Verschillende scholen in Nederland

Tegenwoordig zijn er veel verschillende scholen. De reguliere scholen zijn er volop, maar de traditionele vernieuwingsscholen zie je tegenwoordig ook veel meer. Op deze scholen wordt heel anders lesgegeven dan op de meeste reguliere basisscholen zoals wij die kennen. Deze traditionele vernieuwingsscholen, zoals Freinet en Jenaplan, hebben een andere visie op de ontwikkeling van een kind.

Wat is primaire onderwijs?

In het primair of basisonderwijs wordt de basis voor al het daarop volgende onderwijs gelegd. De basisschool is bedoeld voor alle kinderen van vier tot twaalf jaar. Daarna gaan ze naar het voortgezet onderwijs. Iedere basisschool moet hetzelfde programma aanbieden. Daarom geeft de overheid per vak aan wat leerlingen moeten leren: de kerndoelen. Zo komt een leerling niet onnodig in de problemen als hij van basisschool verandert of naar het voortgezet onderwijs gaat.

Basisscholen werken samen met peuterspeelzalen. Een aantal van hen gebruikt speciale methoden om de taalontwikkeling van kinderen te bevorderen. Zij werken samen aan de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) met het programma Kaleidoscoop of Piramide.

Openbaar- en bijzonder onderwijs

Ongeveer eenderde van alle kinderen in Nederland gaat naar een openbare school. Dat is een school die wordt bestuurd door het gemeentebestuur of door een bestuurscommissie die de gemeente heeft ingesteld. Openbare scholen werken niet vanuit een bepaalde godsdienst of levensovertuiging. De openbare scholen staan open voor alle kinderen van welke godsdienst of levensbeschouwing dan ook. Als u voor uw kind godsdienst- of levensbeschouwelijk onderwijs wilt, kan dat ook op een openbare school.

Ongeveer tweederde deel van alle kinderen gaat naar een bijzondere school. Er zijn allerlei bijzondere scholen. De meeste bijzondere scholen zijn rooms-katholiek of protestants-christelijk. Er zijn in Nederland onder andere ook joodse, islamitische, hindoeïstische, humanistische en Vrije scholen.
Daarnaast zijn er ook algemeen bijzondere scholen. Dit zijn scholen die niet uitgaan van één speciale levensbeschouwing.
Tenslotte zijn er bijzondere scholen die een levensbeschouwing combineren met bepaalde opvoedings- en onderwijsmethoden, zoals Montessori, Jenaplan, Dalton en Freinet. Bijzondere scholen worden bestuurd door een vereniging - waarvan ouders lid kunnen worden - of door een stichting.

Confessioneel bijzonder onderwijs

Dit onderwijs wordt gegeven op religieuze of levensbeschouwelijke basis, zoals:
  • Rooms-Katholiek onderwijs
  • Protestants onderwijs
  • Gereformeerd onderwijs
  • Joods onderwijs
  • Islamitisch onderwijs

Algemeen bijzonder onderwijs

Naast onderwijs op religieuze basis, bestaat er onderwijs dat georganiseerd is basis van onderwijskundige ideeën:
  • Daltononderwijs
  • Democratisch onderwijs
  • Ervaringsgericht Onderwijs
  • Freinetonderwijs
  • Iederwijs
  • Jenaplan
  • Montessorionderwijs
  • Sudbury-onderwijs
  • Vrijeschool

Bijzondere scholen kunnen ook een religieuze én een onderwijskundige grondslag hebben. Daarnaast kunnen openbare scholen ook een onderwijskundige grondslag hebben. Ook is het mogelijk dat confessioneel-bijzondere scholen en openbare scholen bepaalde aspecten van onderwijskundige ideeën toepassen in hun onderwijs zonder daarmee zichzelf te bestempelen als een school voor algemeen bijzonder onderwijs.

Wat is speciaal basisonderwijs?

Voor kinderen die het gewone basisonderwijs niet kunnen volgen vanwege leer- of gedragsproblemen, zijn er speciale scholen voor basisonderwijs. Een andere mogelijkheid is dat de eigen basisschool een speciale leerweg uitstippelt, eventueel met hulp van buitenaf.

Tegenwoordig werken de gewone basisscholen en de speciale basisscholen samen, zodat zoveel mogelijk kinderen op de 'gewone' basisschool kunnen blijven.

Voor kinderen die speciale zorg en aandacht nodig hebben en daarvoor niet in het 'gewone' basisonderwijs terecht kunnen, zijn er speciale scholen. Er zijn openbare speciale scholen en bijzondere speciale scholen.

