Participatiewet en werken met autisme
Op 1 januari 2015 trad de Participatiewet in werking. Waar jonggehandicapten voorheen een Wajonguitkering kregen, worden ze nu herkeurd en bij gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid overgedragen naar de gemeente, die hen moet helpen bij het vinden van passend werk. Wanneer dit niet voorhanden is, krijgen ze een bijstandsuitkering en sollicitatiepllicht. Bedrijven met meer dan 25 werknemers zijn verplicht arbeidsgehandicapten een kans te geven. De vraag is of dit gaat werken. Is er voor iedereen een plaats op de arbeidsmarkt of hebben bedrijven toch liever werknemers zonder gebruiksaanwijzing? En wie vergoedt de extra kosten? Mensen met autisme kunnen vaak prima werken, al hebben zij baat bij goede begeleiding en enige aanpassingen op de werkvloer. In het verleden kon een jobcoach daarin bemiddelen. Maar voordat de participatiewet van kracht werd, werden deze mensen vaak wegbezuinigd. De vraag is: hoe ging het verder na 1 januari 2015? Even wat zaken op een rijtje
Sterke en zwakke punten van werknemers met autisme
De NVA (Nederlandse Vereniging voor Autisme) heeft ooit onderzoek gedaan naar hoe mensen met autisme functioneren op de werkvloer en waar ze mogelijk tegenaan lopen. Mannen met autisme zijn vaak enorm goed met computers en het gebruiksklaar maken van software. In Eindhoven, de technische hoofdstad van Nederland, zijn veel mensen met autisme werkzaam. Zij houden zich vooral bezig met het ontwerpen en verbeteren van technische hoogstandjes. Ze werken vaak alleen, omdat hun vakgebied zo specialistisch is en hoeven dus niet echt samen te werken met collega's. Met andere woorden: ze kunnen zich helemaal richten op hun eigen, specifieke taak en laten zich niet afleiden door andere dingen. Dit is één van de sterke punten van werknemers met autisme. Ze zijn in staat zich af te sluiten voor de omgeving en zich alleen met hun werk bezig te houden, wat ze punctueel en nauwgezet doen. Daarbij houden ze zich aan gemaakte afspraken en zijn ze (vrijwel) altijd op tijd.
Helaas hebben niet alle mensen met autisme een technische knobbel. Veel vrouwen met deze stoornis krijgen pas op latere leeftijd een diagnose en stromen 'gewoon' in op de werkvloer, waar ze vervolgens jammerlijk mislukken. De werkstructuur op veel kantoren is namelijk niet geschikt voor mensen met ASS (Autisme Spectrum Stoornis). Werknemers zitten vaak op grote werkpleinen, gezellig bij elkaar. De hele dag hoor je elkaar werken en bellen. Er zijn enorm veel afleidende factoren. Verder is er veel werk wat 'gisteren' af had gemoeten. Dat komt onverwacht tussendoor. Mensen met autisme kunnen hier moeilijk op anticiperen en raken daar gestrest van. Ze zien 'door de bomen het bos niet meer' en raken overprikkeld. Niet alleen van het werk, maar ook van alle drukte om hen heen. Ze gaan steken laten vallen, verzanden in het werk en worden in het ergste geval overspannen.
Aanpassingen op de werkvloer
Gelukkig heeft de kennis rond autisme de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Diagnoses worden, ook bij vrouwen, op veel jongere leeftijd gesteld. Mensen met autisme krijgen nu van jongs af aan begeleiding op het gebied van scholing en het vinden van passend werk. Tot en met 2014 was het zo dat mensen met autisme recht hadden op een Wajong uitkering. Degenen die gedeeltelijk konden werken, kregen een jobcoach toegewezen, die met hen keek naar de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Vaak kreeg een bedrijf ook extra subsidie om zo iemand in dienst te nemen. Veel mensen met autisme kunnen namelijk niet fulltime werken en soms werken ze wat langzamer dan een werknemer zonder autisme. Tegenwoordig wordt dit nog gecompenseerd door een via de overheid verstrekte loontoeslag voor de werkgever, maar wat als dit er straks af gaat?
Tegenwoordig wordt nog samen met het bedrijf bekeken welke aanpassingen gedaan kunnen worden, zodat de persoon met autisme zijn werk goed kan doen. Men zorgt dan bijvoorbeeld voor een eigen kantoor, in een prikkelarme omgeving. Ook moeten de taken duidelijk omschreven zijn en het werk overzichtelijk. Een taak moet eerst helemaal afgemaakt kunnen worden, voordat met de volgende begonnen wordt. Met andere woorden, snelle klusjes tussendoor zijn aan iemand met autisme niet besteed.
De belastbaarheid kan niet te hoog zijn. Dan zal hij alleen maar blokkeren en komt er niets meer uit zijn handen.
Tussen wal en schip?
