met het beeld van een onbekende.
Tips om om te gaan met verlatingsangst en eenkennigheid
Deze fase hoort nu eenmaal bij de ontwikkeling van een kind, maar er is wel een aantal dingen die je kunt doen om je kind door deze fase heen te helpen en het sneller te laten verlopen. Je zou je kindje vanaf zijn geboorte al kunnen laten wennen aan het feit dat jij niet de enige bent die hem kan verzorgen. Je partner of opa en oma kunnen hem ook zo nu en dan van een fles of een schone luier voorzien. Probeer te begrijpen wat je kind voelt en wat hij wil en speel hierop in. Als jij je kind vertrouwen kunt geven, zal dit de hechtingsband tussen jullie versterken waardoor deze fase een stuk soepeler zal verlopen. Ook kun je spelletjes met hem spelen, zoals ‘kiekeboe’. Hiermee kun je je kind leren dat het feit dat hij je niet ziet, niet per definitie inhoudt dat je weg bent.
Geef je kind de ruimte om te wennen
Wanneer het vreemden en nieuwe gezichten betreft, is het raadzaam om je kind eerst op een afstandje te laten wennen. Bekijk samen de onbekende persoon voor je kind van een afstandje, glimlach en praat hierbij op een rustige en vrolijke manier tegen je kindje. Benoem wat je ziet en wat je doet, ook al begrijpt hij nog niet wat je zegt. Bijvoorbeeld: “Kijk, daar staat een mevrouw. Zullen we zwaaien naar die mevrouw? Hallo mevrouw” terwijl je vriendelijk naar haar zwaait. Als dit goed gaat, kunnen jullie voorzichtig op de dame afstappen. Op deze manier help je je kind als het ware door de fase heen. Jij bent het vertrouwde gezicht en jullie benaderen
samen de voor hem onbekende persoon en dit geeft je kind vertrouwen. Dit werkt beter dan je kind naar de persoon toe slepen en zeggen dat hij zich niet moet aanstellen.
Het is maar een fase
Onthoud dat de heftige reacties bij het zien van vreemden en bij de gedachte dat jij er niet bent onderdeel zijn van een fase. Deze wordt minder en zal uiteindelijk verdwijnen. In welk tempo dit gaat, heb je grotendeels zelf in de hand. Het belangrijkste wat je je kind kunt geven in deze fase zijn begrip voor zijn gevoel (overlevingsmechanisme), vertrouwen (help hem door de fase heen) en geduld.