Het voorgezet onderwijs

Na de basisschool komt het voortgezet onderwijs. Het is dus een vervolg onderwijs op de basisschool. Je zit in een groep met allemaal kinderen met hetzelfde niveau. Elk niveau is duurt een bepaald aantal jaren. Na die jaren moet je examen doen en mag je naar het mbo (middelbaar beroepsonderwijs), hbo (hoger beroeps onderwijs) of naar het wo (wetenschappelijk onderwijs). Daar kan je dan verder studeren voor het beroep dat je later wil gaan uitoefenen.
Het voortgezet onderwijs begint met twee of een jaar brugklas. Ook wel de basisvorming genoemd. Op de meeste basisscholen maak je voordat je naar het voortgezet onderwijs een toets. De CITO-toets. Het bestaat uit een drie vakken. Taal, rekenen en wereldoriëntatie.

Verschillende niveaus op het voortgezet onderwijs

Vmbo

Het vmbo is een nieuwe schoolsoort die op 1 augustus 1999 is ingevoerd. Het vmbo bestaat uit zogenaamde ‘leerwegen’, die in de plaats zijn gekomen van het vbo (voorbereidend beroepsonderwijs) en het mavo (middelbaar algemeen voortgezet onderwijs). De vernieuwing is vooral bedoeld om de aansluiting op het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te verbeteren.

Het vmbo kent vier sectoren, met vaste vakkenpakketten. Leerlingen in het vmbo kiezen voor een van die sectoren. De keuze voor een sector maken leerlingen op zijn vroegst aan het eind van het tweede leerjaar.

Leerwegen

Een leerweg is de route die een leerling volgt van de basisvorming naar het onderwijs dat daarop aansluit. Alle vier de leerroutes leiden dus naar het middelbaar beroepsonderwijs.
De vier leerwegen zijn:
  • De theoretische leerweg
  • De gemengde leerweg
  • De kaderberoepsgerichte leerweg
  • De basisberoepsgerichte leerweg

Binnen de basisberoepsgerichte leerweg is een nieuw traject ingevoerd, het leerwerktraject. Dit is een leerroute met meer ruimte voor stage of werk. Aan het eind van een leerwerktraject ontvangt de leerling een diploma. Ook is er het leerwegondersteunend onderwijs

Theoretische leerweg

In deze leerweg van het vmbo valt veel te leren en te lezen. De theoretische leerweg lijkt op het vroegere Mmavo. Aan het einde van het derde leerjaar kiest de leerling zijn definitieve vakkenpakket bij een sector. Leerlingen hebben dus drie jaar de tijd om een goede keuze te maken. De theoretische leerweg sluit aan op de twee hoogste niveaus van een vervolgopleiding in het mbo. Het is ook mogelijk om via deze leerweg door te stromen naar havo-4.

Gemengde leerweg

De gemengde leerweg ligt dicht tegen de theoretische leerweg aan, maar bevat een beroepsgericht vak. Beroepsgerichte vakken zijn bijv. de programma’s verzorging, elektrotechniek of administratie. De keuze voor een sector vindt meestal plaats aan het einde van het tweede leerjaar. Ook de gemengde leerweg leidt op voor een vervolgopleiding in het mbo op de twee hoogste niveaus. De leerlingen in de gemengde leerweg hebben weinig moeite met leren en houden ook van “dingen doen”.

Kaderberoepsgerichte leerweg

Kinderen die graag dingen doen en met de handen werken, voelen zich goed thuis in de kaderberoepsgerichte leerweg. Deze leerweg is de opvolger van het vroegere vbo (c-niveau). Na de basisvorming aan het eind van het tweede leerjaar, kiest de leerling een leerweg, de sector en de afdeling. Ook de kaderberoepsgericht leerweg sluit aan op de hogere niveaus van het mbo.

Basisberoepsgerichte leerweg

In deze leerweg krijgen leerlingen vooral beroepsgerichte vakken. Deze leerweg, een sector en een afdeling worden aan het einde van het tweede leerjaar gekozen. De basisberoepsgerichte leerweg sluit aan op de twee lagere niveaus van het mbo: niveau 1 en 2. Soms sluit een leerling deze leerweg af zonder diploma. Hij of zij kan dan een getuigschrift krijgen. Daarin staat welke vakken voldoende zijn afgesloten. Met zo’n getuigschrift kan de leerling nog verder leren op niveau 1 van het mbo (assistentenopleiding). Voor leerlingen die een examen met vier algemene vakken te moeilijk vinden, is er het leerwerktraject. Een groot deel van de lestijd besteedt de leerling dan aan een stage in een bedrijf. En zo kan deze leerweg ook met een diploma worden afgesloten. De opleiding jan worden voortgezet op niveau 1 van het mbo.

