Vernoemen naar familieleden
Vroeger werd er standaard vernoemd. De pasgeborene kreeg een of meerdere namen die al veelvuldig in de familie voorkwamen. Het vernoemen van kinderen gebeurde via een strak schema, met hier en daar een kleine uitzondering. Deze uitzonderingen kwamen dan vaak door het overlijden van familieleden, of door het geloof. Zo zal er bij de katholieken vaak naast de vernoemingen naar familieleden ook de vernoeming naar een heilige plaatsvinden.
Strakke regels van vernoeming
Tot ongeveer de Tweede Wereldoorlog werden strakke vernoemingen gedaan. De eerste zoon werd vernoemd naar de vader van de vader, de eerste dochter naar de moeder van de moeder. Daarna kwamen de oudste broers en zusters van de ouders van de baby. Dus:
- 1e zoon → Vader van vader
- 2e zoon → Vader van moeder
- 3e zoon → Oudste broer van vader
- 4e zoon → Oudste broer van moeder
- 5e zoon → 2e broer van vader
- 6e zoon → 2e broer van moeder
enzovoorts
- 1e dochter → Moeder van moeder
- 2e dochter → Moeder van vader
- 3e dochter → Oudste zus van moeder
- 4e dochter → Oudste zus van vader
- 5e dochter → 2e zus van moeder
- 6e dochter → 2e zus van vader
enzovoorts
Kinderen met dezelfde naam in een gezin
Door het strak hanteren van de vernoemingsregels kwam het voor dat in een gezin twee kinderen dezelfde naam kregen. Dit gebeurde bijvoorbeeld wanneer moeder en vader beiden zussen hadden met dezelfde namen, of wanneer de beide grootmoeders of grootvaders dezelfde namen hadden. Om de kinderen toch uit elkaar te houden kregen de kinderen een andere roepnaam. Bijvoorbeeld wanneer de vader van vader en de vader van moeder beiden Johannes heetten, kon er voor de roepnaam van de ene zoon Jan en bij de andere zoon de roepnaam Hans gekozen worden. En anders werd er voor de naam ‘oude’ en ‘jonge’ gezet. Dus Oude Jan en Jonge Jan.
Ook wanneer een kind overleed werd de naam opnieuw gebruikt. Het jongste kind werd dan niet naar het overleden kind vernoemd, maar het kind werd opnieuw vernoemd naar de grootouder of oom of tante waar ook het overleden kind naar vernoemd was.
Uitzonderingen bij vernoemen
Er waren ook uitzonderingen op de regels van vernoemen.
Bij overlijden van familieleden
Wanneer een grootouder was overleden kreeg het volgende kind de naam van deze grootouder. Dit betekende ook dat wanneer een grootvader was overleden en het volgende kind een meisje was, dat dit meisje naar haar grootvader werd vernoemd. Vaak werd deze naam dan aangepast aan het geslacht van het kind. Bijvoorbeeld als de overleden grootvader Arie heette, werd de nieuwgeboren dochter Ariea genoemd.
Wanneer een weduwe of weduwnaar opnieuw trouwde en er bij de nieuwe vrouw of man een kindje geboren werd, werd het kind vaak vernoemd naar de overleden partner. Ook hier werd niet gekeken naar het geslacht van het kind, maar werd de naam aangepast aan het geslacht.
Drielingen
In het hoogst zeldzame geval dat een ouderpaar een drieling kreeg, werden de kinderen vaak vernoemd naar de drie Koningen: Caspar, Melchior en Balthazar.
Drie zonen of dochters op rij
Soms gebeurde het wel dat de drie eerstgeboren kinderen hetzelfde geslacht hadden. Om dan niet een van de grootouders tekort te doen, werd het derde kind vaak naar de grootouder van het andere geslacht vernoemd. Als er dus drie jongens werden geboren, werd de derde jongen vernoemd naar grootmoeder. Andersom werd het derde meisje vernoemd naar grootvader.
Buitenechtelijke kinderen
Vaak werden buitenechtelijke kinderen naar de ouders van de moeder vernoemd. Wanneer echter de vader van het kind toch met de moeder wilde trouwen werden de normale vernoemingsregels in acht genomen. De zoon werd dan naar de vader van de vader vernoemd.
Wanneer de moeder rancune had tegen de vader, bijvoorbeeld wanneer de vader niet met haar wilde trouwen, werd de zoon naar de vader vernoemd. In onze ogen klinkt het vernoemen in dit geval als wraakactie, maar vergeet niet dat in die tijd het voor een vrouw met een buitenechtelijk kind het bijna onmogelijk was om een goede huwelijkspartner te vinden. Door het vernoemen van het kind naar de vader werd de vader min of meer gedwongen om het kind te erkennen als zijn kind.