Arbeidsgehandicapten weer aan het werk en hen laten participeren binnen de samenleving: Het is een goed streven van de overheid, maar primair in het leven geroepen omdat er bezuinigd moet worden. Mensen die voorheen een Wajonguitkering kregen, worden herkeurd en moeten, bij gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid, een bijstandsuitkering aanvragen. Qua inkomsten gaan ze er dan meteen op achteruit. (De Wajong was 75% van het minimumloon, een bijstandsuitkering 70%). Daarbij krijgen ze de plicht te solliciteren en wordt er gekeken naar het eigen vermogen. Wanneer dit meer is dan toegestaan in iemands specifieke situatie, wordt er geen uitkering verstrekt. In veel gevallen stopt dan ook de begeleiding bij het zoeken naar werk, iemand die geen uitkering krijgt, hoeft de Gemeente immers niet per direct aan het werk te helpen. Daarbij vraagt het begeleiden van arbeidsgehandicapten de nodige ervaring. Expertise, die diverse gemeenten mogelijk niet in huis hebben.
Hoe zit het met de werkgevers?
Uit het onderzoek van de NVA blijkt dat mensen met autisme, mits zij goed begeleid worden, prima kunnen werken. Van de werkgever vraagt dit de nodige aanpassingen. Met de huidige regeling kreeg een werkgever vaak extra loontoeslag, om de hogere kosten te ondervangen. Denk daarbij aan het feit dat veel mensen met autisme niet fulltime kunnen werken en hun werktempo vaak net wat lager ligt, dan dat van mensen zonder een handicap. In deze tijd van crisis en hoge bedrijfskosten, staan veel bedrijven niet te trappelen om een arbeidsgehandicapte aan te nemen. Daarbij hebben veel bedrijven minder dan 25 werknemers en zijn zij dus wettelijk niet verplicht, mensen met een handicap aan te nemen. Daarbij is de werkloosheid enorm hoog, dus heeft een werkgever personeel voor het uitzoeken. De keuze tussen iemand met goede kwaliteiten, die snel en hard kan werken en een arbeidsgehandicapte, die dezelfde kwaliteiten heeft, maar wel een gebruiksaanwijzing, is dan snel gemaakt. Bovendien scheelt het een hoop extra kosten.
Een ander mankement is dat de Participatiewet werkgevers verplicht het begrip arbeidsgehandicapt te definiëren. Bedrijven met meer dan 25 werknemers nemen vooral arbeidsgehandicapten aan die in kleinere bedrijven al bewezen hebben dat ze hun geld waard zijn. Per saldo ontstaat er dus geen enkele extra baan, terwijl deze bedrijven wel aan hun verplichtingen voldoen. Bovendien: door de vage definitie van ‘arbeidsgehandicapt’ zullen mensen die voorheen als regulier personeel in dienst waren als gehandicapt gelabeld worden. Gevaar voor stigmatisering ontstaat. Daarbij is er ook nog het probleem dat niet gehandicapte laagopgeleiden ook niet meer aan het werk komen. (door de automatisering). Middelbaar- en hogeropgeleiden nemen hun plek in. Daar komen dan ook de arbeidsgehandicapten nog bij. Per saldo ontstaan er dus geen nieuwe banen, maar wordt een andere, eveneens kansarme groep, de dupe.
Zorgelijke ontwikkeling?
Op zich is het een goed streven om mensen met een handicap te laten participeren op de arbeidsmarkt. In sommige gevallen zal het zeker zo worden, dat mensen die anders werkloos thuis zouden zitten, nu aan het werk kunnen gaan. Andersom zal het zeker ook zo zijn, dat arbeidsgehandicapten die nu, met de nodige aanpassingen een functie (naar tevredenheid) invullen, van de werkvloer zullen verdwijnen. Dit omdat de werkgever de hogere administratiekosten niet meer kan betalen of toch liever iemand in dienst heeft, die wel fulltime kan werken. De autistische werknemer moet het op zijn beurt gaan doen zonder jobcoach, wat maakt dat goed blijven uitvoeren van zijn werk, moeilijker wordt, omdat de nodige begeleiding ontbreekt. Daarbij hebben sommige arbeidsgehandicapten nu nog een PGB waarvan ze bijvoorbeeld hulp in de huishouding kunnen inkopen, omdat het combineren van werk en huishouding vaak moeilijk is. In veel gevallen gaat dit PGB verdwijnen, zodat buiten de deur werken nog belastender wordt.
Voor de mensen, die om een of andere reden geen recht krijgen op een uitkering, ligt bovendien armoede op de loer. Extra begeleiding vanuit de gemeente kunnen deze mensen wel vergeten, omdat ze immers geen uitkering hebben. Wat overblijft is ongeschoold werk of seizoenswerk, maar zelfs dat is schaars, vanwege de enorme werkloosheid onder vooral lager opgeleiden.
Kortom: een zorgelijke ontwikkeling, waarvan alleen de tijd kan leren in hoeverre 'het meevalt'. Veel mensen houden hun hart vast, waaronder de diverse gemeenten, die er een enorme verantwoordelijkheid bij krijgen.