Lwoo

Voor leerlingen die bij het volgen van de leerwegen tijdelijk nodig hebben, is er het leerwegondersteunend onderwijs. Leerlingen krijgen dan extra hulp. Sommige vmbo-scholen hebben een aparte afdeling voor leerwegondersteunend onderwijs. De leerlingen krijgen daar o.a. les in kleinere groepen, en kunnen daardoor meer hun eigen tempo volgen. In het leerwegondersteunend onderwijs volgen de leerlingen het zelfde programma als in de reguliere leerwegen.

Praktijkonderwijs

Daarnaast is er een groep leerlingen van wie wordt verwacht dat zij de leerwegen niet met een diploma zullen afsluiten, ook niet met een langdurig extra hulp. Voor die leerlingen is er het praktijkonderwijs. Dit is een speciale vorm van onderwijs, die leerlingen voorbereidt op een plaats op de regionale arbeidsmarkt.

Havo

Havo betekent: hoger algemeen voortgezet onderwijs. Dit onderwijs is zwaarder dan de theoretische leerweg van het vmbo, maar toch niet zo moeilijk als het vwo: het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. De basisvorming duurt op het havo meestal drie jaar. Zoals op het schema te zien is, leidt het havo naar het hbo: het hoger beroepsonderwijs. Havo leerlingen kunnen kiezen uit een enorme hoeveelheid hbo-opleidingen. Om ze daar met succes doorheen te loodsen, is men enkele jaren geleden begonnen met een vernieuwing van de bovenbouw (klas 4 en5) van het havo (en vwo). Die bovenbouw van klas 4 en 5 heet tegenwoordig: tweede fase.

Het gaat daarbij om twee grote vernieuwingen: Er zijn vier profielen ingevoerd. De leerlingen kiezen aan het einde van de derde klas voor een profiel. De ontwikkeling van het studiehuis. De leerling wordt in het studiehuis veel meer verantwoordelijk voor het eigen leerproces. Actief en zelfstandig leren staan hierbij centraal.

Met het goed aansluitend profiel en hun zelfstandige houding hebben de leerlingen meer kans op succes in het hbo, zo is de verwachting.

Vwo

Vwo betekend: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Het vwo bereid dus voor op de universiteit: het wetenschappelijk onderwijs. Maar een leerling met een vwo-diploma kan ook kiezen voor het hbo.

Het kan lastig zijn om te bepalen of u kind geschikt is voor havo of voor vwo. In het vwo zitten vaak kinderen die alles willen weten, veel onderzoeken, veel vragen stellen. Ze hebben echt een goede studiehouding. Het moeilijke is dat sommige kinderen die studiehouding pas later ontwikkelen. Soms is een brugklas met havo- en vwo-leerlingen door elkaar de oplossing om de keuze wat uit te stellen. Net als in het havo is de bovenbouw van het vwo vernieuwd: de tweede fase met vier profielen en het studiehuis. Actief en zelfstandig leren: daar gaat het om. Ook hier is het doel van de onderwijsvernieuwing om het vwo beter te laten aansluiten op het wetenschappelijk onderwijs.

Het vwo kent twee varianten:
  • Het atheneum
  • Het gymnasium
© 2006 - 2024 Bortjebor, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Soorten basisonderwijsSoorten basisonderwijsIeder kind in Nederland heeft recht op basisonderwijs. Het wordt gegeven aan kinderen van vier tot twaalf jaar en het is…
Onderwijs in NederlandOnderwijs in NederlandIn nederland is het voor ieder kind verplicht om onderwijs te volgen voor 12 volledige jaren. De meeste kinderen gaan na…
Het kiezen van een basisschoolHet merendeel van de ouders kiezen voor de dichtbijzijnde basisschool voor hun kind. En dat is logisch! Maar waarom niet…
Stichting Nederlands Onderwijs in het BuitenlandStichting Nederlands Onderwijs in het BuitenlandWonen in het buitenland is het voor Nederlandse kinderen niet gemakkelijk om de Nederlandse taal bij te houden. In het b…

Wanneer werken kinderen zelfstandig en wanneer samen?Kinderen kunnen verschillend werken op school. Ze kunnen zelfstandig werken maar ook samenwerken. Wat is dat nou en wann…
Bortjebor (5 artikelen)
Gepubliceerd: 04-10-2006
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Onderwijs
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.