Acht didactische structuren voor Coöperatief Leren
Steeds meer (basis)scholen werken tegenwoordig met het zogenaamde Coöperatief Leren. In dit artikel wordt één stroming binnen het Coöperatief Leren behandeld, namelijk het Structureel Coöperatief Leren (SCL). Acht verschillende didactische stromen komen aan de orde, en er wordt informatie gegeven over SCL.
Wat is SCL?
SCL (Structureel Coöperatief Leren) is een stroming binnen het Coöperatief Leren.
Coöperatief Leren staat voor samenwerkend leren, meestal in groepen binnen een grote groep zoals een klas. Veel scholen hechten (grote) waarde aan het
samenwerkend leren tussen leerlingen; ze willlen de leerlingen worden 'uitrusten' voor een toekomst waarin ze veel in teamverband zullen werken (en leven). SCL is een manier om leerlingen heel bewust en geconcentreerd te laten samenwerken.
Samen werken
Hoewel veel scholen het belangrijk vinden dat leerlingen goed samenwerken, is SCL er op gericht iedere leerling middels een werkvorm een
bijdrage levert in de samenwerking. Stilzwijgend toekijken of anderen het werk laten doen is er niet bij. De didactishe structuren zorgen er namelijk voor dat álle leerlingen betrokken moeten meewerken. De structuren, in dit artikel worden acht besproken, kunnen in allerlei lessen gebruikt worden, en dus niet alleen bij bijvoorbeeld tekenen of taal.
Zoek Iemand Die...
Deze didactische structuur (werkvorm) laat leerlingen met een bepaald doel door een ruimte lopen op zoek naar iemand die het antwoord weet op één van de opdrachten op een werkblad. In eerste instantie lopen alle leerlingen door elkaar door de ruimte met in de hand een werkblad en pen. Zij leggen contact met een andere (soms willekeurige) leerling waarbij ze diegene een opdracht voorleggen. De ander geeft een antwoord op de opdracht, waarna de eerste leerling het antwoord in eigen woorden op het werkblad schrijft. Nu stelt de tweede leerlingeen vraag van het werkblad, daarna gaan de leerlingen weer aan de wandel voor een nieuwe opdracht.
Twee Vergelijk
Bij deze structuur werken leerlingen in tweetallen (meestal met het schoudermaatje). De leerkracht stelt een vraag waarop meerdere, korte antwoorden mogelijk zijn. Leerlingen schrijven de antwoorden op een papier. Na een aantal minuten geeft de leerkracht een teken voor stilte. De leerlingen gaan nu in de tweetallen de antwoorden met elkaar vergelijken, door die in kolommen te schrijven (eventueel kun je hier een speciaal werkblad voor gebruiken). Na een eerste ronde bedenken de tweetallen nu nog meer antwoorden/oplossingen.
Tweetal Coach
Leerlingen werken bij deze structuur in tweetallen (schoudermaatje). De leerlingen moeten qua niveau aan elkaar gewaagd zijn. De leerkracht deelt opdrachten uit waarbij maar één antwoord mogelijk is. Eén van de leerlingen in het tweetal probeert de opdracht op te lossen, terwijl de andere leerling coacht. Deze mag het antwoord niet geven, maar wel op weg helpen. Na de eerste opdracht worden de rollen omgedraaid.
Twee Praat
De leerkracht geeft bij Tweepraat een opdracht waarop meerdere (korte) antwoorden mogelijk zijn. Na een korte bedenktijd wordt vastgesteld (met bijvoorbeeld een LeerlingKiezer of dobbelsteen) welke van de twee leerlingen iets mag zeggen over zijn/haar antwoorden. Daarna geven beide leerlingen een mondelinge reactie op het antwoord. Na een eerste vraag worden de rollen omgedraaid.
Tafelrondje Per Tweetal
Ieder tweetal heeft een pen en papier voor zich bij deze structuur. De leerkracht geeft een opdracht waarop meerdere (korte) antwoorden mogelijk zijn. De eerste leerling schrijft één van de bedachte antwoorden op en geeft het papier door aan de tweede leerling. Deze schrijft vervolgens ook zijn/haar antwoord op. Zo wordt steeds verder gegaan tot alle opdrachten gemaakt zijn.
Binnen/Buiten Kring
Leerlingen staan bij deze structuur in twee cirkels, een binnen- en een buitencirkel. Leerlingen in de binnenste kring vertellen iets n.a.v. een vraag of opdracht aan hun 'maatje' in de buitenste kring. Leerlingen in de buitenste kring doen dit vervolgens ook. Daarna gaat één kring op aanwijzing van de leerkracht verschuiven, waardoor er nieuwe duo's ontstaan en de opdrachten weer gedaan kunnen worden.
Twee Gesprek op Tijd
De leraar geeft een gespreksonderwerp of stelt een vraag waarop een lang antwoord kan worden gegeven. In tweetallen krijgen de leerlingen om de beurt een aantal seconden de tijd om na te denken over wat ze gaan zeggen. Vervolgens vertelt de eerste leerling, waarbij de tweede leerling luistert. Daarna vat de tweede leerling samen of geeft een (positieve) reactie. Tenslotte worden de rollen omgewisseld.
Zoek de Valse
Leerlingen werken bij deze structuur in viertallen (of iets meer). De leerkracht geeft de opdracht om elke leerling drie beweringen te laten opschrijven waarvan er één waar is en twee niet. Een eerste leerling leest vervolgens zijn/haar beweringen op, waarna de andere leerlingen mogen raden welke waar is. Ze moeten samen tot één besluit komen. Als 'de Valse' geraden is feliciteert de leerling de anderen, anders is het andersom.